Tagarchief: botanische tuin kralingen

Bankhangen

Foto gemaakt in de Botanische Tuin Kralingen, mei 2012

Plannen worden soms wreed verstoord doordat het leven er zo zijn eigen ideeën op nahoudt. Deze zondag wilde ik naar Woonbeurs 010, maar dat ging niet door. Na een intensieve parobehandeling door de mondhygiëniste die onder verdoving plaatsvond, word ik de laatste week geplaagd door een ontsteking die steeds ergere vormen aanneemt waardoor eten en drinken ook steeds moeilijker worden. Mijn lijf heeft dringend behoefte aan rust in plaats van wéér op huizen-jacht gaan. Iets wat ik het afgelopen half jaar met niet-aflatende ijver heb gedaan. In plaats daarvan tweet ik wat in de rondte met @JaapDolphin en @karin7stars, mail m’n vriendin die met bronchitis in bed ligt, loop van het kastje naar de muur en neem als lunch een hap van een gekookt ei. Het heerlijk knapperige stokbroodje waar ik m’n zinnen op had gezet moet wachten op betere tijden. Ik heb zin in muziek, Satie komt het eerste in me op met het wonder-mooie Gnossienne no. 4, ik denk aan Lisa Gerrard, Alela Diane, Tim Buckley en zoon Jeff en kom onderweg Jono McCleery tegen. Allemaal passeren ze de revue, hun muziek schalt uit m’n luidsprekerboxjes en op Twitter strooi ik kwistig met  links. Broodnodige afleiding op een muisgrijze zondagmiddag, hopelijk kan ik morgen met spoed bij de parodontologiekliniek in Rotterdam terecht.
Marjelle

Bankhangen met…
Gnossienne no. 4 Satie
Canto Ostinato Simeon ten Holt
The host of Sepharim Lisa Gerrard
Home Jono McCleery
Classical Something Jono McCleery
The Rifle Alela Diane
The Pirate’s Gospel Alela Diane
Sweet Surrender Tim Buckley
Mama, you’ve been on my mind Jeff Buckley

Niet voor de poes!


Maghreb Mix

Met vierkante ogen

Voor het eerst dit jaar ben ik in Trompenburg Arboretum, een prachtige botanische tuin in hartje Kralingen. Het zomert in Rotterdam, maar niet in mijn hoofd. Toen ik vandaag na een leuke dag gisteren opstond, had ik weer dat knagende gevoel in m’n maag. Ik mis niet alleen uitdagingen en een doel, nog meer mis ik een paar mensen, waaronder H.* De laatste tijd vraag ik me steeds meer af waar al die lieve, intelligente mannen zijn gebleven, die niet alleen een speelse kant hebben en enige zelfspot, maar ook op een eerlijke, directe manier kunnen communiceren. Ik mis een maatje dat mij met een half woord begrijpt, verbondenheid en tederheid.


In een poging die leegte te vullen, slenter ik door weelderige tuinen, loop over idyllische bruggetjes en hoor opgewonden gezoem en gekwetter om me heen. Ik laat de zomerwarmte binnen, adem heerlijke bloemengeuren in en probeer te genieten van de schoonheid die me omringt. Steeds vaker verlang ik vanaf éénhoog-Crooswijk naar de natuur, naar ongereptheid, naar hier en nu aards. Datzelfde spreekt me ook in mensen aan, iets onschuldigs en puurs. Ik denk aan het zonovergoten terrasje in de Oude Haven met I. gisteren en aan mijn wandeling erna door de stad op zoek naar een ander zomers luchtje. Eenmaal bij de kassa kon ik niet kiezen, de een verleidelijk zacht, de ander deed me aan zon en zee denken. Ten slotte heb ik mezelf getrakteerd op allebei, de mensen in de rij moesten glimlachen omdat ik zo stond te twijfelen.
Marjelle

Little garçon Born Ruffians
Met dank aan Oor 

 
*Ex-liefste vriend











Kat & muis

De man met het halflange grijze haar had in grote letters CREW op z’n shirt staan. Hij glimlachte toen ik met de fiets aan de hand de Kralingse tuin inliep. Een leuk gezicht heeft hij, besefte ik, terwijl ik m’n fiets achter een bankje op slot zette. Ik had me voorgenomen om op zoek te gaan naar paddenstoelen, van die mooie rooie met witte stippen. Voor het eerst in m’n leven op paddojacht met de camera in de aanslag, maar waar ik ook tuurde en speurde ik kwam alleen maar kleine flutzwammetjes tegen, hun aanblik leek in de verste verte niet op de prachtzwammen die ik in m’n hoofd had.




net toen ik boven zo’n iel exemplaar hing, zag ik vanuit m’n ooghoek iets zwartwits voorbijflitsen. ‘was dat nou de botanische kat van vorige keer?’ ik ging op m’n hurken onder zijn struik zitten en we keken elkaar secondenlang sprakeloos aan. ‘blijf nou zoet staan’, smeekte ik hem. z’n kattenogen boorden door me heen, ‘wat zit dat mens daar dom in die struik’ zag je hem bijna denken. er wiegden steeds een paar herfstblaadjes voor z’n snuit waar m’n camera op scherpstelde in plaats van op hem.


opeens sprong hij weg, ik vloog erachteraan tot we weer een stil onderonsje hadden, nu onder een andere struik. ‘móói’, zei ik liefdevol tegen hem toen hij deze keer roerloos bleef staan. ik lijk wel gek, dacht ik toen ik mezelf zo hoorde en zag zitten daar in het groen, maar moest er tegelijkertijd ook om lachen. ‘dit moet ‘m worden’ en ik klikte. m’n rug begon weer fel te protesteren, het was echt de hoogste tijd om te stoppen met de catshoot, al was dit niet de haarscherpe foto die ik in m’n hoofd had. soms moet je genoegen nemen met minder, maar wel lief.

marjelle


mona bona jakon cat stevens


Waiting for the sun

Wachten duurt soms lang in een onbekende omgeving. Op de klok voor me die boven de gordijningang hangt is het al twee uur. Ik speur om me heen of ik E. aan zie komen en voel me een beetje verloren in de grote ruimte waar mijn gedachten nauwelijks boven het heftige geroezemoes uitkomen. Niet echt een geschikte omgeving om een rustig gesprek te voeren, zeker niet nu we nog iets uit te praten hebben. Het is een vooruitzicht waar ik niet blij van word, maar alles is beter dan dingen door te laten smeulen onder het oppervlak.

Daarnet heb ik afscheid van haar genomen. Het is inmiddels half vijf, Dudok is leeggestroomd en ik staar naar m’n nog halfvolle beker thee. Het gesprek ging anders dan anders, het verliep wat krampachtig en over dat ene hebben we het helemaal niet meer gehad. Ze moest plotseling weg, waarop ik verbouwereerd reageerde met ‘o, dan komt dat volgende keer dus na jullie week Venetië’. Ik heb er geen fijn gevoel bij, ook na het eerdere telefoongesprek al niet waarin me dingen verweten werden die ik niet had gedaan en ik zo overvallen was dat het pas later echt goed tot me doordrong. Ik probeer weer te analyseren waar het misging, waar komt dat af en toe verbetene in haar vandaan, ik besef dat ik deze keer elk spoortje warmte miste. ‘Godsamme, met zulke vrienden heb je geen-‘

De rest van de dag ligt loom en leeg voor me, zal ik op zoek gaan naar een lekker wollige trui nu ik toch in de stad ben? ‘Al hou ik niet van winkelen, de kaboutertjes komen geen leuke kleren showen en ze vallen ook niet uit de lucht’, gaat het door me heen. De zon straalt, het ziet er bijna zomerwarm uit vanachter het raam, maar schijn bedriegt zoals zo vaak. Ik kijk rond of ik die lieve serveerjongen van daarnet voorbij zie komen, type student in de nog jong-en-onbedorven-fase, en worstel alvast m’n pinpas uit m’n veel te kleine tas. ‘H&M, here I come’, denk ik met frisse tegenzin en duw alle beklemmende gedachten aan E. even weg.

Marjelle


Take me home Tom Waits