Tagarchief: vriendschap

Ezels zijn ook lief!

Toen ik een klein meisje was geloofde ik al niet dat prinsen op witte paarden voorbij zouden galopperen en me voor altijd gelukkig maken. Ik had het ook te druk met het afknippen van Barbiepoppenhaar en madeliefjes rijgen. Wel heb ik liever dat verhalen goed aflopen en mensen eindeloos gelukkig samenzijn, maar in m’n eigen relaties is ‘altijd’ niet het uitgangspunt. De enige waarbij ik na een aantal jaar dacht dat de vriendschap nooit meer over zou gaan was Hans. ‘Till death do us part‘. Het liep anders na vijfentwintig jaar lief en leed en al hou ik niet van woorden als soulmate en tweelingziel, ik geloof wel in zielsverbondenheid, iets dat ik tot nu toe alleen met hem in die mate heb gekend.



De prins op het witte paard bestaat niet, mij gaat het erom dat ik iets essentieels in de ander herken. Het is dan ook geen toeval dat de vier partners waar ik een langere relatie mee heb gehad een dominante vader gemeen hadden. Die van Hans leek op bepaalde punten zelfs als twee druppels water op de mijne die altijd moeite had met mannen die liever, zachter en vrouwelijker waren. ‘Idioten’ vond hij het op z’n minst genuanceerde momenten. Sommige dochters kiezen het evenbeeld van hun vader, andere kiezen iets heel anders zoals ik, één ding kwam wel overeen, z’n gulheid hadden ze ook. Wie weet zit een volgende partner er voor het eerst tussenin, misschien af en toe iets duidelijker dan me lief is, maar wel met een heel klein hartje.
Marjelle

You and I Ingrid Michaelson

Duizelingwekkend

De hitte valt boven op me als ik de deur uitloop. M’n hoofd tolt een beetje, iets waar ik afgelopen zondag op het duizelfestival geen last van had. Het was er wel vredig in het Vroesenpark, maar vooral leuk om E. weer te zien na haar vakantie. Al vind ik het soms moeilijk om m’n verhaal kwijt te kunnen zonder dat het door haar bijna doodgeanalyseerd wordt. Ze benadrukt vaak zozeer de drijfveren van de ander dat ik af en toe het gevoel krijg dat er nauwelijks nog ruimte is voor het gewoon vertellen van dingen die me raken. Ik leg nog een plakje kaas op een schijf komkommer en neem een hapje.

Gisteren fietste ik naar Hillegersberg op weg naar de mij onbekende Bergse Plas die zo mooi is volgens andere E. Deze keer denk ik niet aan Hans, maar aan hij die lief is en toch ook weer niet. Het begin van een vriendschap lijkt te zijn gesmoord en de gedachte eraan leidt me af. Met de zon in m’n rug en de wind tegen me trap ik door het steeds groener wordende landschap over eindeloze fietspaden. ‘Rotterdam laat zich weer van z’n mooiste kant zien’, besef ik terwijl ik de plas in de verte zie glinsteren. Als ik op een gegeven moment langs een bord kom waar met grote letters ‘Hondenuitlaatgebied’ op staat, voel ik me meteen iets minder op m’n gemak. Aan de jongen met de prachtig helderblauwe ogen vraag ik of er ook een terras in de buurt is, hij wijst naar iets in de verte wat uiteindelijk alleen voor watersportleden blijkt te zijn.



Het is erg warm onderweg en ik besluit verstandig te zijn en niet nog een paar kilometer door te rijden op een lege maag maar terug te gaan naar Malle Babbe, het cafeetje waar ik eerder langskwam. Dezelfde grijzige man van begin zestig zit er nog, hij begroet me vriendelijk en we raken in gesprek. Algauw blijkt hij een zeer uitgesproken mening te hebben en niet echt gewend te zijn aan tegenspraak. Zeker niet van een vrouw, denk ik erachteraan. Ik trek me daar weinig van aan, maar betrap mezelf er wel op dat ik een paar keer u zeg en schakel terug naar jij.

Hij vertelt over zijn werk bij de politie in Den Haag, dat hij een van degenen is geweest die in 1992 aan de wieg heeft gestaan van het ‘handhavingsbeleid’ en een vriendje is van Lubbers. Ergens komt hij me wel bekend voor, maar meer ook niet. Hij heeft de hele wereld gezien, vertelt hij, Nederland is maar een heel klein onbetekenend vlekje op de kaart. Nu woont hij in Hillegersberg en heeft het daar prima naar z’n zin. Tijdens ons gesprek wordt iedere voorbijganger hartelijk begroet en worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld. Er hangt een merkwaardige ons-kent-ons-sfeer en ik voel me even een vreemdeling in m’n eigen stad.

Hier zijn geen junks, vertelt hij trots, en er is maar 2% werkloosheid. We hebben buurtposten in elke straat, gaat hij verder, en alles wat niet deugt, vegen we schoon. Hij is het type ‘niet lullen, maar doen’, besef ik, terwijl ik hem observeer, maar dan de overtreffende trap ervan.
Als ik af wil rekenen, is er geen pinapparaat en contant geld heb ik ook niet bij me. Ik zeg tegen de vrouw achter de bar dat ik even geld ga halen en loop de deur uit.
‘Zie je wel, ze is tóch teruggekomen’, zegt hij tegen z’n terrasmaat als hij me even later ziet langsfietsen.
‘Natuurlijk kom ik terug’, antwoord ik glimlachend.
Marjelle

I am Mine Pearl Jam

Was ist Los?

De warmte valt boven op me, het is ergens wel lekker om de hete zon te voelen branden op m’n huid. Ik zit heel stil en laat me onderdompelen. Straks komt E. ook hiernaartoe en gaan we daarna naar het idyllische plekje in Het Park, waar ik het woord ‘broodje’ sinds vorige keer nauwelijks meer over m’n lippen krijg. De dame naast me heeft dezelfde soort muizige stem als de vriendin van H. valt me op, haar continue woordenstroom kabbelt half langs me heen. Ik probeer me er helemaal voor af te sluiten en duw ook de gedachte aan hem weg.


Afgelopen zondag toen ik rustig wegdobberde op de fluisterboot in Den Bosch voelde ik opeens iets scherps in m’n mond, ik schrok en besefte dat het een stukje van een kroonhals moest zijn, een heel slecht teken aangezien m’n bruggen en kronen vrijwel geen nieuwe aanslag meer overleven en dat geldt ook voor mij. Vandaag boorde de pijn zich licht naar de oppervlakte, ondertussen probeer ik m’n ongerustheid te bedwingen en duw ook de gedachte hieraan weg.
‘Whóesj!’



M’n vriendin is een stuk kribbiger dan anders, ze heeft last van de warmte blijkt en dat zal ik weten ook. Op dat soort momenten heb ik vaak de neiging om de ander op te peppen, af te leiden, mee te leven, kortom veel te veel begrip te hebben, observeer ik weer. Als later ook nog blijkt dat in Parkzicht een bruiloft aan de gang is en we er niet terecht kunnen, wordt het geklaag erger. Ik begin het nu echt beu te worden en vraag me af of we uberhaupt nog gaan uiteten of wellicht beter naar huis kunnen gaan. Ik besluit er iets van te zeggen, al is het alleen maar voor mezelf.





nadat ik onderweg meermalen heb aangehoord hoe ver het allemaal wel niet lopen is, dat er tóch niets in de buurt is waar je wat kunt eten en dat het veel te warm is, belanden we uiteindelijk bij restaurant panorama op de schiedamsedijk waar h. en ik vroeger jaren gewoond hebben. terwijl ze neerzijgt op een stoel slaat meteen haar humeur om en verschijnt er daadwerkelijk voor het eerst weer een glimlach op haar gezicht. wat ben ik dan eigenlijk makkelijk met dit soort dingen, gaat het door m’n hoofd en dat zeg ik ook tegen haar. ze beaamt het volmondig.


het menu heeft hier en daar een exotisch tintje, maar er is ook gewoon kabeljauw als je bepaalde kruiden niet kunt verdragen zoals ik. lekkere muziek klinkt vanuit de bar die wordt gerund door een paar vriendelijke portugezen. de stemming is een stuk beter nu en ik kijk ontspannen om me heen. hier kom ik nog weleens terug, denk ik, misschien met o.
Het eten ziet er heerlijk en kleurig uit, maar omdat het plotseling begint te regenen slepen we het tafeltje snel onder de grote parasol. De kok komt ook nog een handje helpen en geeft net dat ene laatste niet noodzakelijke zetje waardoor alle gerechten van tafel vliegen en een bord omgekeerd in de stoel belandt. Het versgeserveerde eten ligt nu overal.



Hij biedt onmiddellijk aan om het allemaal opnieuw te maken en ijlt terug naar de keuken. Het was ergens wel een komisch gezicht, maar we vinden het vooral sneu voor hem. Bovendien heb ik niet zo’n honger meer nadat ik me al tegoed had gedaan aan een half mandje stokbrood en een deel van de vis. Een glas wijn later komt de tweede versie die er even lekker uitziet. Echt wel een aanrader dit restaurantje aan het water als je van ongedwongen, niet duur, vriendelijk en gezellig houdt.
‘Eet smakelijk!’ zeg ik tegen E., nu voor de tweede keer.
Marjelle


Porcelain fists Ingrid Michaelson



Rio in Rotterdam!

Vandaag heb ik me voor het eerst in een paar dagen weer laten verlokken door de zon die tussen de wolken doorscheen. ‘En route!’ zei ik tegen mezelf. Op de Boompjes zag ik opeens een hele rij stilstaande vuilniswagens, de bijbehorende mannen zaten fluorescerend oranje aan de kant. Even dacht ik dat ik midden in een staking terechtgekomen was, maar ik hoorde verderop de dreunende klanken van trommels. Toen ik dichterbij fietste, zag ik een dansende schitterende menigte. ‘Gelukkig heb ik net de batterijen van m’n camera opgeladen’, ging door m’n hoofd.

 


Leuk om onverwacht
in exotische sferen te belanden in swingend hartje Rotterdam. Nadat ik m’n fiets had neergezet, klikte ik enthousiast om me heen. Ik ben alleen lang niet brutaal en groot genoeg om ook daadwerkelijk met m’n camera er bovenop te duiken, dat moet nog erg wennen. Dat deze mensen juist graag gefotografeerd willen worden en niet zoals anders soms verschrikt uit m’n beeld rennen, drong pas geleidelijk aan door. Nadat ik genoeg glitter & dans had gezien, fietste ik door naar de Kunsthal, m’n oorspronkelijke doel.

 

 

Bij een lekkere panini zit ik daar nu een stukje te schrijven in de zon, met uitzicht op het glimmende konijn ‘Zoef’ in de tuin. Aangezien het Museumpark er vlak naast ligt, ben ik van plan om erna nog even wat groenfoto’s te maken in de hoop dat ik deze keer geen hond tegenkom. Ondertussen denk ik terug aan die deinende lijven, het plezier dat er afspatte, maar vooral ook de vrije manier van bewegen en zijn. Mooi om te zien, net zoals die cheerende jongen met microfoon die z’n blikje bier op m’n fietstas had neergezet en me een stralendwitte glimlach gaf toen ik m’n fiets weer mee wilde nemen.

 

 

Ook denk ik even aan E. waar ik na de vakantie nog niks van gehoord heb, niets voor haar, ik had al een soort onbestemd gevoel bij ons laatste telefoongesprek en maak me zorgen over onze vriendschap, ook over de relatie met S. Het lijkt allemaal als zand tussen m’n vingers door te glippen… ‘Wat ligt er aan mij en wat aan hen, ga ik wel met de juiste mensen om?’ vraag ik mezelf regelmatig af de laatste tijd. Soms denk ik dat ik murw begin te worden op vrijwel elk gebied, maar ik duw nu alle gedachten weg inclusief de laatste. Vandaag heb ik mooie en blije mensen gezien en morgen zit ik op een boot.

Volgende keer duik ik er bovenop, wie weet.
Marjelle


Een impressie


 

 

 

 

 

‘Marjelle in hortus ambulat’

Zo vlakbij is dit historisch lapje Kralings groen en toch ben ik er nog nooit geweest in de negen maanden dat ik nu in Rotterdam woon. Mijn nieuwe-oude stad waar ik me steeds meer thuisvoel, maar tegelijk ook steeds meer echte verbondenheid mis. Toen ik over Trompenburg Tuinen & Arboretum las moest ik onmiddellijk aan dat ene Latijnse zinnetje denken, ‘Marcus et Aurelia in hortus ambulant‘, Een van de weinige dingen die ik van die paar jaar Latijn onthouden heb op de slang na, die heeft ook indruk gemaakt kennelijk. Aangezien mijn kennis ervan inmiddels miniem is ben ik even gaan spieken bij de werkwoordsvormen, nietsvermoedend klikte ik op ambulant


Het is een benauwde 25 graden als ik op de fiets stap, boze wolken verzamelen zich al aan de hemel, klaar om los te barsten. ‘Wacht nog even’, zeg ik tegen de dondergoden, ‘ik wil graag droog blijven en m’n camera ook’. Onder aan de Honingerdijk zie ik Trompenburg liggen, ik ben nog nooit zo dicht bij Hans z’n huis geweest en tegelijk zo ver weg.
De ingang zit naast In Den Rustwat, een restaurant waar ik ooit met Martin, m’n eerste liefde, ben gaan eten, Veel te duur en te chic voor ons, maar voor een keer is het leuk, zeker als je verliefd bent. Nadat ik een half uur door het groen heb geslenterd, besluit ik de pijlen naar de Uithoek te volgen, het wordt steeds warmer en ik heb zin om wat te drinken in het Theehuis.





het gekeuvel van een paar dames achter me, het ruisen van de bomen, de geluiden kabbelen om me heen op het terras waar ik aan een boomstamtafel zit te schrijven. dit is het op een na rustigste plekje in rotterdam, misschien maak ik nog wel eens een paar rotterdam-topvijfjes of een ‘eten & drinken in rotterdam’-groep aan. het gevoel dat het leven hier stilstaat is aangenaam voor even. de mensen praten ook zachter, ze lijken op kousenvoeten te lopen, zo stil. de bediening in deze uithoek is vriendelijk-beheerst en doet me aan die van de wereldwinkel denken, maar dan professioneler. gelukkig kan ik ook heel goed stil zijn, al zou je dat niet zeggen als je me hoort praten.






ik kijk rond en ga op in het groen om me heen, hoewel dat letterlijk niet lukt met m’n felrode shirt dat afsteekt tegen de bob ross-tinten. die man is toch op een bepaalde manier blijven hangen met z’n rustige, baardige stem die mij lang geleden ’s nachts soms bijna in slaap wiegde. hij zou naadloos passen in deze omgeving.
De dreigende luchten klaren op, zouden de dondergoden mij dan toch gunstig gezind zijn?
Heerlijk ook dat deze tuinen hondvrij zijn, hoeveel ik ook van dieren hou, het loopt heel wat relaxter als je weet dat er niets vanachter een boom of struik tevoorschijn kan schieten. Ik probeer zo min mogelijk op alles wat rond m’n hoofd fladdert te letten en heb me vooral gericht op kijken en foto’s maken. Zachtjes zet ik m’n kopje op de stam, het werkt aanstekelijk. Ik blik even op m’n plattegrondje en hoop dat ik de weg vind naar het oude deel.






‘dit zou ook een taart kunnen zijn voor wilma’, hoor ik de vrouw achter me met een enigszins raspende stem zeggen, de man naast haar bromt iets. ze herhaalt de zin en hij mompelt weer wat. de energie en chemie spátten er bepaald van af, hoewel je nooit kunt oordelen op basis van een paar minuten uit een mensenleven.
‘Passie wil ik’, mijmer ik, ‘veel herkenning en samen lachen, dat je voelt dat je leeft en er echt toe doet. Liever alleen dan in een voorspelbaar patroon gevangen zitten en elkaar niets meer te vertellen hebben’. Echte vriendschap vinden is nu het belangrijkste, daar hadden Leila en ik het gisteren nog over aan de plas, maar ik dwaal af. Ik ga zo m’n rugzak weer pakken en dan verder dolen in deze hortus waar geen tijd bestaat. Eerst maar eens op zoek naar de historische Overtuin.






om daar te komen moet je langs een privédomein, vervolgens op een knop op het hek erachter drukken en de straat oversteken. tot zover geen probleem, maar wat dan? op het ene pand staat een bordje met ‘hier is bewaking’ en het andere ziet er ook niet uit alsof het nog bij het arboretum hoort. het zou echt iets voor mij zijn om nu pontificaal het verkeerde huis binnen te stappen, waar dan natuurlijk wel meteen een grote hond naar buiten stuift. ik besluit terug te gaan en een ander lapje groen te zoeken. onderweg zie ik overal gelijksoortige ranke, witte bruggetjes en ook de flora en fauna lijken hier op elkaar, op een gegeven moment heb ik geen flauw idee meer waar ik ben, de volgende keer misschien toch een kaartlezer meenemen. een vriendelijke man wijst me de weg ‘met je gezicht naar de zon en die volgen’, zegt hij. eenmaal terug bij de ingang besluit ik de rest van de tuin te laten voor wat-ie is en door te fietsen naar het kralingse bos, maar in de waterloostraat wordt m’n blik getrokken door de magneet. ik stap af en bestel thee, cola light, water en een stokbroodje met. het is heet in rotterdam.
marjelle


Muziek: Bein’ Green Kermit