‘Kopje thee?’ vraagt het meisje vriendelijk als ik verhit neerplof op een stoel. Tot m’n verbazing herkent ze me meteen van de vorige keer met O. Nu zijn we allebei ook bijzonder aardig, dat scheelt.
Vandaag was het binnen en buiten warm, té vond ik. Toen ik de fiets uit z’n hok bevrijdde en de deur uitstapte, viel er een warme wollen deken boven op me. Net versgedoucht en nu al voelde ik zweetdruppeltjes op m’n voorhoofd. In een sukkeldrafje fietste ik achter een paar jongens aan. Ik besloot dit keer geen poging te wagen om iedereen in te halen, maar trapte rustig door.
Prachtig (was het uitzicht) weer, de bulldozer uit een vorig blog kwam ik onderweg ook nog tegen. Veel wielrenners op de Boompjes, elke keer als ik er een voorbij zie flitsen, kijk ik net iets langer dan normaal, misschien zit Hans er wel bij.
Terwijl ik dit schrijf, pikt links en rechts een duif stokbroodkruimels van de grond, een watertaxi stampt in volle vaart voorbij. ‘That’s the place to be!’ besef ik, en een koele duik ín de schuimende golven spreekt me ook wel aan.
Ik denk aan de Franse les van gisteren toen de vervreemding weer toesloeg. Na eindeloos gepruts met monitor en camera toonde een van de cursisten de foto’s van haar strandvakantie en iedereen oh-de en ah-de eromheen. Met les had het niets te maken en ik was te stupéfait om er iets van te zeggen terwijl toeristisch Tunesië meer dan een uur lang aan me voorbijtrok en we uiteindelijk een kwartiertje over hadden.
Een andere gedachte schiet door me heen, hoe lukt het sommige mensen toch om er zelfs in deze hitte zo oogverblindend koel uit te zien? Alsof ze direct uit de wasmachine komen, vervolgens netjes gestreken zijn, geen haartje verkeerd, hun kleren ‘witter dan wit’ aan het einde van de dag. Het rode shirt in de kleur van m’n nieuwe bank die nog steeds niet lekker zit past beter bij me.
Ik denk ook terug aan het telefoongesprek met P. zondag. Het is een begin, zodat ik nu daadwerkelijk een eind kan gaan breien aan de losse draadjes waarin ik verstrikt ben geraakt. Dit weekend ga ik A. weer bellen en voor het eerst voelde ik daarstraks op de fiets het idee opkomen om ook met Hans contact op te nemen. Niet nu of morgen, meer als een mogelijkheid op termijn.
Ook J., m’n laatste ex, zit in mijn hoofd vandaag, maar dat heeft met heel andere dingen te maken. Toen ik daarstraks een paar puzzelkaarten wilde genereren voor de enige klant waar ik af en toe nog aan lever, kreeg ik voor het eerst de melding dat er geen verbinding gemaakt kon worden met de local host. Op dat moment wist ik dat ook voor dit allerlaatste segmentje het doek was gevallen. Kennelijk heeft J. weer iets veranderd waardoor dit script van hem niet meer werkt bij mij.
Boos ben ik niet, verdrietig ook niet, ik ben voornamelijk murw. Morgen ga ik de klant bellen dat ze alle kaarten uit hun assortiment moeten halen en de paar openstaande bestellingen moeten annuleren. Het wordt nu steeds dringender om eindelijk iets nieuws te bedenken op freelance gebied, de afgelopen jaren bijna zonder inkomsten hebben erin gehakt. Ook al smaakte het stokbroodje vanmiddag naar vakanties-van-lang-geleden en de zongedroogde tomaatjes naar meer, het is wel het duurste broodjekaas dat ik ooit gegeten heb, ik denk dat ik straks m’n avondeten maar een keertje oversla.
Marjelle
Muziek: ik spinvis nog even door