Tagarchief: fiets

‘Mag ik je een rare vraag stellen?’

Nadat ik het huis heb gestofzuigd, vier vuilniszakken vol kleren heb weggebracht en later nog een zootje lege flessen in de glasbak heb gekieperd, besluit ik mezelf op bloemen te trakteren. Als ik m’n fiets wil stallen op het Oostplein stribbelt m’n paar maanden oude slot voor het eerst tegen. Met geen mogelijkheid lukt het me om de sleutel eruit te halen. Tegen een passerende jongen zeg ik ‘mag ik je een rare vraag stellen?’ ‘Ja, hoor’, grijnst hij. Even later zit ook hij verwoed te wrikken, maar kan er evenmin enige beweging in krijgen. ‘Heb je hier wel tijd voor?’ informeer ik belangstellend, ‘je hoeft toch hopelijk geen trein te halen!’ ‘Nee, nee’, en de jongen werpt zich weer vol overgave op het slot. Uiteindelijk geeft hij het op en raadt me aan om het met olie te proberen. ‘Dat vraag ik hier dan wel’, en wijs naar de Dijk achter me, ‘misschien hebben ze wat slaolie over’. We zwaaien.




met het rode slot over m’n ene schouder en de grote tas over de andere loop ik het eetcafé binnen en vertel aan de blonde vrouw die ik hier wel vaker zie dat ik wat olie nodig heb. onmiddellijk grist ze het slot uit m’n handen en verdwijnt ermee voor onbepaalde tijd naar de keuken. opeens zie ik naast me een dampende kop tomatensoep staan en besef dat ze daar net aan wilde beginnen, iets dat ik met m’n blindevinkenogen niet heb opgemerkt. ‘maar je soep wordt koud’, roep ik in de richting van de keuken. ‘geeft niet!’ schreeuwt ze terug, ‘we hebben de sleutel er al uit en gaan nog even door’. ik kies een tafeltje bij het raam zodat ik m’n fiets in de gaten kan houden. in afwachting van thee en een gesmeerd slot schiet ik nog een paar plaatjes van m’n fiets omringd door trapmaatjes. ‘heb ik in ieder geval een herinnering als-ie gestolen wordt’, grinnik ik inwendig. ‘voor de verzekering?’ hoor ik opeens een stem achter me.

marjelle



orca wintersleep*

* 22 februari 2011 in Rotown, Rotterdam

Golfjes in m’n schoenen

Afgelopen zondag was ik in New York. Ik stond op M. te wachten, die ik nog niet eerder had ontmoet. Ondertussen probeerde ik me uit m’n natte jas te wringen, al worstelend met tas en paraplu. Het was er vreselijk benauwd en het zweet parelde op m’n voorhoofd. Buiten hing nog steeds een grijsgrauw wolkendek. ‘Rotterdam huilt’, dacht ik toen ik even tevoren in de stromende regen naar de watertaxistandplaats liep. Ik bleek de enige passagier en onderweg maakte ik een praatje met deze echte Rotterdammer die ons schuimend door de haven stuurde terwijl ik m’n camera in bedwang probeerde te houden. Dat viel nog niet mee, zoals ook duidelijk werd toen ik de foto’s groot op m’n scherm zag.





toen ik later die middag in de spiegel keek, schrok ik en moest even denken aan wat h.* weleens half voor de grap zei, ‘ik zie eruit alsof ik vroegtijdig kom te overlijden’. dat gevoel bekroop me nu ook. vermoeid draaide ik me weer om en liep terug naar m., die best aardig bleek te zijn, alleen niet erg goed was in luisteren. het valt me vaker op hoeveel mensen moeite hebben om hun aandacht langer dan twee zinnen bij de ander te houden. die essentiële dingen leer je niet op school. praten en luisteren, ik kan het allebei, soms lang, soms kort, afhankelijk van degene die tegenover me zit. dat laatste moet ik aan gaan pakken, ik geef mensen de afgelopen jaren teveel ruimte waardoor ik vaak bekaf en leeggezogen ben na een afspraak.



na een paar uur was het tijd om kennis te maken met de oude fiets van m. op het moment dat ik ‘m zag staan, enigszins gedrongen in de regen, wist ik ‘dit is het verkeerde model’. lampen bleken kapot, net als het zadel, en ook m’n losse led-lampje deed het inmiddels niet meer. gelaten ging ik erop zitten en trapte door donker katendrecht naar de erasmusbrug, terwijl de hemel al z’n venijn over me uitstortte. een van de gevaarlijkste ritjes ooit, besefte ik, terwijl ik ondanks twee wijn in opperste concentratie probeerde met een onbekende fiets zonder licht en bril heelhuids op de goudse rijweg te komen. doorweekt kwam ik ten slotte thuis, glibberde de gang in, smeet m’n kleren op een hoop en sprong onder de hete douche, waar ik droomde van een warm luxebad, dikke donzige handdoeken en…
marjelle


so real jeff buckley

*ex-vriend

‘Mooi roze is niet lelijk’

Na de zoveelste korte nacht was ik vanochtend te onrustig om nog langer te blijven liggen. ‘Vandaag moet ik een opvolger zien te vinden’, bedacht ik, al is het niet voor m’n ex, dat komt misschien later wel een keer.


De muziek staat erg hard, ik kan mezelf amper volgen op papier, het is nog jazz ook. Wel leuk vlak bij de open haard, alleen is het nogal donker hier. Bij het licht van een flakkerende kaars vermengd met een scheut grauw daglicht probeer ik uit m’n aantekeningen wijs te worden, zelfs voor mij is dat af en toe moeilijk met alle doorhalingen, pijlen en grillige correctietekens.


Rond vier uur ’s middags (how time flies when you’re having fun) heb ik half fietsend Rotterdam aan de telefoon gehad of tevoorschijn gegoogled. Allerlei benamingen vliegen me om de oren, van sportfiets, recreatieve fiets tot al dan niet hybride stadsfiets aan toe. Ik verzuip bijna in al dat bandengeweld. ‘Welke framehoogte?’ vraagt iemand, tja, als ik van tevoren had geweten dat hij gestolen zou worden, dan had ik ‘m wel even opgemeten. Volgens de aardige en zeer mobiele fietsenman ben ik waarschijnlijk toch een ’54’ met m’n 1.64 m. Hij biedt zelfs aan om twee modellen mee naar huis te nemen, omdat dat adres minder onbereikbaar voor me is dan zijn winkellocatie.
Van eten is er ondertussen niets meer gekomen, m’n maag protesteert dan ook heftig.





lekkerkerk, nieuwerkerk aan den ijssel, zevenhuizen, waarom staan alle geschikte fietsen in dat soort buitensteden… ‘ik wil ‘m hier, ik wil ‘m nu’, mantra ik, voorlopig heb ik m’n buik vol van wandelen, maar ook werkmij, halfords, en nog een stuk of tien andere hebben geen gebruikte exemplaren voorradig. zelfs fietspoint waar ik uiteindelijk m’n hoop op had gevestigd heeft alleen te groot, te klein, te duur of niet stads genoeg. ik besluit tegemoet te komen aan m’n knorrende maag en een troostbroodje te gaan eten bij hoofdstuk ii. onderweg kijk ik weer even bij mega bike en wordt aangesproken door een man die me vertelt dat er een eind verderop nog een dependance is met veel meer tweedehandsjes, alleen is die vandaag dicht. ‘wat lief’, denk ik en bedank hem hartelijk.


m’n mobieltje rinkelt, het is m., die ik nog niet ken en waarmee ik een keer zou afspreken. ik vertel tussen neus en lippen door van m’n ontvoerde fiets en ben al bij een volgend onderwerp beland als ze me onderbreekt. ‘ik heb er misschien een voor je, ik heb namelijk net een nieuwe gekocht omdat ik nauwelijks meer de brug overkwam met die oude. hoe lang ben je?’
marjelle


convicts of the air alquin


foto eerder gebruikt in ‘bloggers in beeld (5)’

Kleingeld

Stuurloos loop ik naar het Oostplein, volgens de buurvrouw zit daar een goede fietsenwinkel. Als ik vermoeid de hoek omsla – ik heb spierpijn op vreemde plekken omdat ik al dat wandelgedoe niet gewend ben – zie ik in grote letters Mega Bike staan. De occasions staan buiten in een herfstig zonnetje en ogen mistroostig. Wat zijn die tweedehandsjes duur, de goedkoopste is een enigszins aftands exemplaar van 130,00 €. Gisteren drong tot me door dat m’n fiets me ruim tien jaar trouw is gebleven, ik mis hem nog meer dan ik dacht. Een fietsloos bestaan is echt niets voor mij, morgen eerst maar de stationsstalling bellen, ook m’n laatste Gazelle had ik daarvandaan.




als de aardige jongen van sus&co een theelichtje komt aansteken informeer ik of hij misschien een fietstip heeft. nadat hij diepfronsend heeft nagedacht, komt er een zaak in ijsselmonde bovendrijven, kleingeld, die naam belooft wat. inmiddels is m’n vraag ook doorgedrongen tot de vrouw aan het belendende tafeltje, ze mompelt iets als ‘werkmij’, een beetje moeilijk te verstaan aangezien ze nog een stuk stokbrood in haar mond heeft. ondertussen piept m’n mobieltje, er komt een sms’je binnen van een blogger ‘die alleen zit met de kids’. de man naast haar vult aan ‘het is vlak bij het stadhuis en politiebureau en de volwassen fiets voor onze kleindochter kostte 50,00 €’. dat klinkt goed, ik besluit er morgen heen te gaan en bedank het stel. vervolgens sms ik r. terug ‘dat ik alleen zit in de oude haven met m’n blocnote voor me’.
marjelle


wintersong ingrid michaelson & sara bareilles


Páts!

Nadat ik vorige keer met O. naar de Bazar was gegaan, lag ik opeens op straat. Dat wil zeggen, m’n fiets ging eerst en ik volgde. Het was onduidelijk waarom ik zomaar als een blok viel, er was niet eens een man in de buurt. ‘Niet alles is verklaarbaar’, troostte ik mezelf en zette het vervolgens uit m’n hoofd.

De laatste tijd gebeuren er op dat gebied wel meer vreemde dingen waarover ik nu niet zal uitweiden. De weg naar een dokter heb ik al ruim twee jaar weten te vermijden, behalve voor een incidentele B12-injectie bij de assistente. Ik heb in m’n leven teveel artsen gezien, gevoeld en gehoord. Als ik nu hoge koorts heb, spreek ik mezelf maar moed in en neem een extra Ibu. Gelukkig komt dat zelden voor.

 

Terwijl ik dit schrijf hoor ik opeens gegil naast me op het terras, ‘wat een klérebeest! Ik draai me om en zie nog net een jongen wegspringen, z’n vriendin vindt het vooral komisch. Hij vertelt dat hij een groot, felgroen monster zag dat volgens hem uit exotischer oorden kwam, geen doorsnee-exemplaar in ieder geval. Ik vraag  benauwd welke richting het beest uit is gegaan en geef toe dat ik ook panisch ben voor alles wat fladdert. Op dat moment voel ik iets kriebelen en sla om me heen. ‘Dat was een pluisje’, zegt de jongen glimlachend. Altijd leuk om een soortgenoot tegen te komen.

Een paar dagen geleden viel ik weer met fiets en al. Ik donderde op de grond en hoorde een voorbijganger roepen ‘gaat het wel?’ Ondertussen kwam ook de benedenbuurvrouw aangesneld en vroeg bezorgd hoe het met me was. Deze keer was ik echt geschrokken, ik voelde me ook een beetje duizelig, m’n knie deed pijn (dezelfde moest het weer ontgelden) en ik besefte dat het niet normaal was om voor de tweede keer zomaar te vallen.

Nu ben ik extra voorzichtig en houd ik mezelf onderweg voor ‘concentreren, niet vallen!’ Ook al kan ik m’n neiging om af en toe keihard te fietsen vaak niet bedwingen. Voorlopig wil ik nog niet dood, eerst dingen afronden met de mensen in m’n hart en een tijdlang onbezorgd-gelukkig zijn. Wie weet.
Marjelle

Foto vanaf minibalkon