Tagarchief: Zuid-afrikaans

Ek herhaal jou

Klik op de foto voor muziek

Ek herhaal jou
sonder begin of einde
herhaal ek jou liggaam
Die dag het ‘n smal skadu
en die nag geel kruise
die landskap is sonder aansien
en die mense ‘n ry kerse
terwyl ek jou herhaal
met my borste
wat die holtes van jou hand namaak
Ingrid Jonker

Beer wil meer!

‘Schaam je je soms voor mij?’ vraagt Beer enigszins gepikeerd. Ik kijk hem verbaasd aan, ‘hoe kom je daar nu toch bij!’ Hij trekt opeens een verdrietig snuitje en bromt iets in de trant van ‘ik was altijd welkom op het VK-blog, maar mag-niet meebloggen op WordPress.’ Opgelucht haal ik adem. ‘Dat is een misverstand, Beer, natuurlijk ben je hier hartstikke welkom, ik heb alleen zoveel aan m’n hoofd dat ik er niet meer aan gedacht heb om dat tegen je te zeggen. Gelukkig begin je er zelf over, ik heb er een hekel aan als mensen dingen voor me invullen zonder iets te vragen.’ Hij knikt instemmend, ‘daar hou ik ook niet van, het leven is al moeilijk genoeg zonder dat je je tegen de breinspinsels van anderen moet gaan verdedigen.’

Die opmerking doet me denken aan een recente ervaring met een blogger, zelden heb ik meegemaakt dat iemand vrijwel alles wat ik schreef zo volledig uit z’n verband rukte, humoristische opmerkingen steeds letterlijk nam en telkens om de kern heen draaide. Het heeft me iets voorzichtiger gemaakt in het initiële contact met mensen, dit soort personen zuigt alle energie uit je– Beer knijpt in m’n arm, ‘waar zit je met je hoofd?’ vraagt-ie. ‘Nou, niet bepaald in de wolken’, grinnik ik, ‘een aantal nare herinneringen kwam weer boven, maar laten we aan leuke dingen denken, waar heb jij zin in?’ Hij denkt geen seconde na en roept ‘in honing natuurlijk!’
Marjelle

As Jy Weer Skryf Chris Chameleon (tekst Ingrid Jonker)

Foto Witold Riedel

Meer Beer o.a. in:
‘Wát ga je doen?’
Ik heb zo’n zin in je!
Turkse buurtflarden

Vonkelwater

De zon brandt op m’n arm, ik kijk naar de witgelakte motorbootjes voor me met op de achtergrond welig groen en hier en daar een dansende vlinder. Tonic met citroen wordt zo gebracht, er is geen wolkje aan de lucht op een paar schaapjes na, toch is het voor een groot deel schijn. In werkelijkheid speelt mijn leven zich niet louter af op terrassen in de zon al dan niet aan het water.

Vlakbij ligt een te grote hond aan een veel te lange lijn mij aan te staren. ‘Zou hij voelen dat ik niet op m’n gemak ben of heeft-ie toevallig een voorkeur voor broodjes kaas?’ vraag ik me af. Ik besluit nog een kop thee te bestellen als ik hond en getatoeëerde baas zie vertrekken. De rust keert weer, al is het aan de oppervlakte, vanbinnen knaagt het. ‘Grote liefdes raak je nooit meer kwijt. En dat hoeft ook niet. Verdriet en koestering’* stond er laatst in de reactieruimte en zo is het.

Een felwit pak en rode schoenen trekken m’n aandacht, na Aboutaleb is dit de tweede BN’er die ik tegen het lijf loop. Hij geeft samen met Herman den Blijker hotels een make-over, z’n naam weet ik niet. Ik hou er wel van als mensen en dingen omgetoverd worden, maar het moet geen extreme vormen aannemen. Een tafeltje verder zit een leuke man met lange krullen, jongensachtig, beetje druk, echt Rotterdams. De zon verstopt zich opeens achter donkere wolken en ik twijfel tussen teruggaan of doorfietsen het onbekende tegemoet.

Via een slingerpaadje steeds dieper het bos in beland ik ten slotte bij een hertenkamp. Ik klim op een van de bankjes om de dieren van bovenaf te fotograferen, maar dat schiet niet op met m’n 1.64m. Ik besluit tussen de spijlen door foto’s te maken, een vak apart blijkt later. Een pauw volgt me trots en nieuwsgierig, maar weet nog niets van stilteposes. Sommige herten komen op kruimels af die ik niet in m’n hand heb. Op het laatst zie ik nog een stoere eland die te beweeglijk is voor m’n camera. Later als ik de weg weer kwijt ben, word ik door een aardige student op het juiste pad gezet. Aan m’n linkerhand zie ik de Schone Lei liggen waar ik een glas wijn neem en geen laatste sigaret.
Marjelle

Vonkelwater

Ek het gedink
Ek het gedink dat ek jou kon vergeet,
en in die sagte nag alleen kon slaap,
maar in die eenvoud het ek nie geweet
dat ek met elke windvlaag sou ontwaak:

Dat ek die ligte trilling van jou hand
weer oor my sluimerende hals sou voel-
Ek het gedink die vuur wat in my brand
het soos die wit boog van die sterre afgekoel.

Nou weet ek is ons lewens soos ’n lied
waarin die smarttoon van ons skeiding klink
en alle vreugde terugvloei in verdriet
en eind’lik in ons eensaamheid versink.

Ingrid Jonker

Glass Ingrid Michaelson

*Aad Verbaast