De avond begon al meteen verkeerd. Een half uur en één beker witte wijn later stond ik op het punt naar huis te gaan. E. had me meegevraagd naar de Parade. Omdat ik afleiding heel goed kon gebruiken, zei ik ja, al ben ik nooit een festivalganger geweest, ik hou meer van klein & knus. Om half acht zou ik bij het Orkater-Sadists-podium zijn, ik had alleen niet gerekend op een lange rij in de zon en sloot geduldig achter aan. Eenmaal door de controle haalde ik nog snel wat te drinken, ‘die paar minuten maakt niet uit’, dacht ik.
Tot mijn verbazing bleek het geen open podium maar een tent waarin het optreden al in volle gang was. Ik kon het aardige meisje niet vermurwen om me alsnog binnen te laten, want dat zou de voorstelling verstoren, zei ze. Aangezien de act pas over een uur afgelopen was, besloot ik m’n kaartje in te wisselen en terug te gaan naar huis. Ik voelde me in die lachende, pratende mensenmassa extra alleen. Toen ik opnieuw in de nu nog langere sliert voor de kassa stond, zag ik opeens een pijl naar het Natuurhistorisch Museum. In een opwelling besloot ik ernaartoe te lopen ondanks m’n hekel aan wandelen, ik herinnerde me de grote kraai voor de glazen pui die ik graag op de foto wilde zetten.
Een paar minuten later was ik het gemiste optreden en kaartjesgedoe alweer vergeten toen ik rechts van mij een idyllisch plaatje zag, glooiend gras, bruggetjes, beelden glinsterend in de avondzon, snaterende eenden en zonnebadende mensen, voor het eerst zag ik het Museumpark, Rotterdam op z’n groenst. Het enige dat de idylle verstoorde was het woeste geblaf van rondspringende honden, voor mij een reden om snel verder te gaan. Al hou ik veel van dieren, sommige kom ik liever niet tegen. Ik kwam terecht bij het museum waar de kraai er nogal futloos bij stond, maar de venusbenen in de tuin m’n fotohart iets sneller deden kloppen.
Nadat ik weer herenigd was met E. en M. en we eensgezind aan wijn en bier zaten, bleek Spinvis een kwartier later op te treden. ‘Leuk!’ zei ik, ik ken hem nog van nummers als Bagagedrager en Aan de oevers van de tijd. Die veertig minuten in een donkere NAI-zaal maakten even alles goed, zijn warme stem, sympathieke uitstraling, intelligentie vermengd met humor en het iets onhandige-lieve; een mooi optreden, beter en indringender dan de cd. Ik kreeg zin om te dansen, verliefd te worden en dacht ‘zie je wel, leuke mannen bestaan nog!’ Alleen jammer dat ik ze niet tegenkom.
Marjelle