Eindelijk krijg ik de beslissing te horen. Na bijna vier weken wachten en duimen, tussentijds nog extra informatie opsturen en diverse keren bellen is de verhuurder eruit of ik nu wel of niet in aanmerking kom voor de maisonette. Het appartement ligt lieflijk verscholen in het groen, vlak bij de Bergse Plassen met tram en metro op een steenworp afstand. Buiten wonen met één been nog half in de stad, dat wil ik. Elke dag heb ik hoop gehouden en mezelf moed ingepraat. Hoop dat ik na vier ellendige jaren vol burenoverlast – Havensteder heeft behalve wat dreigementen uiten verder niks gedaan en op Twitter word ik doodgezwegen – een ander leven krijg zonder stress en slaapproblemen veroorzaakt door het gebonk en gedreun boven me. Hoop dat ik in een andere omgeving rustig kan werken als freelance puzzelmaker in plaats van regelmatig m’n huis te moeten ontvluchten zoals vanmiddag nog. Hoop dat de negatieve effecten op m’n gezondheid verdwijnen als sneeuw voor de zon.
De telefoon gaat, ik herken het nummer van de makelaar. Nee, zegt het meisje, de verhuurder ziet het toch niet zitten, ze vinden dat freelance werken een te groot risico. Ik werp nog tegen dat er tegenwoordig vrijwel geen garantie meer is – wie heeft er nog een vaste baan – en dat ook mensen met een tijdelijk contract van de ene dag op de andere in een andere situatie kunnen komen, maar het maakt allemaal niet uit. Ik voel me opeens zo down en machteloos, alle ellende van de afgelopen tijd valt boven op me. Vooral bij dit huis had ik het idee dat ik echt een kans maakte, hoe meer tijd er voorbijging hoe groter ik die kans inschatte. Je houdt iemand toch geen vier weken aan het lijntje als je eigenlijk van te voren al weet dat je geen freelancers wilt. Bij deze maisonette had ik een speciaal gevoel, het huis sprong eruit tussen al die andere die ik heb gezien. Elke keer als de buren stampten of drumden, pepte ik mezelf op, nog even volhouden, misschien zit ik straks lekker rustig in Schiebroek met uitzicht op grasland en water.
Vandaag heb ik mezelf weer vermand, na de zoveelste rits mailtjes, telefoontjes en huizensites afstruinen heb ik een makelaar gebeld die ik al vaker gesproken heb. Ik vraag hem hoe het staat met die flat in het Nieuwe Westen waar hij het een tijd geleden over had en of hij daar inmiddels een sleutel van heeft. Het zijn wel houten vloeren, zegt hij, en ik heb geen idee wie de buren zijn. Die vloer is zeker een groot minpunt. Ik besluit m’n verstand op nul te zetten, ik moet hier weg en wel zo snel mogelijk, delete uit m’n geheugen dat er ooit iemand in dat complex vermoord is en dat het veel duurder is dan wat ik nu heb. Vervolgens tel ik de pluspunten bij elkaar op ‘centrale ligging, leuke flat, geen bovenburen’. Volgende week heb ik een afspraak om het appartement te bekijken. Wie weet wordt het iets, deze makelaar geeft mij waarschijnlijk wel het voordeel van de twijfel.
Marjelle
Waiting for the sun The Doors