Tagarchief: terras

Friet met mayonaise

Best mooi weer vandaag. Nog geen nieuwe opdracht (hopelijk komt dat snel!). Dus alle tijd om te fietsen. Ik dacht: ik ga naar de Regte Heide en zie wel óf en hóé ik er kom. Ik hou niet van alles strak plannen of dingen in een doosje stoppen, inpakken en een strik eromheen. Soms is juist het onverwachte leuker, van A naar B gaan via C, D en E. Of daar nooit aankomen. Ook goed.

Ik had wat krabbels op een blaadje gezet. Kaarten en ik zijn geen goede combi. Dus ik toog naar Riel, werd onderweg nog op het ‘rechte pad’ gezet door een Frans stel, dat ik anderhalf uur later ook weer tegenkwam (maar dat wist ik toen niet). Ik fietste door de Dorpstraat met aan weerszijden slaperige huizen waar een van de bewoners op een stoeltje zat naast zijn huis. Buiten gebeurt meer dan binnen…

Via Riel kwam ik in Goirle terecht. De straat die op mijn papiertje stond aangegeven, zag er niet bepaald hondproof uit, dus ik nam bewust een verkeerde afslag. Voor wie het niet weet, ik hou veel van dieren, maar ben bang voor de meeste honden. Misschien zit het in de genen, ik herinner me nog dat mijn oma vroeger een straatje om ging als ze een hond tegenkwam. Maar ik dwaal af.

Klik op de foto voor een groter formaat.

In Goirle belandde ik op een gegeven moment bij een bedrijvenpark. Doodstil. Geen werknemer te zien achter de donkere, spiegelende ramen. Aan mijn rechterkant zag ik opeens water en veel groen… Soms gaan lelijk & mooi hand in hand.

Ik sprak een vrouw aan en vertelde dat ik ‘een beetje verdwaald’ was. ‘Ik ook’, zei ze. We lachten. ‘Ach, het is mooi weer en ik heb geen haast’, zei ik.

Even later − zij kon wel kaartlezen − reed ik weer terug in de richting van Riel en kwam langs de Commanderie. Het terras was leeg, de deuren stonden wijdopen. Ik liep door de lege bar en eetzaal op zoek naar een levend wezen. Kwam toen bij de keuken terecht waar een kok routineus gekookte eieren aan het snijden was en mij nieuwsgierig aankeek. ‘Kan ik op het terras wat drinken? Het is zo stil.’ ‘Nee, we zijn alleen open voor bruiloften en partijen’, antwoordde de man vriendelijk.

Ik besloot door te rijden naar Riel (het idee om naar de Regte Heide te gaan, zat nog vaag ergens in mijn hoofd), kwam weer langs ’t Luikske − een soort veredelde snackbar waar ik normaal nooit kom − en vond het terras er ditmaal aantrekkelijker uitzien. Dorst en honger veranderen soms je kijk op dingen. Toen ik even later met een tonic en lekkere bak friet met mayo (een ‘kleine friet’ bleek een superportie) zat uit te rusten op het terras keek ik met plezier terug op m’n fietstocht. En de Regte Heide… ach, dat komt een andere keer wel weer.
Marjelle

Hélemaal gewéldig!


Op een terrasje

A: ‘Dit doe je echt vanuit je passie en dan lijkt het geen werk. Dat maakt het anders. Als het gewoon om werk gaat dan wil je er genoeg voor verdienen.’
B: ‘O ja, ja.’
A: ‘Dat je echt moet uitkijken of je iets doet omdat je het zelf wilt of omdat je er wat mee verdient. Dat je het voor eigen zingeving fijn vindt.’
[Ze herhaalt zichzelf nog een aantal keer]
B: ‘Ja, ja.’
[Paar zinnen vallen weg door overvliegende helikopter]
A: ‘En inderdaad dat je denkt een vrijdag is toch een dag voor nieuwe uitdagingen. Nou ja, ik zeg maar wat.’
[A en B lachen]
A: ‘Dat terras bij Weimar is ook zó leuk! Maar ja we hebben vorige keer al bij Weimar gegeten…’
[B probeert ertussen te komen]
A ratelt door: ‘O ja, die Splashtours, eíndelijk gedaan! Hartstikke leuk, joh, helemaal gezellig! Ik vond het helemaal prima, als het niet plenst van de regen vind ik alles best.’
B: ‘Wat leuk–‘
A: ‘Wij gaan samen toch ook nog een weekendje weg, hé, zin in!’
B: ‘Zullen we dat het weekend van de 27ste doen of moet je dan vakantie opnemen?’
A: ‘Nee joh, geen vakantiedagen, vind ik zónde, maar gewoon snípperrr!’
Marjelle

Foto gemaakt in de Laurenskerk

‘Hier vaart een file van 16 vrachtauto’s’

Schrijven valt niet mee op een dobberend terras, wel leuk om ergens terecht te komen waar je niet naar op zoek bent.

Toen ik vanmiddag rood en warm bij het Vroesenpark aankwam en aan een meisje vroeg waar de terrasjes zich verstopt hadden, kreeg ik in plaats van een eenvoudig ‘die zijn er niet’ een uitgebreid antwoord. Ze nam me mee door Rotterdam-terrasland, we bespraken de diverse locaties aan de Oude Haven, Kralingse plas en Nieuwe Maas. Alleen in Blijdorp wist ze er geen.* ‘Ik woon vlak bij het park en neem altijd m’n eigen drank mee’, zei ze haast verontschuldigend. Ik was alweer doorgefietst toen ik haar hoorde roepen ‘Delfshaven is ook heel mooi!’

Na diverse omzwervingen bereikte ik Delfshaven, historisch stukje Rotterdam. Een van de eerste dingen die me opviel, behalve de oude rustieke pandjes en dito geveltjes, was een halfverscholen terras aan het water. Ook de naam trok onmiddellijk m’n aandacht, Soif dat had ik inderdaad. Voorzichtig liep ik het smalle wenteltrapje af, het terras lag er een beetje verloren bij, alsof het wilde zeggen ‘hou me gezelschap, ik lig hier niet voor niets, zie je niet hoe mooi ik ben’. Op dat soort momenten verwacht ik altijd dat er een enge hond uit het niets op me af komt stormen. In plaats daarvan zag ik een paar lachende gezichten tussen het groen van de patio heen schemeren.

Schitteringen op het water, een stralende zon, er hing een lome warmte om me heen daar op dat drijvende terras, af en toe voelde ik een golfje tegen de tafel aanduwen en zag de thee even opschrikken in z’n glas. Ik dacht terug aan daarnet toen ik met m’n fiets aan de hand via het Heemraadsplein naar Delfshaven liep, de sfeer was anders onderweg, minder gemoedelijk dan in Crooswijk waar ik woon, winkeltjes oogden armoediger, meer junkies op straat. Er klonk opeens een zinnetje in m’n hoofd, ‘ik voel me een buitenlander’. Iets dat niet zozeer te maken had met nationaliteit of cultuurverschil, veel meer met een gevoel van ‘zij en wij’ en heel even hoorde ik bij ‘zij’.
Het zomert in Rotterdam, dat is een van de zekerheden van vandaag, dat ik hier terugkom om scholfilet te eten overgoten met homemade remouladesaus in het gezelschap van een lief iemand is ook een feit.
Marjelle

Pink Floyd

De titel stond op de AVR-megatanker die vanmiddag voorbijstoomde

* Na de zomer komt er een Theeschenkerij

‘Eén bier, twee wijn’

Het is hier prachtig op het gelijknamige terras. Roze van zon en wijn kijk ik om me heen. Ik zie nog net Oliphant op z’n fiets de bocht omgaan. Op de Erasmusbrug pal voor me lopen mensen af en aan, de een praat druk in z’n mobieltje, een ander slentert op z’n gemak en een derde komt moeizaam joggend vooruit.

Mooie plaatjes nu alleen nog in m’n hoofd, tegen de zon in klikken heeft geen zin. Ik kijk naar alles wat er op het water vaart, dobbert en drijft. Een vrachtschip komt voorbij, twee watertaxi’s racen langs, ik zie zonovergoten gebouwen en een wirwar van hijskranen, typerend beeld voor Rotterdam werkstad.

De Nieuwe Maas glinstert in de middagzon, met rechts de trotse zwaan tegen een blauwe lucht vol schapenwolkjes. Het is zomer in Rotterdam, ik hang loom in m’n stoel en laat me vangen in de warme stralen, even denk ik helemaal nergens aan. Straks zet ik haar zinderend op de foto, later als m’n glas leeg is en ik vol zonne-energie weer naar huis fiets.
Marjelle



Muziek: Summertime



Páts!

Nadat ik vorige keer met O. naar de Bazar was gegaan, lag ik opeens op straat. Dat wil zeggen, m’n fiets ging eerst en ik volgde. Het was onduidelijk waarom ik zomaar als een blok viel, er was niet eens een man in de buurt. ‘Niet alles is verklaarbaar’, troostte ik mezelf en zette het vervolgens uit m’n hoofd.

De laatste tijd gebeuren er op dat gebied wel meer vreemde dingen waarover ik nu niet zal uitweiden. De weg naar een dokter heb ik al ruim twee jaar weten te vermijden, behalve voor een incidentele B12-injectie bij de assistente. Ik heb in m’n leven teveel artsen gezien, gevoeld en gehoord. Als ik nu hoge koorts heb, spreek ik mezelf maar moed in en neem een extra Ibu. Gelukkig komt dat zelden voor.

 

Terwijl ik dit schrijf hoor ik opeens gegil naast me op het terras, ‘wat een klérebeest! Ik draai me om en zie nog net een jongen wegspringen, z’n vriendin vindt het vooral komisch. Hij vertelt dat hij een groot, felgroen monster zag dat volgens hem uit exotischer oorden kwam, geen doorsnee-exemplaar in ieder geval. Ik vraag  benauwd welke richting het beest uit is gegaan en geef toe dat ik ook panisch ben voor alles wat fladdert. Op dat moment voel ik iets kriebelen en sla om me heen. ‘Dat was een pluisje’, zegt de jongen glimlachend. Altijd leuk om een soortgenoot tegen te komen.

Een paar dagen geleden viel ik weer met fiets en al. Ik donderde op de grond en hoorde een voorbijganger roepen ‘gaat het wel?’ Ondertussen kwam ook de benedenbuurvrouw aangesneld en vroeg bezorgd hoe het met me was. Deze keer was ik echt geschrokken, ik voelde me ook een beetje duizelig, m’n knie deed pijn (dezelfde moest het weer ontgelden) en ik besefte dat het niet normaal was om voor de tweede keer zomaar te vallen.

Nu ben ik extra voorzichtig en houd ik mezelf onderweg voor ‘concentreren, niet vallen!’ Ook al kan ik m’n neiging om af en toe keihard te fietsen vaak niet bedwingen. Voorlopig wil ik nog niet dood, eerst dingen afronden met de mensen in m’n hart en een tijdlang onbezorgd-gelukkig zijn. Wie weet.
Marjelle

Foto vanaf minibalkon