De laatste tijd overvalt me steeds vaker een diep gevoel van melancholie. Over wat geweest is en niet meer terugkomt, het gemis van mensen en dingen. Een aai over je bol, tederheid. De situatie waarin ik de afgelopen maanden terecht ben gekomen na jarenlange burenoverlast is de druppel, alle ellende heeft zijn sporen achtergelaten. Ik zit klem tussen tafel en stoel, in een half bewoonbaar huis, vrijwel afgesneden van de rest van de wereld. De rek is eruit – de overleefstand aan. Ik werk alleen nog maar, probeer opdrachtgevers overal vandaan te halen zonder veel resultaat, kijk ’s avonds de domste programma’s, kauwgum voor het oog, leegte voor de ziel. Ook in m’n lijf zijn de sporen voelbaar.
Foto Witold Riedel
De afgelopen maanden denk ik veel aan de mensen die belangrijk voor me zijn geweest; met sommige heb ik jarenlang lief en leed gedeeld, met andere kortere periodes van verbondenheid gekend. Welke naam zou het eerst in me opkomen als ik vandaag te horen kreeg dat ik morgen doodga? H., A., of…? Van sommige mensen heb ik nooit echt afscheid kunnen nemen. Andere relaties zijn bizar geëindigd, ik denk aan H. die van de ene dag op de andere uit m’n leven wegwandelde ondanks twintig intense jaren. Ik heb hem nooit meer gezien. Ik denk ook aan het feest dat ik ooit voor al m’n exen had willen geven, leuk plan, maar praktisch onuitvoerbaar. Nog steeds lijkt het me een aardig experiment, al wil ik dan wel eerst een make-over. De tijd heeft z’n sporen overal verstrooid.
Marjelle
De dood is het grootste taboe Volkskrant 19-11-2013