Tagarchief: satie

Melancholie met Satie

Aan de ene kant een doos met persoonlijke spullen. Met pijn en moeite in elkaar geklapt en gevuld. Door een rugblessure kan ik weinig en mag ik beslist niet tillen en sjouwen, maar in de praktijk is dat erg lastig met een verhuizing die morgen al plaatsvindt. Alles wat mis kon gaan is ook misgegaan, je kunt het zo gek niet bedenken of het is gebeurd. Van plafonds die er niet inzaten, een douche zonder deur, de afvoer die niet stroomt, een schilder die het tot drie keer toe dagenlang heeft laten afweten zonder enig tegenbericht, stukadoors die eigele vlekken maakten op m’n pas geschilderde muren, tapijt wat ik door extreme tijdsdruk in een verkeerde kleur moest nemen, vrienden die net op vakantie waren, een aannemer die tierend tegenwerkte, grove nalatigheid van de verhuurder tot mensen die hulp aanboden en vervolgens niets meer lieten horen. De lijst is schier eindeloos. Zelden heb ik zoveel druk en stress ervaren in zo’n korte tijd. Voor een simpele verhuizing waar mensen vaak zwaar over lopen te stressen draai ik m’n hand niet om. Dit wordt m’n twaalfde keer. Maar de nachtmerrie waarin ik vanaf 31 juli ben beland, met als dieptepunt dat ik kort erna ook nog finaal door m’n rug ging en helemaal niks meer kon, wens ik niemand toe.


Klik op de foto voor grotere cactusjes

Aan de andere kant een lege doos die me uitnodigend aankijkt. ‘Vul mij’. Brieven, kaarten, gedichten en foto’s glijden door m’n handen. Sommige lees ik met hernieuwde aandacht, andere gooi ik op de stapel. Bekende tekstflarden* komen voorbij, herinneringen worden wakker geschud. Het verleden leeft even op. Er is veel van mij gehouden door een paar mensen. Ik lees de brief van zes kantjes van m’n laatste ex, vlak voordat hij met z’n nieuwe vriendin op vakantie ging en voorgoed ons huis zou verlaten. Ik lees de emotionele mail van ex-liefste vriend waarmee ik een half leven lief en leed gedeeld heb. Ik heb veel van hem gehouden, maar hij had ook een andere kant en kon rücksichtlos zijn zoals ik aan den lijve heb ondervonden. Veel dingen gooi ik weg, ondanks m’n rugproblemen is het me gelukt om in een paar weken tijd tussen het plannen door stukje-voor-beetje m’n hele huis op te ruimen. Het voelt goed om ook wat spullen betreft een streep te zetten onder wat is geweest. Tegelijkertijd overvalt me een gevoel van melancholie. Van gemis. Soms moet je ruimte creëren om meer lucht te krijgen. Maar nu eerst morgen verhuizen en afwachten in welke staat ik m’n huis aantref. De schilder die de laatste muren zou doen is spoorloos verdwenen. Ik vrees het ergste.
Marjelle

* ‘Jij bent nu jarig
En ik ben ook jarig
We doen toch alles samen?
Gisteren, vandaag en morgen
En vanaf morgen meer dan ooit
Hoop ik

Gnossienne No. 1 Erik Satie

Park Avenue

Er hangt een vage geur van bloemen, het nummer Ain’t nobody klinkt op de achtergrond, de blaadjes van de boom werpen schaduwen voor de zon, hier in Het Park waar ik voor het eerst weer ben na het debâcle van vorige keer. Ik móest er even uit en heb de neiging weerstaan om terug te kruipen onder m’n laken en de wereld buiten te sluiten. ‘Het is veel te mooi weer om binnen te blijven’, zegt een stemmetje in m’n hoofd, ‘eindeloze regendagen komen er nog genoeg’, gaat de stem onverstoorbaar verder. Vandaag is het zomer in Rotterdam. Ik sla een blik op de laatste Psychologie die voor me ligt waarvan ik het abonnement nog moet opzeggen net als van de hosting van m’n vier websites die al zo lang stilliggen.

‘Onderzoek: mannen worden blij van seks, vrouwen van vriendschap’ kopt het blad, en ik van allebei, denk ik erachteraan. Ook wat dat betreft heb ik een leven van uitersten geleid, van non tot hoer gaat wat te ver, al was dat eerste jarenlang wel het geval tijdens m’n relatie met H. Ik pak de menukaart en kies een tosti, broodjes durf ik hier niet meer te bestellen. Als ik even later de wit weggetrokken sneetjes op m’n bord bekijk, blijkt dat ik toch te optimistisch was. Ik laat de helft liggen, besluit een glas witte wijn te nemen en krijg een déjà vu-gevoel. Aanstaande vrijdag gaat ook door m’n hoofd, dan ga ik iets doen waar ik me ooit in een middernachtelijke vlaag van verstandsverbijstering voor opgegeven heb en nu tegen opzie. Misschien stuur ik m’n alter ego wel en luister ik zelf mee achter het gordijn.

Gregoriaanse klanken vloeien uit de luidsprekers, dit soort muziek doet me altijd denken aan m’n vader, die de laatste maanden voor z’n dood niets anders draaide, en aan het moeizame contact tussen hem en mij toen. Inmiddels klinkt Satie liefelijk in m’n oor, een van de weinige klassiek componisten die me raakt. M’n gedachten worden onderbroken door de aardige jongen die informeert of het lekker was. Naar waarheid antwoord ik nee.
‘Mooi zo’n groot wijnglas dat fonkelt in de zon’, mijmer ik, de sfeer op het terras is ongedwongen, niemand let op mij en dat is prima. Ik kijk uit over een grasveld nog groener dan Bob Ross het had kunnen bedenken, de zon en het gekabbel van stemmen om me heen maken me loom. Het is zomer in Rotterdam, maar ik mis iets.
Marjelle

Gnossiennes 1 Satie