Het zweet staat op m’n voorhoofd terwijl ik met de ene hand m’n mobieltje tegen m’n oor hou en met de andere m’n kaart in de gleuf van de pinautomaat probeer te steken. Ik kom net uit een ovenwarme taxi gerold en heb geen cash bij me. Soms gaat alles wat verkeerd kan gaan ook verkeerd, vandaag is zo’n dag. De ochtend breng ik nog zo zen mogelijk door, ‘mind over matter’ mantra ik terwijl m’n kies gloeiende pijnstootjes produceert. Al anderhalve week loop ik nu met een wortelontsteking rond. ’s Nachts word ik vaak wakker van de pijn en ’s ochtends houden de buren me regelmatig uit m’n slaap. Ik ben het zo zat allemaal. Vandaag zou ik naar een onbekende tandarts in Delft gaan die mij zou verlossen van de pijn, maar het liep anders.
Op station Blaak houdt de trein z’n deuren potdicht, niemand kan er meer in of uit. ‘Er zijn problemen met een reiziger’, zegt een NS-man. Uiteindelijk arriveren we daardoor veel te laat in Delft. Op het perron heerst chaos, het is volstrekt onduidelijk hoe je bij de hoofduitgang moet komen. Rotterdam CS is bijna overzichtelijk vergeleken met deze puinzooi. Een aantal voorbijgangers en extra zweetdruppels later beland ik bij een taxistandplaats. Het plan om te gaan lopen heb ik inmiddels door tijdsdruk opgegeven. Gehaast spring ik in de voorste taxi die vervolgens door Delft racet op zoek naar een pinautomaat. Ondertussen probeer ik de assistente aan de lijn te krijgen om door te geven dat ik later kom, maar ik hoor alleen een irritant muziekje.
Als ik na het pinnen de hevig piepende autogordel weer omgesp laat ik m’n mobieltje op de grond vallen. Hij rolt onder de stoel. ‘Bestemming bereikt’, zegt de TomTom, verhit stap ik de wachtkamer binnen. De kennismaking met de nieuwe tandarts verloopt niet optimaal, het gaat erg onpersoonlijk en snel. Nadat er een overzichtsfoto is gemaakt – ‘oorbellen moeten uit’, ‘weet u zeker dat u niet zwanger bent’ – krijg ik de uitslag te horen. Hij kan helemaal niks voor me doen, ik moet naar de kaakchirurg. Precies het worst case scenario waar ik bang voor was. Omdat er een pinopbouw in het ontstoken kanaal van het brugelement zit kan hij niet bij de wortel komen. De laatste keer dat ik zo’n apexresectie heb gehad herinner ik me als de dag van gister.
Het was een traumatische ervaring, mijn gezicht verborgen onder een wit laken met gapend gat, een vreselijke man die geïrriteerd over me heen gebogen stond en tegen mijn uitdrukkelijke wens in toch de behandeling uitvoerde in plaats van de kies te trekken. De napijn de weken erna was oorverdovend, zelden heb ik zoveel pijn gehad. Een paar dagen na kerst werd het opeens stil, m’n zenuw had het loodje gelegd, twee weken later moest de kies alsnog getrokken worden. Alles voor niks, tegen mijn wil. Maar dat was tóen. Ik hoop en bid – al ben ik niet gelovig, je zou het er bijna van worden – dat het deze keer wel goed afloopt, want anders stort deze brug als een kaartenhuis in elkaar. Over de terugweg heb ik vervolgens tweeëneenhalf uur gedaan, normaal zit je 17 minuten in de trein van Delft naar Blaak, deze keer reden er een hele tijd geen treinen meer en moest ik uiteindelijk via Den Haag en Gouda reizen. Er was iemand voor de trein gesprongen. Hoe wanhopig moet je dan zijn.
Marjelle
Foto Witold Riedel
Je te laisserai des mots Patrick Watson