1 In de trein
Stone the Crows klinkt in m’n koptelefoon, flesje water en mobieltje liggen voor me, ik zit in de warme, stilstaande trein naar Driebergen-Zeist. Om 13:33 uur precies rolt hij Rotterdam uit en erna moet ik in Utrecht overstappen waar ik drie minuten de tijd voor heb. Echte blues, Maggie Bell heeft een bijzondere, doorleefde stem. Het zweet parelt op m’n voorhoofd, ik kom regelrecht onder de hete douchestraal vandaan en ben meteen op de fiets gesprongen, deze benauwde coupé is de spreekwoordelijke druppel. Inmiddels is Neil met z’n Southern Man voor Maggie in de plaats gekomen, heel andere muziek, ook mooi.
‘Eén keer in de drie maanden moet ik naar deze dame in Zeist’, peins ik, ‘leuk is anders’. De energie om iets soortgelijks in Rotterdam te regelen ontbreekt me tot nu toe. Zelfs de btw-aangifte 2008 over de allang opgeheven vof heb ik nog steeds niet gedaan. Dat heeft alles te maken met de periode waarin ik nog met één been hang, ik krijg het woord zelf m’n strot niet uit. ‘I’m gonna give you till the morning comes’ klinkt nu in m’n oor, lief nummer, and I’m such a sucker for sweet.
Uit m’n ooghoek zie ik een jongen met zwarte paardenstaart over perron Rotterdam-Alexander lopen. Mannen met lang haar, ze zijn er nog steeds gelukkig, ik denk even aan m’n laatste ex met weelderig haar tot ver over z’n schouders.
Misschien ga ik straks als de dreigende luchten openbarsten een poosje rondslenteren in de enige slottuin die Zeist rijk is.
2 Op het terras
Na allerlei omzwervingen beland ik dan toch aan de Zinzendorflaan. Vraag nooit aan een automobilist hoe ver iets lopen is, het beloofde kwartiertje wordt in dit geval algauw een half uur flink doorstappen langs verlaten bospaden. Het is hier lekker rustig, er zitten alleen een paar oudere dames en een knappe jongen is foto’s aan het maken. De omgeving is landelijk, ik heb nog nooit zoveel bomen en planten gezien als de afgelopen dagen, m’n groene hart klopt tevreden. Het kasteel zelf is helaas gesloten, maar in de tuinen kun je heerlijk ronddwalen.
‘Wandelen doe ik later’, besluit ik, ‘eerst wat drinken’. Het is inmiddels half vijf en ik heb ook zin in een vers broodje zonder tierlantijnen. Dat laatste blijkt geen probleem voor het brasseriemeisje, alleen jammer dat mijn ‘en een beetje boter graag’ een hele berg is geworden. Het druppelt langs het stokbrood tussen m’n vingers door, straks zit ook m’n camera onder, gelukkig is het bijgeleverde servet XL. Helaas kan ik geen kijkje nemen in de pracht- en praalkamers van weleer, maar misschien kwaakt er zo meteen wel een prinselijke kikker me vrolijk toe vanuit een van de slotvijvers.
‘Vandaag staat in het teken van bomen en honden’, bedenk ik. Nadat de pitbull tegenover me in de trein net iets te enthousiast aan zijn riem rukte toen hij me zag, de losspelende hond voor het kasteel ook met gespitste oren bleef staan toen het hem opviel dat ik een stap achteruit deed, de Berner Sennen op me afrende in de slottuin en z’n baasje liet lullen of was het nou brullen, kan ik even geen hond meer zien. Ook m’n portie boom heb ik voor vandaag wel gehad, maar dát is morgen alweer over.
3 Achter de camera
een omgetoverde kikker
na een uur lopen eindelijk een bord-mét
honden, koeien, vlinders en ’n paardenmeisje tot slot