Tagarchief: fietsen

Martin uit Zuid

Allerlei namen buitelen in m’n hoofd terwijl ik een slablaadje in de mosterdsaus doop. Heerlijk romig, het smelt haast op m’n tong. Ook de ovenwarme ciabatta smaakt nog lekkerder dan anders, deze keer had ik echt honger. Ik kijk om me heen, hier op deze vertrouwde plek aan de Oude Haven waar ik vaker zit. Alleen jammer dat het zo hard waait, op dit soort momenten wil ik stekeltjeshaar. M’n oog valt op ‘alles van waarde is weerloos‘, het is voor het eerst dat ik vanaf dit punt deze dichtregel van Lucebert zie. Dat heb je ook met mensen, soms ontdek je opeens een bepaald trekje dat je al die tijd niet eerder opgemerkt hebt.


Straks tijdens de laatste les nog even een paar uur Frans praten bij evenveel glazen wijn en dan bedenken hoe ik het kan blijven oefenen. Misschien spring ik nu wél op de TGV naar Parijs en dan spreek ik onderweg elke Parijzenaar aan die ik tegenkom. ‘Sst, eerst doen’, denk ik erachteraan. Vanmiddag kwamen opeens wat muziekflarden bovendrijven, ‘Voulez-vous coucher avec moi?’ en ‘Je t’aime… moi non plus’. Wat je er verder ook van mag vinden, Frans is het in ieder geval wel.

Als het morgen echt zo’n mooi weer wordt, dan pak ik m’n fiets en race door het groene hart van Rotterdam naar dat leuke parkje toe, het kleine zusje van Het Park. Aangezien ik een mooiweerdoener ben is dat in 25 graden een stuk aangenamer dan met een camera in je verkleumde vingers. Soms denk ik weleens dat ik in het verkeerde land geboren ben en dat heeft niet alleen met temperatuur te maken. De namen aan het begin dwarrelen weer terug, R. deed me heel even aan m’n eerste liefde denken, Martin uit Zuid. Hoe zou het met hem gaan?
Marjelle

Circle Edie Brickell & New Bohemians

Vrijdag is het niet de dertiende

Sinds een paar dagen heb ik spierpijn overal, niet echt opzienbarend, zij het dat er geen enkele aanleiding voor is. Een fenomeen dat ik een aantal jaar geleden ook heb meegemaakt en allang geen last meer van had. Benen, armen, alles deed pijn. Waar het vandaan kwam, medisch Nederland had geen idee, wat de remedie ertegen was netzomin. In de slechtste periode kon ik m’n boodschappen niet meer goed dragen, maar met enig kunst- en vliegwerk plus fietstassen redde ik het meestal net wel.


‘De laatste keer dat ik echt hard gereden heb en nergens last van had is zaterdag’, bedenk ik. Misschien is m’n lijf al die opstapelende uren slaaptekort in combinatie met de hitte van de afgelopen week die met z’n 25 graden nog steeds in huis hangt gewoon zat. Wie weet is dit een waarschuwing zodat ik weer wat gezonder ga doen. Wat ik wel weet is dat m’n lichaam genoeg heeft meegemaakt en dat ik te weinig laat merken dat ik er toch blij mee ben.


Daarnet fietste ik flink door. ‘Ik kan het wel’, dacht ik, ‘ik trap gewoon door de spierpijn en moeheid heen, ik laat me niet zomaar kennen!’ Een houding die me soms meer kwaad dan goed heeft gedaan. Ook ik ben opgevoed en -gegroeid met de notie dat het beter is om de negatieve dingen te ontkennen en niet over gevoelens te praten behalve de ‘positieve’. Er valt dan wel een hele werkelijkheid weg die een gat slaat in je wereld. Ook toen al wist ik dat dit niet werkte, al kon ik dat niemand duidelijk maken.

‘Ik wil niet steeds dingen onder het tapijt vegen, lachen als ik verdrietig ben, doen alsof ik bepaalde dingen niet erg vind’, dacht ik vroeger vaker en slikte op den duur de meest persoonlijke of kritische kanttekeningen maar weer in op een enkele felle opmerking na.

‘Old habits die hard’ komt nu even in me op naar aanleiding van m’n fietsgedachten, al is het een wereld van verschil, nu en toen, ik accepteer de dingen veel meer zoals ze zijn en hou me een stuk minder in, wat mij betreft is alles bespreekbaar.
Behalve slaapmoe word ik af en toe ook doodmoe van sommige mensendingen, ‘maar verder gaat alles goed’ zou Hans ironisch zeggen.



M’n gedachten springen van lijf, lief, leed en Hans naar vrijdag. ‘Hoe zou de ontmoeting met R. gaan?’ vraag ik me af. ‘Best wel spannend om iemand na zo’n korte tijd voor het eerst live te zien’, mijmer ik verder, ‘al ben ik helemaal geen logeertype, misschien neem ik nu z’n aanbod om daar te blijven slapen wel aan, dan hoef ik ook niet zo laat met de trein terug. En wie weet slaap ik daar de sterren wel van de hemel vergeleken met het gewoel in m’n Rotterdamse bed, bovendien is m’n koplamp stuk en fietsen zonder licht is ook niet alles midden in de nacht’.
Marjelle


Muziek: Mick Jagger & Dave Stewart


Positieve discriminatie?

Het is vreselijk benauwd in Delfshaven, ik heb ook iets te hard gefietst in deze tropische temperaturen en het zweet gutst van m’n voorhoofd. Hoogste tijd om een tussenstop te maken. Op het terras waar ik beland waan ik me even in Rusland, bijna iedereen spreekt een onverstaanbaar mengelmoes en er hangt ook niet echt een uitnodigende sfeer. Als dit tot me doordringt zit ik al en wie A zegt, moet… Dat doet me denken aan een aantal keren in de trein dat ik uitgerekend tegenover de in mijn ogen engste persoon ga zitten omdat ik niet wil discrimineren, wat ik in feite dus toch doe, zij het andersom.




op het moment dat je aan de hitte begint te wennen is het alweer bijna voorbij, denk ik. laatst hoorde ik e. zeggen, binnenkort is het herfst, de koude rillingen liepen over m’n rug. ik ben in m’n hart een lente- en zomervrouw en wil niets weten van herfst- en winterverhalen.
dit stukje delfshaven is mooi, ook al mist het voor mijn gevoel iets. in de paar zijstraten waar ik doorheenfietste hing een heel andere sfeer. modern en oud op een kluitje, huizen en mensen, zwerfvuil; de straten zien er net zo moe uit als de bewoners (nu is het ook wel erg warm).



het plan was om nog door te gaan naar het museumpark annex kunsthal, maar onderweg herinnerde ik me dat het café om vijf uur dicht gaat. al leer ik mijn nieuwe-oude stad steeds beter kennen – toen e. en ik gisteren bij soif zaten noemde ik met nauw verholen trots de route waar ik langsgefietst was en het klopte voor het eerst helemaal – in dit geval zag ik de weg van delfshaven naar museumpark ook niet helder voor me.
m’n blik valt op de wapperende waslijn op een van de boten vlakbij, achter de kleurige kledingstukken ontcijfer ik negotii vim qui velit navem sibi comparato.*

ik neem een laatste slok cola light en besluit de rekening te vragen.

marjelle


they don’t really care about us michael jackson

*Die veel werks over den hals wil halen, bestelt zich een schip

Een paar steekjes los

‘Kopje thee?’ vraagt het meisje vriendelijk als ik verhit neerplof op een stoel. Tot m’n verbazing herkent ze me meteen van de vorige keer met O. Nu zijn we allebei ook bijzonder aardig, dat scheelt.
Vandaag was het binnen en buiten warm, té vond ik. Toen ik de fiets uit z’n hok bevrijdde en de deur uitstapte, viel er een warme wollen deken boven op me. Net versgedoucht en nu al voelde ik zweetdruppeltjes op m’n voorhoofd. In een sukkeldrafje fietste ik achter een paar jongens aan. Ik besloot dit keer geen poging te wagen om iedereen in te halen, maar trapte rustig door.


Prachtig (was het uitzicht) weer, de bulldozer uit een vorig blog kwam ik onderweg ook nog tegen. Veel wielrenners op de Boompjes, elke keer als ik er een voorbij zie flitsen, kijk ik net iets langer dan normaal, misschien zit Hans er wel bij.
Terwijl ik dit schrijf, pikt links en rechts een duif stokbroodkruimels van de grond, een watertaxi stampt in volle vaart voorbij. ‘That’s the place to be!’ besef ik, en een koele duik ín de schuimende golven spreekt me ook wel aan.

Ik denk aan de Franse les van gisteren toen de vervreemding weer toesloeg. Na eindeloos gepruts met monitor en camera toonde een van de cursisten de foto’s van haar strandvakantie en iedereen oh-de en ah-de eromheen. Met les had het niets te maken en ik was te stupéfait om er iets van te zeggen terwijl toeristisch Tunesië meer dan een uur lang aan me voorbijtrok en we uiteindelijk een kwartiertje over hadden.


Een andere gedachte schiet door me heen, hoe lukt het sommige mensen toch om er zelfs in deze hitte zo oogverblindend koel uit te zien? Alsof ze direct uit de wasmachine komen, vervolgens netjes gestreken zijn, geen haartje verkeerd, hun kleren ‘witter dan wit’ aan het einde van de dag. Het rode shirt in de kleur van m’n nieuwe bank die nog steeds niet lekker zit past beter bij me.
Ik denk ook terug aan het telefoongesprek met P. zondag. Het is een begin, zodat ik nu daadwerkelijk een eind kan gaan breien aan de losse draadjes waarin ik verstrikt ben geraakt. Dit weekend ga ik A. weer bellen en voor het eerst voelde ik daarstraks op de fiets het idee opkomen om ook met Hans contact op te nemen. Niet nu of morgen, meer als een mogelijkheid op termijn.


Ook J., m’n laatste ex, zit in mijn hoofd vandaag, maar dat heeft met heel andere dingen te maken. Toen ik daarstraks een paar puzzelkaarten wilde genereren voor de enige klant waar ik af en toe nog aan lever, kreeg ik voor het eerst de melding dat er geen verbinding gemaakt kon worden met de local host. Op dat moment wist ik dat ook voor dit allerlaatste segmentje het doek was gevallen. Kennelijk heeft J. weer iets veranderd waardoor dit script van hem niet meer werkt bij mij.

Boos ben ik niet, verdrietig ook niet, ik ben voornamelijk murw. Morgen ga ik de klant bellen dat ze alle kaarten uit hun assortiment moeten halen en de paar openstaande bestellingen moeten annuleren. Het wordt nu steeds dringender om eindelijk iets nieuws te bedenken op freelance gebied, de afgelopen jaren bijna zonder inkomsten hebben erin gehakt. Ook al smaakte het stokbroodje vanmiddag naar vakanties-van-lang-geleden en de zongedroogde tomaatjes naar meer, het is wel het duurste broodjekaas dat ik ooit gegeten heb, ik denk dat ik straks m’n avondeten maar een keertje oversla.
Marjelle

Muziek: ik spinvis nog even door

‘Hier vaart een file van 16 vrachtauto’s’

Schrijven valt niet mee op een dobberend terras, wel leuk om ergens terecht te komen waar je niet naar op zoek bent.

Toen ik vanmiddag rood en warm bij het Vroesenpark aankwam en aan een meisje vroeg waar de terrasjes zich verstopt hadden, kreeg ik in plaats van een eenvoudig ‘die zijn er niet’ een uitgebreid antwoord. Ze nam me mee door Rotterdam-terrasland, we bespraken de diverse locaties aan de Oude Haven, Kralingse plas en Nieuwe Maas. Alleen in Blijdorp wist ze er geen.* ‘Ik woon vlak bij het park en neem altijd m’n eigen drank mee’, zei ze haast verontschuldigend. Ik was alweer doorgefietst toen ik haar hoorde roepen ‘Delfshaven is ook heel mooi!’

Na diverse omzwervingen bereikte ik Delfshaven, historisch stukje Rotterdam. Een van de eerste dingen die me opviel, behalve de oude rustieke pandjes en dito geveltjes, was een halfverscholen terras aan het water. Ook de naam trok onmiddellijk m’n aandacht, Soif dat had ik inderdaad. Voorzichtig liep ik het smalle wenteltrapje af, het terras lag er een beetje verloren bij, alsof het wilde zeggen ‘hou me gezelschap, ik lig hier niet voor niets, zie je niet hoe mooi ik ben’. Op dat soort momenten verwacht ik altijd dat er een enge hond uit het niets op me af komt stormen. In plaats daarvan zag ik een paar lachende gezichten tussen het groen van de patio heen schemeren.

Schitteringen op het water, een stralende zon, er hing een lome warmte om me heen daar op dat drijvende terras, af en toe voelde ik een golfje tegen de tafel aanduwen en zag de thee even opschrikken in z’n glas. Ik dacht terug aan daarnet toen ik met m’n fiets aan de hand via het Heemraadsplein naar Delfshaven liep, de sfeer was anders onderweg, minder gemoedelijk dan in Crooswijk waar ik woon, winkeltjes oogden armoediger, meer junkies op straat. Er klonk opeens een zinnetje in m’n hoofd, ‘ik voel me een buitenlander’. Iets dat niet zozeer te maken had met nationaliteit of cultuurverschil, veel meer met een gevoel van ‘zij en wij’ en heel even hoorde ik bij ‘zij’.
Het zomert in Rotterdam, dat is een van de zekerheden van vandaag, dat ik hier terugkom om scholfilet te eten overgoten met homemade remouladesaus in het gezelschap van een lief iemand is ook een feit.
Marjelle

Pink Floyd

De titel stond op de AVR-megatanker die vanmiddag voorbijstoomde

* Na de zomer komt er een Theeschenkerij