In de wachtkamer zitten drie mensen zwijgend voor zich uit te staren, ik strooi groeten rond en schuif aan op de bank. Opnieuw bestudeer ik het A4’tje met bloeduitslagen en maak nog een paar aantekeningen. Na ruim twintig minuten wachten ben ik aan de beurt. Ik schud de uitgestoken hand, vriendelijke man, blauwe ogen, maar m’n vertrouwen in hem heeft een deuk gekregen door een aantal dingen. ‘Hoe gaat het?’, informeert hij. ‘Niet goed’, antwoord ik, ‘helemaal niet goed’. Ditmaal glimlach ik er niet ietwat verontschuldigend bij zoals ik anders wel vaker doe. Ik vertel hem over de afgelopen periode, de vermoeidheid die toesloeg, extra vatbaar zijn voor infecties, nekpijn en stem- en slikproblemen. Juist die dag heeft m’n stem er helemaal geen zin in, hij is een schim van wat-ie was, hees doe ik m’n verhaal.
TSH- en T4-waarden vliegen over tafel, ik vraag om welke vorm van hypothyreoïdie het gaat: primaire, secundaire of tertiaire en of het zin heeft extra jodium te slikken in de vorm van kelptabletten bijvoorbeeld. We praten over de schildklierwerking en -problemen, ik vul af en toe aan. ‘Je weet er meer van dan ik’, zegt hij lachend, ‘jij hebt écht je huiswerk gedaan!’ ‘Als ik iets doe, dan wil ik het altijd goed doen’, grinnik ik. Wanneer hij even later niet meteen op het woord voor hormoonspecialist kan komen, fluister ik ‘endocrinoloog’. Weer moet hij lachen, schuift z’n receptenboekje naar me toe, ‘ga je gang, wil jij het schrijven?’ Vervolgens raadt hij een specialist aan in het Sint Franciscus Gasthuis, aangezien degene in het Havenziekenhuis wat voor mij veel dichterbij is nogal pinnig is.
‘Dan ga ik liever naar die eerste’, zeg ik. ‘Die andere is te schools, ouderwets en strikt voor jou’, beaamt hij. We glimlachen. Op dat moment besef ik dat ik hem misschien toch het beste als huisarts kan houden, hij geeft me in ieder geval de ruimte en dat is ook veel waard. Tot slot beklopt en beluistert hij m’n longen nog even, hoort iets wat hem niet bevalt en stelt voor om volgende week een longfunctietest te doen. ‘Ik ben een wrak!’ zeg ik met veel zelfspot, ‘gelukkig ben ik m’n gevoel voor humor nog niet kwijt, als ik dat niet meer heb dan houdt het echt op’. Eenmaal buiten stap ik op de fiets, rij naar de bieb toe waar ik midden in een Loesje-tentoonstelling beland, loop door naar café dikT., bijt even later in een baguette met kaas terwijl ik het cholesterolvoedingsadvies doorneem en besluit voorlopig roomboter en 48+-kaas van m’n boodschappenlijstje te schrappen en een vleugje Jozozout eraan toe te voegen.
Marjelle
Bring it on Nick Cave