Tagarchief: geluidsoverlast

Kiezen tussen twee kwaden

De sleutelbos glinstert in m’n hand, ik kijk er nog een laatste keer naar, stop ‘m vervolgens in de voorbedrukte envelop en gooi die in de brievenbus zonder begeleidend briefje. Dat komt vanavond wel. Het is 18.00 uur en het wordt al een beetje donker als ik door de opdwarrelende herfstbladeren weer naar huis loop. M’n hoofd vol gedachten. Keuzevrijheid, het klinkt mooi, maar soms is het kiezen tussen twee kwaden. Met mannen heb ik dat gevoel nooit gehad, als ik voor iemand koos was dat vol overtuiging – one-nightstands en korte relaties daargelaten – en niet bij gebrek aan beter of liever iets anders. Op foute mannen val ik sowieso niet, dat scheelt. Maar op het gebied van huizen kan kiezen een ander woord zijn voor klemzitten. Het is dan een antikeuze aangezien A en B beide niet aantrekkelijk zijn. In dit geval blijven wonen waar ik woon met structurele geluidsoverlast óf verhuizen naar een woning waar erg veel aan moet gebeuren met een rug die erdoorheen zit en niet echt zicht op een rustige leefomgeving.* Ik verlang naar C, maar C doet niet mee.

[slideshow]

Het zinnetje should I stay or should I go? zingt door m’n hoofd als ik voor de derde keer in een paar dagen naar het huis ga kijken. Qua akoestiek is het ongeveer even erg als waar ik nu woon, het suist, het borrelt, je kunt horen wanneer iemand de wc doortrekt of de kraan opendraait. Alleen ’s nachts keert de rust weer als iedereen op één oor ligt weet ik. Ik hoor een deur dichtslaan, flarden muziek, loop rond en denk aan m’n huidige huis wat door de herrie nooit een thuis geworden is de afgelopen vier jaar. Ik denk ook aan het ultimatum van Havensteder, ‘dit is ons laatste bod, verder doen we niks meer!’ Drie woningen,  waarvan er zeker twee niet gelijkwaardig zijn aan het appartement op de Noordsingel. Ik wist ook niet dat het bij drie zou blijven, dat werd pas de laatste keer erbij verteld. Ik pak de sleutelbos, kijk nog eenmaal rond en sluit de deur achter me. Soms is weggaan geen optie als je er geen stap verder mee komt.
Marjelle

* L. die architect is mailde dat het rond de 3000 € zou kosten om muren en deuren te isoleren in verband met gemeenschappelijke hal en trap

De schreeuw

Klik op de foto voor z’n grote broer

Soms gebeurt er iets wat alles weer op z’n kop zet. Ben je net een beetje blij met de op handen zijnde verhuizing, vele honderden euro’s armer, raak je net een beetje gewend aan je nieuwe stek met het prachtige uitzicht… Opeens zie je je hoop in duigen vallen, voel je de energie wegtrekken terwijl het nieuws langzaam maar zeker tot je doordringt. Vandaag hoorde ik dat er naast m’n nieuwe huis binnenkort een ander* wordt gebouwd. Eén jaar lang luidruchtige bouwvakkers aan de slag vanaf de vroege ochtenduren terwijl de enige reden om te verhuizen nu juist jarenlange burenoverlast is. ‘Eindelijk een plek voor mezelf waar ik in een rustige omgeving een herstart kan maken met m’n freelance werkzaamheden’, dacht ik tot ik daarstraks uit die droom buitelde en in een nachtmerrie belandde. Nu zoemt alleen nog dat ene zinnetje in m’n hoofd, it’s, oh, so quiet.
Marjelle

*Saillant detail, de woningcorporatie die dit appartement aanbood en m’n dossier kent doet ook mee aan het bouwproject.

Skrik Edvard Munch

‘Ik geef je tien tellen’

‘Ik geef je tien tellen. Tien tellen. En dan trap ik de deur in. Ik zweer het je.’*
Nooit gedacht dat ik zo kwaad zou kunnen worden op een vreemde, m’n handen trillen en ik moet me bedwingen om ‘m niet meteen finaal in te trappen. Wat denkt die klootzak wel, dat ik bang voor hem ben. Inmiddels is de woede vele malen groter dan de angst. ‘Ik ben het zat’, schreeuw ik, ‘mijn grens is nu echt bereikt, ophouden godverdomme!’ Ik hoor iemand vloeken in een taal die ik niet versta, maar de toon spreekt boekdelen. Vervolgens begint een kind te huilen. Dat geluid brengt me weer bij m’n positieven. Wat een ellende flitst het door me heen, hoe kunnen dingen zo escaleren terwijl je vanaf het begin hebt geprobeerd de vrede te bewaren. M’n boosheid begint langzaam af te nemen, die kinderen kunnen er ook niets aan doen. Met zulke ouders leer je niet wat het is om rekening te houden met anderen, hun voorbeeld is er een van stampen, gillen en slaan met deuren.

Ze weten ook dat als hun papa het echt op z’n heupen krijgt hij keiharde muziek opzet en de drumsalvo’s door de galerij gieren. Ik herinner me nog goed de lege blik waarmee zijn vrouw me aankeek me toen ik haar vertelde hoeveel last ik had van hun dagelijkse gespring en gestamp op de kale laminaatvloer en hoeveel peertjes er inmiddels al waren gesneuveld onder hun voeten. Ze glimlachte vaag en zei dat ik maar een briefje in de bus moest gooien als ik weer last had. Ik geef nog een schop tegen de deur waarachter het inmiddels muisstil is geworden en roep ‘klootzak’, maar met veel minder overtuiging dan daarnet. Ik voel me vooral verdrietig nu, gevangen op eenhoog in Rotterdam, vier mensen boven me, zes mensen onder. Ik wil mijn leven terug, denk ik.
Iemand nog een rustige etage te huur?
Marjelle

*(Deels fictief) verhaal n.a.v. een schrijfoefening op Schrijven Online

Het inlevingsvermogen van een garnaal

Toen ik de trap opklom om weer een nieuw peertje in de ganglamp te draaien en even later op weg was naar AH om m’n lichtvoorraad aan te vullen was ik in gedachten al een blog aan het schrijven over m’n laatste dagen. Buren-stampen-nooit-meer-slapen en dat dan op de maat van ‘Hoeren neuken nooit meer werken’. Funny how the mind works. Inmiddels thuis staat er nog geen letter op papier en ben ik niet alleen twee peertjes rijker maar ook een groot knapperig stokbrood waarvan ik meteen, jas nog aan, een flinke hap neem. De afgelopen periode staat in het teken van stress en oververmoeidheid veroorzaakt door aanhoudende geluidsoverlast waardoor m’n slaappatroon danig verstoord is geraakt, m’n lijf weinig weerstand meer heeft en rugklachten veel langer voortduren dan normaal. Ook de herstart van m’n puzzelwerkzaamheden heeft eronder te lijden gehad, de laatste maanden zelfs helemaal stilgelegen.


Inmiddels ben ik een aantal telefoontjes met Havensteder, mails en vele gesprekken met diverse buren verder en is eindelijk duidelijk geworden wie die stampende kwelgeesten zijn. De voordeur van m’n bovenburen grenst namelijk aan een andere galerij waardoor ik heel lang geen idee had wie het waren. Tot deze week. Nadat ik eerst een Turkse familie benaderd had, sprak ik gisteren het enige andere gezin op de tweede etage met jonge kinderen en ook hier laminaat op de vloer. De vrouw hoorde me aan, ze vertrok geen spier, ook niet toen ik vertelde dat bij mij de plafondlampen aan de lopende band kapot gaan en ik inmiddels kook bij een schemerlampje. Ze knikte, zei af en toe ‘oh’ en vertelde toen dat ze regelmatig naar Bonje Met de Buren! keek. ‘Mijn god, ze heeft het inlevingsvermogen van een garnaal’, drong langzaam tot me door.
Marjelleh

Two tongues at one time Mariee Sioux

Foto Witold Riedel

‘Wat de fok!’

De Turkse muziek zwelt aan, voeten stampen in de maat, geschreeuw, gelach, een drumsolo die door merg en plafond gaat… ik zit thuis achter de pc en probeer me kalm te houden, ‘think zen‘, door het lawaai heen te denken, een gouden strand te visualiseren, en vooral de moed niet op te geven. Afgelopen jaar staat onder andere in het teken van geluidsoverlast, zes mensen onder, vier boven, en ik daar als een saucijsje tussenin geklemd in een flat die qua gehorigheid beslist in de top-10 van Rotterdam thuishoort. Gefeliciteerd met deze bouwprestatie en dat voor ‘slechts’ 484 euro excl.


Als ik dit geweten had – de woningruilheer die geen heer bleek te zijn benadrukte dat het hier heel rustig was – dan had ik op een beter aanbod gewacht. Niet alleen peertjes en plafondlampen sneuvelden dit jaar – dacht ik eerst nog dat het aan AH lag, inmiddels weet ik dat als je maar lang en hard genoeg doordendert je alles kapot krijgt – ook m’n slaapritme liep schade op. Werd ik vroeger een paar keer per nacht wakker om vervolgens weer lekker door te slapen, gaandeweg werd dit vaker en kon ik nadat Buur 1 hoestend om 06:00 uur was opgestaan, Buur 2 met deuren begon te smijten om 07:00 uur en Buur 3 z’n stampende kroost losliet om 08:05 uur de slaap vaak niet meer vatten.

Met m’n ene oor tegen m’n kussen
aangedrukt en m’n andere oor diep onder het dekbed weggestopt probeer ik ’s ochtends de boze wereld buiten te sluiten. Nog nooit heb ik zo vaak gedagdroomd van een overwintervakantie op Lanzarote of La Palma als de afgelopen maanden. Even dat vliegfobietje overwinnen lijkt op zulke momenten een steeds haalbaardere optie, dat ik dan ook meteen m’n fladderangst het hoofd moet bieden zien we even door de vingers. Hopelijk is er ergens in Rotterdam nog een rustige flat/etage die een lief baasje nodig heeft of staat er een pand tijdelijk leeg door vertrek naar het buitenland, planten & kat geen bezwaar. Huismail is welkom.
Marjelle

Free Fallin’ John Mayer

Foto Beer Witold Riedel

‘Godver!’


Vandaag werd ik weer wakker na een paar uur slaap, nu is dat niet zo erg, ik word al jaren een aantal keer per nacht wakker om vervolgens me nog eens lekker om te draaien en tevreden opgerold verder te dromen. Maar als je niet meer kunt slapen en de volgende ochtend nog vermoeider je bed uitstapt dan je erin ging, wordt het een ander verhaal. Die slopende moeheid begint me op te breken, ook al fiets ik mezelf er tot nu toe doorheen en sleep ik me aan mijn eigen haren het bed en de deur uit, zij het met grotere tussenpozen. Daarstraks merkte ik dat ik nu toch echt minder kan hebben dan normaal, wat je daar ook precies onder mag verstaan.

Op een gegeven moment hoorde ik vanmiddag weer een rollend stampend geluid boven me. De olifantjes noem ik tegenwoordig trouwens olifanten, want verkleinwoordjes maken de overlast geen millimeter minder. Je hebt het ook niet over ‘geluidjes’ als je bijna uit je vel springt van het gebons boven je kop. Ik niet in ieder geval. Daarnet klonk dus het geraas van een olifant die het balkon als oefenterrein had uitgekozen om z’n rolschaatskunsten op bot te vieren. Ik hoorde mezelf keihard vloeken (alsof dat enige zin heeft), ‘godverdomme* kutklootzakken!’ Voor een beetje vloeken draai ik m’n hand niet om, maar dat ik me zo liet gaan vind ik toch wel iets minder, hoewel zeer begrijpelijk gezien de lawaaierige context van de afgelopen negen maanden.

Door vermoeidheid, stress en irritatie moet m’n genuanceerde begripvolle ik af en toe even plaatsmaken voor m’n geïrriteerde opgewonden ik. Dan heb ik bijna zin om erop te slaan, bij wijze van, want dat dóe ik natuurlijk niet. Ik ben ‘netjes’ opgevoed, of dat veel geholpen heeft is ook weer een ander verhaal. Hans zei weleens lachend ‘ben jíj nu een dame?’ waarop ik hem grinnikend met m’n liefste Bambi-ogen aankeek. Verbaal kan ik dus weleens heel direct zijn, maar vliegen doe ik geen kwaad.
Daarnet heb ik PWS, de woningbouwvereniging gebeld, ik was het zo zat. ‘Stuur maar een brief’, kreeg ik enigszins nors te horen en op mijn vraag over bemiddeling bij eventueel nieuwe woonruimte zoeken werd ik doorverwezen naar de woningkrant. ‘Dat schiet lekker op met een wachttijd van een paar jaar’, dacht ik. Ik liep de deur uit, naar buiten, op de fiets, even weg in eigen stad.
Marjelle

Muziek: Beautiful Eminem
"But don’t let them say you ain’t beautiful
They can all get fucked, just stay true to you"

*rododendron onschuldig

In plaats van rolschaatsende olifanten, een paar rustgevende plaatjes


Terugblik 1 – Samen plat

Nadat ik zaterdag een recordaantal Blijdorpkilometers had gemaakt en ’s avonds laat rozig in slaap viel werd ik de volgende ochtend onrustig wakker, leegte overspoelde me.
Dingen onder ogen zien is één, ze overleven is een tweede. Ik moest eruit, weg uit dat huis waar het plafond steeds dichterbij kwam en aan de olifanten boven zo vaak niet te ontkomen is.

 



Die middag ben ik via allerlei omzwervingen bij de centrale bibliotheek terechtgekomen, heb ik een glimp opgevangen van donzige Kralingseplaseendjes en de heerlijke geur van versgemaaid gras (Parfum d’Herbe lijkt me wel wat). Daarna ben ik neergestreken op het terras waar ik laatst Ahmed Aboutaleb tegenkwam. We keken elkaar aan en ik dacht ‘laat ik maar niets zeggen, hij wordt toch al door Jan en alleman aangesproken’.
Uiteindelijk kwam ik bezweet thuis. Moe, maar niet voldaan.
 
Toen ik de volgende ochtend m’n ogen opendeed, had ik een brandend gevoel in m’n keel en een bonzend hoofd. Het dierentuinuitje van zaterdag had een niet zo Blij staartje gekregen, neefje nummer twee had me aangestoken, zijn virus bleek toch besmettelijk.
Maandag lagen het VK-blog en ik allebéi plat. Voor mij de derde griep in drieëneenhalve maand, een dieptepunt. M’n lichaam is het spuugzat en dat is zijn manier om me dat te vertellen. Het wil naar sprookjesland waar elfjes eindeloos hapjes en drankjes brengen en rust en tederheid regeren.
Marjelle

(29 mei 2009)