Tagarchief: progrock

‘Ga je mee naar VDGG?’

Opeens hoor ik m’n mobieltje in de verte piepen, vergeten uit te zetten, ik strek m’n pijnlijke spieren en draai me nog een keer voorzichtig om, de wereld moet even wachten tot ik weer beter ben. Later blijkt dat H. en F. gebeld hebben, de eerste om me nogmaals te feliciteren en te vertellen dat de lente is begonnen. ‘Het was zo zacht vandaag’, hoor ik haar stem op de VoiceMail, ze hoopt dat ik er ook een glimp van opgevangen heb vanuit de lappenmand. De tweede is m’n broer die een heel verhaal heeft ingesproken met als kernvraag of ik zin heb om mee te gaan naar het optreden van Van der Graaf Generator in Tivoli eind maart.

Verleidelijk idee, al moet ik er nu met m’n koortsige lijf niet aan denken, maar over twee weken is dat hopelijk heel anders. De laatste keer dat ik ze live heb gezien was in Amsterdam met J., m’n vorige ex. We waren toen net uit elkaar, maar wilden die afspraak toch door laten gaan. Al had de avond een beladen randje, toen de band eenmaal begon te spelen liet ik me meevoeren op de muziek. Even niet denken, alleen maar zijn. Ditmaal gaat m’n camera wel mee, alleen heb ik geen ervaring met fotograferen bij kunstlicht. De laatste keer in het WMDC waren dan ook alle foto’s jammerlijk mislukt.
Marjelle

When She Comes Van der Graaf Generator

Foto Witold Riedel

 

Aan gort!

Als ik naar beneden loop om m’n fiets uit z’n hok te halen voor een ritje naar de Kralingse Plas zie ik opeens dat de vloer bezaaid ligt met glasscherven. Het draadglas in de gemeenschappelijke voordeur is met bot geweld naar binnen geslagen. Ik loop naar buiten om te kijken wat er aan de hand is en sta vervolgens oog in oog met de politie. Aan een van de agenten vraag ik wat er is gebeurd, terwijl een aantal omstanders me aangaapt. Ze antwoordt dat het ‘incident’ net heeft plaatsgevonden en niemand wat gezien of gehoord heeft. Ik vertel haar dat ik ook niets gemerkt heb, maar dat er hier wel vaker lawaai is en het al de tweede keer in korte tijd is dat die glasplaat aan diggelen gaat. Ik beloof dat ik het meteen aan de woningbouwvereniging zal doorgeven. In plaats van naar de plas loop ik weer naar binnen en bel het reparatienummer. ‘We zorgen ervoor dat er over twee uur iemand ter plekke is’, zegt een medewerkster.


Beneden vraag ik aan de buurkinderen een bezem zodat niet alle fietsbanden lek geprikt worden door glassplinters, daarna bel ik bij de minst stressbestendige buurvrouw aan om haar te waarschuwen. Ten slotte haal ik m’n fiets nu echt uit z’n hok, al is de animo inmiddels iets minder, ook van de voorspelde zon is niets te zien. Onderweg krijg ik het zo koud in m’n dunne trui dat ik besluit rechtsomkeert te maken. Op de terugweg kom ik langs het bord ‘Ooms open huis zaterdag 9 oktober 2010 van 11.00 tot 14.00 uur‘. Verhuizen, het idee zit al langer in m’n hoofd, maar dat soort huurprijzen kan ik niet betalen, bovendien wordt het zonder baan als onderpand erg moeilijk om een andere, rustigere flat te vinden. Opeens moet ik weer aan Marx’ onderlaag denken, aan de tweedeling in de maatschappij, aan hoe raar het soms kan lopen in een mensenleven, en dat ik me er niet bij neerleg. Nóg niet.
Marjelle

Chleb i Krew Ankh