Tagarchief: zeist

Oude koeien? (alleen voor diehards)

‘Daar was laatst een meisje Loos’

De deur van de berging gaat maar een klein stukje open, m’n fiets ligt verdwaasd op de grond en ik probeer me naar binnen te worstelen, gelukkig ben ik niet dik. Opeens hoor ik de stem van de buurvrouw achter me. ‘Hoe gaat het met je?’ informeert ze. ”t Gaat’, zeg ik. Dit blijkt een teken om door te praten. Een ware woordvloed overspoelt me, kreten als buren die nooit iets doen, maandenlang ontbrekende naamplaatjes, bezorgers die steeds op het raam tikken met pakjes voor anderen, dat ze altijd alles alleen moet doen en fungeert als opzichter terwijl je aan de woningbouw ook niets hebt. Ze wordt allengs kwader. ‘Snap jij dat nou?’ roept ze boos. Ik glimlach begrijpend en probeer haar een beetje te kalmeren.

Klik op de foto voor muziek

‘Ja, ik snap het helemaal’, zeg ik, ‘maar doe een beetje rustig aan, dit is niet goed voor je’. Ze bedaart enigszins en zegt verontschuldigend, ‘sorry, maar ik móest het even kwijt’. Ik zwaai haar goeiendag, sleep m’n tegenspartelende fiets uit z’n hok en twijfel waar ik deze keer sneeuwfoto’s ga maken. Uiteindelijk beland ik kleumend onder aan de Erasmusbrug en besluit zo’n twintig plaatjes later nog even langs Loos te gaan waar ik onder het genot van een smeuïge tosti m’n foto’s en aantekeningen bekijk en ondertussen met A. sms. Ik heb nog nooit zoveel ge-sms’t als de afgelopen dagen, wat een gepriegel en voor je het weet komt het nog verkeerd over ook. Ik bel liever, dan kun je tenminste meteen doorvragen als iets onduidelijk is.
Piep-piep, ‘1 nieuw bericht’.
Marjelle

Winter Qntal


‘Vlieg op!’

‘Mooie foto’s?’ Ik draai me om en en glimlach naar de vriendelijke Marokkaanse man, ‘ik hoop het wel!’ Met m’n camera in m’n inmiddels verkleumde vingers ga ik dapper door met het in beeld brengen van eenden, meerkoeten en een enkel exemplaar in vogelvlucht. Van tevoren heb ik m’n aversie tegen vuistdikke handleidingen overwonnen en me even verdiept in sluitertijd-, iso-snelheid- en diafragma-abracadabra. Met m’n eerste vliegles nog vers in het geheugen is er van een tweede niets meer terechtgekomen. Schimmige vogelschaduwen is niet datgene wat mij daarbij voor ogen staat, ik wil beweging én scherpte.



Vandaag wordt opnieuw duidelijk dat dit even moeilijk is als ik al dacht. Tegen de tijd dat m’n toestel een nieuwe reeks foto’s heeft verwerkt, zijn alle vogels allang gevlogen. Wanneer ik erna de foto’s op het lcd-schermpje bekijk, blijkt dat het nieuwe standje ook nog eens zodanig donkere foto’s oplevert dat m’n gevederde modellen nauwelijks herkenbaar zijn. Experiment mislukt, hoogste tijd voor een rustgevend rondje bieb waar ik bij aankomst midden in een meeuwenkolonie beland en nog een paar plaatjes schiet. In vliegen hebben ze even geen zin, bevallig en broederlijk poseren ze zij aan zij.
Marjelle

Running hard Renaissance


‘Bananas?

Na de fitness loop ik op de automatische piloot naar buiten en wil m’n fiets van het slot halen, maar waar ik ook kijk hij staat niet waar hij stond. Verbaasd speur ik de omgeving af. Zou deze ook gestolen zijn? Opeens komt er uit een portiek een man met brede grijns en kwast tevoorschijn, ‘zoek je je fiets?’ Hij wijst naar een boom aan de overkant. ‘O gelukkig’, zeg ik opgelucht, ‘ik had even een Banana Split-moment’ en denk aan die ene fiets toen hoog in een lantaarnpaal.

Wat ben ik ontzettend moe, de overtreffende trap van. Vannacht liep het weer uit en vanochtend had ik al vroeg een afspraak, daartussendoor heb ik een paar uur m’n ogen dichtgedaan. Maar nu eerst, voordat ik de sterren van de hemel slaap, op zoek naar leuke Ecco-laarzen en daarna misschien nog wat plaatjes schieten van een druilerig Rotterdam, waar de PvdA gelukkig toch de grootste is gebleken al dacht Pastors daar anders over, maar hoe serieus moet je iemand nemen die mijn stad een bananenrepubliek noemt.
Marjelle

Still strong Outlandish


‘Een beetje vreemd, maar wel lekker’

Zal ik een muntje opgooien of gewoon m’n verstand op nul zetten en gáán, ook al regent het en heb ik helemaal geen zin om de deur uit te lopen? Ik kijk op de klok, kwart over vijf, de Anthony Duyklaan is hooguit een halfuur fietsen hiervandaan en dan heb ik nog net tijd om even op te drogen bij een kop thee voordat het begint. Een kwartier later vraag ik me af waar ik aan begonnen ben, nergens is de Soetendaalsebrug te bekennen en ook haastige voorbijfietsers hebben er nog nooit van gehoord. Gelukkig tref ik uiteindelijk een behulpzame man die volkomen op z’n gemak z’n gps tevoorschijn tovert, het adres intoetst en me met veel handgebaar en uitleg de weg wijst in het labyrint van bruggen en rotondes.

Uiteindelijk val ik om vijf voor zes binnen, net op tijd voor de workshop en te laat voor de thee. ‘Shake & dance’ blijkt nu opeens vervangen door ‘Whirling’, maar ik besluit me nergens druk over te maken en me eraan over te geven. Adem in, adem uit, sluit je ogen, volg je hand en draai langzaam rond, dan steeds sneller totdat allebei je armen soepel meebewegen. ‘Niet vallen’, denk ik terwijl ik steeds harder ronddraai op meditatiemuziek. Ik voel me een beetje licht in m’n hoofd en misselijk worden en kom voorzichtig weer tot stilstand. Adem diep in, adem diep uit. De workshopdocente legt zachtjes haar handen op m’n schouders. Blijf rustig staan, let op je ademhaling, ontspan je.

Een tijd later ga ik op m’n buik op een schuimig matje liggen en hoor watervalgeluiden op de achtergrond, lekker loom hier op de grond, ik voel m’n hele lijf tintelen en droom weg. ‘Een beetje vreemd, maar wel lekker’, gaat door me heen als ik na de les nog even met de workshopdame en een van de mannen napraat. Mooi, oud gebouw met een grillige eigenzinnige indeling, een echt doolhof voor richtingloze mensen zoals ik. Alleen jammer van de sfeer, die is mij te overdreven lievig, maar al zijn de mensen niet mijn type en lachen ze om andere dingen, naar die andere dansworkshop ga ik nog wel een keer.
Marjelle

Ya Raya Rachid Taha


Vuurtje?

Het is lekker warm voor de open haard, ik hou ervan om bij de vlammen de tijd te vergeten en ben weer terug in kasteel Kerckebosch waar het leven nog steeds stil lijkt te staan. Een onberispelijk geklede ober overhandigt me de thee- en kleinelunchkaart. Ik wil alleen een doodgewoon broodje met een kop doodgewone thee. Hij belooft met de kok te overleggen of de zuurdesembol bedekt met liflaf vervangen kan worden door een stokbroodje eenvoud. Het gevraagde glas water verschijnt als Sourcyflesje op tafel, ik zeg er niets van en geef me over aan de rituelen die hier gelden. Een handvol juristen is inmiddels binnen gewaaierd en de serene stilte slaat om in luid gepraat.



De knipmessende ober blijkt me in de drukte vergeten en ik besluit in plaats van brood de koekjes op te eten. Dit type hotel doet me denken aan familieweekenden lang geleden, waar vaak een geforceerde vrolijkheid heerste en elke opkomende rimpeling de kop in werd gedrukt. Een wereld van mooie plaatjes, alles net iets té, met op de achtergrond liftmuziek die overal doorheen neuzelt. In dat soort omgeving kreeg ik vroeger weleens de neiging om te gaan gillen of een keihard nummer te draaien, maar voorlopig zit ik hier nu goed met de vlammen likkebaardend aan mijn voeten.
Marjelle

Morning mood Edvard Grieg


‘De prinses op de erwt (1)’

Het is erg warm in de trein, de lente is vandaag begonnen maar m’n kleren hebben de winter nog in hun bol. Ondertussen schalt een ongeduldige mannenstem door de coupé, ‘ik wil even zeker weten dat dat gedaan is, het is wel 1300 euro, het moet gewoon nagecalculeerd worden-‘ Donder op met je nacalculaties, denk ik, terwijl ik het zweet van m’n voorhoofd wis, toch iets te hard gefietst daarnet. Ik denk ook aan de bestemming en het doel van m’n reis, Rotterdam Alexander en dan proefslapen bij Beter Bed.

De winkelgigant Alexandrium doemt in de verte op, dit soort megastores spreekt me totaal niet aan, ik herinner me nog goed die ene keer in Californië waar het me duizelde van de hoeveelheid shopping malls en aanbiedingen. Na m’n bezoek aan Beter Bed loop ik nog even door het woonwinkelcentrum, maar na een paar minuten hou ik het voor gezien. Op de terugweg kom ik langs Chinny, een Surinaamse broodjeszaak waar je ook warme gerechten kunt krijgen zoals Samosa, Ba Paw of wat dacht je van ‘Nasi Tjauw Min met moksie metie’, alleen al de naam klinkt lekker.



Terwijl ik voor het eerst in tijden
weer in een vers Surinaams broodje bijt, bestudeer ik de matrasofferte die voor me ligt. Na een poosje proefliggen en -rollen wist ik het daarstraks echt niet meer. Ik ben ook zo gewend aan m’n oude Pullman-binnenvering dat ik het liefste precies dezelfde matras had gekocht, maar helaas worden die niet meer gemaakt, het is nu allemaal pocketvering wat de klok slaat. De M Line-matras die door m’n fysiotherapeut werd aangeraden was niet bepaald liefde op het eerste gezicht, ik ben al m’n hele leven binnenvering gewend en op zo’n M Line valt nu eenmaal weinig te veren.

Wel lief dat hij deze week speciaal belde om te vragen of ik al uit m’n matrasdilemma was, zodat ik eventueel via hem korting kon krijgen. Misschien is die Pocket Royal Slow Touch toch geschikter, een pocketvering met toplaag die best lekker aanvoelde, maar wat zijn een paar proefminuten op een heel matrasleven. Van de standaard 25% korting maakte de aardige verkoper later op de offerte nog gauw 30%, waarop zijn collega het niet kon laten om nog wat kantoorhumor rond te strooien terwijl ik glimlachend toekeek en blij was dat ik daar niet werkte, niets voor mij dat soort balzalen waar de tijd langzaam wegtikt.
Marjelle

In your eyes Papa Wemba & Peter Gabriel


‘Nog een paar nachtjes slapen (2)’

Vandaag blijkt dat m’n fysiotherapeut een paar maanden geleden exact dezelfde matrassen heeft gekocht als degene die ik nu op het oog heb na m’n proefligsessie bij Beter Bed. Alleen kon hij er niet aan wennen, hij vond ze iets te stuiterig en heeft vorige week toch gekozen voor M Lines. ‘Je mag die van mij overnemen voor een prikje’, biedt hij aan terwijl z’n handen m’n rug kneden. 500,00 € minder dan de offerteprijs, dat klinkt goed. ‘En ik lever ze ook nog persoonlijk af’, voegt hij eraantoe. Helaas komen we er al snel achter dat ik een andere bedmaat heb waar matrassen van 90×200 niet in passen.

Hij denkt even na en zegt vervolgens ‘als je wilt kun je ook de hele Auping-ombouw inclusief elektrisch verstelbare spiraalbodems die ik tegelijk met de matrassen heb gekocht voor een zacht prijsje krijgen en dan zet ik het ook nog voor je in elkaar’. Een verleidelijk aanbod, maar waar laat ik dat bredere bed in m’n postzegelformaatslaapkamer? Er is nu net plaats genoeg voor een bijslaaptafeltje met theelichtjes en cd-speler. Aan de andere kant lijkt het me wel leuk om eindelijk een mooi bij elkaar passend en verend geheel te hebben. Misschien is het een idee om de computerkamer en slaapkamer om te ruilen, dan heb ik voor het eerst een droom van een kamer met ruimte voor muziek, dvd-speler, Beer en planten.

Wie weet is het ook nog eens rustiger slapen en heb ik minder last van de driftbuien van de benedenbuurjongen en het gestamp en geschreeuw van de bovenkinderen. Allerlei gedachten flitsen door m’n hoofd, die pistachegroene muur moet dan wel overgeverfd worden in een kleur die niet vloekt met de donkerrode gordijnen; zou ik me niet opgesloten voelen achter de pc in die kleine kamer; als het ooit weer een werkruimte wordt, dan moet alles opnieuw verplaatst worden; wil ik eigenlijk wel elektrisch verstelbare spiralen en een Auping-bed, qua totaalprijs maakt het uiteindelijk niet uit. Maar misschien is dit wel het begin van Beter Slapen op een Beter Bed… ik ga er nog een paar nachtjes over denken. Woensdag zie ik hem weer.
Marjelle

Iniagige Salif Keita


‘Ik wil Muis terug!’

Daarstraks werd ik onder stroom gezet. Een aparte gewaarwording, maar toen de intensiteit werd verhoogd riep ik ‘stop!’ Gisteren heeft m’n muis er de brui aan gegeven, daardoor heb ik me de afgelopen 24 uur moeten behelpen met een stand-in. Onmiddellijk begonnen m’n schouder en arm op te spelen, vandaar dat de fysiotherapeut met grover geschut aankwam vanmiddag. Vantevoren had ik nog gauw een ergonomisch belrondje gehouden om zo snel mogelijk een waardige opvolger te vinden. De pc uitzetten en cold turkey afkicken zag ik niet zo zitten. Uiteindelijk had de Backshop een handige muis paraat.

Het bedrijf bleek gevestigd in het industriehart van Schiedam, lastig bereikbaar voor een niet-autorijder als ik. ‘Het is wel een half uur lopen vanaf station Schiedam centrum’, zei de man aan de telefoon. ‘Gelukkig is het mooi weer’, voegde hij er opgewekt aan toe. Wandelen naar een industrieterrein, een dodelijke combinatie voor iemand die van geen van beide houdt, maar ik kan niet zonder mijn muis. Al hoor ik de woorden van de therapeut nog naklinken, ‘je zou vanavond helemaal níets meer achter de pc moeten doen’, maar toen hij m’n blik zag wist hij genoeg.


‘Schiedam, here I come’, pep ik mezelf op vanuit de binnentuin bij Floor. Een half uur later stap ik uit op station Schiedam en verbaas me erover hoe groot het is. 84.000 inwoners volgens de chauffeur, zo’n betonblokkenwandeling leek me bij nader inzien toch geen goed plan. Bij de Backshop word ik heel vriendelijk ontvangen, de man neemt alle tijd voor me en laat me diverse ergonomische muizen en toetsenborden zien. Ook al heb ik heel duidelijk gemaakt dat hun bureaustoelen ver boven m’n budget zijn, toch legt hij me uitgebreid uit aan welke eisen een goede stoel moet voldoen en geeft een paar handige tips. Als ik aan het eind met m’n nieuwe muis onder de arm wil vertrekken, krijg ik ook nog een notebookstandaard cadeau en biedt hij aan om me naar het station te brengen.
Nice man, nice shop.
Marjelle

Leif Erikson Interpol

Muis gefotoshopt


‘Weg ermee!’

Het vertrouwde geluid van slijptollen en branders in de Oude Haven is op een bepaalde manier rustgevend. Rotterdam is druk aan het werk terwijl ik van m’n uitzicht in de lentezon geniet. Vanochtend werd ik wakker door pijnscheuten en besloot snel op te staan. M’n animo werd ook versterkt door het vroege tijdstip, in een mum van tijd had ik een on-line bestelling gepaatst, al ging er vlak nadat ik betaald had iets mis waardoor ik de klantenservice moest bellen. Ook de Santé is nu eindelijk opgezegd en de opheffingsformulieren voor m’n zakelijke rekening zijn binnen. Het liefst zou ik meteen allevier m’n websites willen verwijderen en het abonnement bij de provider opzeggen, maar of zo’n rigoreuze aanpak verstandig is, is nog even de vraag.


M’n vingers jeuken om m’n hele fotobewerkingsprogramma in één klap te verwijderen. Ik zie nu werkelijk door de bomen volstrekt het bos niet meer en m’n pc is niet vooruit te branden ondanks het automatisch opschonen door CC Cleaner aangevuld met een handmatig rondje elke avond.
M’n aantekeningen waaien bijna weg terwijl de knappe jongen m’n bestelling komt opnemen. ‘Wat een mooie glimlach heeft hij’, mijmer ik, het is het type waar ik vroeger wel op had kunnen vallen.

Ik zet m’n voeten demonstratief weer terug op aarde en denk aan Piekfijn waar ik straks even langs moet en aan de dokter waar ik voor het eerst dat ik hier woon een afspraak mee heb, omdat ik niet alleen op de voorlopige conclusie van de fysiotherapeut wil afgaan.


De pijn is juist erger geworden na z’n voorlaatste behandeling. Wat wll je als iemand niet de tijd neemt om goed te luisteren, hoe aardig hij ook is, alles moet snel, sneller, snelst. Afgelopen keer heb ik tegen hem gezegd ‘blijf alsjeblieft van m’n arm af!’ Inmiddels heb ik een afspraak met een osteopaat en ben ik nog maar een paar druppels verwijderd van een duik in het Oostelijk Zwembad waar ik vroeger jarenlang twee keer per week ging zwemmen met H.* Er moet nu echt wat gebeuren, m’n lijf piept niet voor niets, het wil aandacht, liefde en sterker worden. Ik ga laten zien dat ik wel degelijk van m’n lichaam hou, dus geen… ‘tra il dire e il fare, c’è di mezzo il mare’.
Marjelle

Merten Kosijat Värttinä

*Ex-liefste vriend

Aantal ongepubliceerde blogs die aan de vooravond van 2011 nog even het levenslicht wilden zien zonder al teveel logica in volgorde en seizoenen

Slottaferelen

Zeist, bewolkt, 22 graden, in de tuin van kasteel Kerckebosch jubelen de vogels hoog in de bomen, ik word omringd door groen, Bob Ross had er zijn ogen uitgekeken. M’n camera laat het afweten, de batterij is leeg. Een grijzig echtpaar zit naast me, een halflege fles dure witte wijn op tafel en de resten van een copieuze lunch, de man kijkt me met z’n blauwe ogen indringend aan, niet echt een prettig gevoel. Een wesp snuffelt aan een stoel vlakbij, ik hou hem in de gaten. Obers in donkerblauw pak en geelglimmende das lopen bedrijvig heen en weer op het terras. De sfeer is gemoedelijk met een vleugje chic. Ik pluk iets dat op een brandnetelblaadje lijkt uit de sla, eet het op en lik m’n vingers af, zo onopvallend mogelijk, dat wel. Een sympathiek uitziende man in spijkerbroek die Bert blijkt te heten wandelt ongedurig rond. Hij wacht tot een zekere Leo een einde heeft gemaakt aan z’n lange telefoongesprek.

terwijl ik een schijfje tomaat in m’n mond stop, observeer ik een vrouw in een zwarte bloterugjurk met een felroze sjaal quasi-nonchalant rond haar schouders gedrapeerd. ‘we zijn 25 jaar getrouwd’, roept ze enthousiast tegen iedereen die het wil horen. haar zoons, een beetje kak wel aardig, staan glimlachend naast haar. ik sla naar de wesp die nu irritant om me heen zoemt, maar het maakt geen indruk, ik zou zweren dat-ie net z’n tongetje naar me uitstak. ‘uw taxi staat klaar’, zegt de serveerster tegen het oudere stel. ‘kunt u ons even helpen?’ vraagt de man met de indringende blik. ik vang flarden op als ‘moeilijk’, ‘voorzichtig’, ‘hulp’… en zie opeens een stok aan haar kant van de tafel staan en een looprek aan zijn kant. met de vereende krachten van de inmiddels gearriveerde taxichauffeur en een ober wordt de man uit z’n stoel gehesen. niet alles is wat het lijkt, bedenk ik weer. ik klop de tostikruimels van m’n rode shirt en probeer de aandacht van het meisje te trekken zodat ik kan afrekenen. er hangt regen in de lucht op deze zomerdag.
marjelle


chansoneta farai vencut


Voor het laatst

Zeist (2)



Wat is de herfst groen dit jaar en wat is het vandaag zonnig net nu ik op weg ben naar Driebergen-Zeist. Na vier uur slaap werd ik vanochtend midden in een nachtmerrie wakker met de beelden van m’n vader, zus en laatste ex nog op m’n netvlies. Ik heb me weleens uitgeruster gevoeld en als ik in de spiegel kijk wordt dat direct bevestigd. De reis verloopt voorspoedig en die paar minuten op Utrecht Centraal zijn net genoeg om in de volgende trein te stappen. Een blond jongetje met een roze kauwgumbel lacht tegen me, door het raam zie ik een wolk met een fonkelend goudrandje, maar ik ben helaas te laat met m’n camera. Bij aankomst op het station kijkt het zonnetje me zo vriendelijk aan dat ik besluit te lopen naar de Sophialaan.




na m’n afspraak beland ik uiteindelijk bij het kasteel, ik slenter door de slotlaan en zie opeens een wit bruidje en zenuwachtige bruidegom verscholen in het herfstgroen, ze poseren breedglimlachend voor de fotograaf en kijken mij en m’n camera met een schuin oog aan. heel even moet ik me bedwingen om geen foto’s te maken, maar het is hún dag, die ga ik niet verstoren. ik loop verder, wandel door de openslaande deuren naar binnen en kom in een bargedeelte terecht waar de open haard al lekker brandt. misschien plof ik straks wel met een glas wijn neer in zo’n mollige leren fauteuil waar heel andere muziek bijhoort dan wat er nu uit de luidsprekers sijpelt.

Het knapperige brood wordt geserveerd met schattige kleine schijfjes tomaat en komkommer, geflankeerd door wat plukjes sla gedoopt in olijfolie. Precies goed, ook een kasteel voelt zich niet te groot voor een eenvoudig stokbroodje-met, iedereen is verder opvallend vriendelijk hier. Inmiddels stromen de familie en vrienden van het bruidspaar binnen, het doet me denken aan die keer lang geleden dat m’n vader* z’n verjaardag vierde in een ander Bilderberghotel. Toen waren we nog een gezin, al hing dat wel met losse touwtjes aan elkaar, het zou zijn laatste keer zijn. Even daarvoor was hij beter verklaard, maar hij wist dat dat niet klopte en kort daarna bleek dat hij maagkanker had. Die avond zag ik in z’n ogen dat hij het opgegeven had. Drie maanden later was hij dood.

Marjelle


Farewell Apocalyptica


* Hij is nooit aan mij toegekomen en ik nooit aan hem’
Uit: De zinloosheid van Noach Sjaal

‘Hij was er niet…’

Zeist (1)


Slaperig zit ik in de vertraagde overvolle trein die me terugbrengt naar mijn stad. M’n vingers bewegen ritmisch op de klanken van m’n mp3-speler, de 59 minuten vliegen om met haar stem in m’n oor. Het was een vermoeiende middag in Zeist, de behandeling was weer pijnlijk en dat kost energie. Gisteren had ik me al voorgenomen om erna wat leuks te gaan doen, iets met foto’s en kastelen. Vandaar dat ik daarstraks opeens door een herfstig bos liep in een nevelig zonnetje, het slot dat omgetoverd was tot hotel lag op een steenworp afstand van waar ik moest zijn en m’n rugzakje deinde vrolijk mee terwijl ik verder liep, ook al houden we allebei helemaal niet van wandelen.




in de trein ernaartoe had ik een coupé voor mij alleen, zo’n gezellige ouderwetse met van die luxe veloursstoelen. zon, uitzicht, muziek… een typisch hollands landschap gleed voorbij, vlakke weiden waarin zwartwitte koeien, uitgestrekte groenstroken en wollige schapen elkaar afwisselden. ik kreeg zin om lekker mee te zingen, al had ik voor alle zekerheid wel de deuren dichtgeschoven. ik wil nog steeds zangles, besefte ik weer, na een paar workshops het afgelopen jaar heb ik er verder niets meer mee gedaan, de lessen waren of ’s avonds of te duur voor wekelijks.




toen ik daarstraks voorzichtig de spoorwegovergang driebergen-zeist overstak, dacht ik opeens aan de sleutel, niet als oplossing voor een dringend probleem, maar een echt sleuteltje dat ik bijna altijd bij me heb als ik op pad ga. langzaam drong tot me door dat ik het deze keer niet in m’n tas had gestopt. voor het eerst had ik m’n trouwe metgezel, m’n maatje door dik en door dun, niet op slot gedaan, afgeleid als ik was door 1001 gedachten. zou hij het volgehouden hebben daar in z’n eentje achter het centraal station, of zou iemand hem hardhandig bij zijn stuur gegrepen hebben en gedwongen hebben om weg te rijden?


signalement
merk: gazelle
leeftijd: onbekend

bijzondere kenmerken: scheur in zadel, bungelend verlichtingsdraadje, versleten fietstassen waarin een plastic ah-tas en een paar verdwaalde kurken, ietwat verbogen frame na twee valpartijen het afgelopen jaar, achterband recent opgepompt, kettingkast pas gemaakt door vriend buurvrouw
is altijd lief voor me geweest

marjelle


fade to black apocalyptica


p.s. ik kan tijden zonder man, maar geen dag zonder fiets, mocht iemand er een in de aanbieding hebben, dan hoor ik het wel. anders wordt het eerst huren en dan een goede tweedehands zien te vinden.




Tot slot

1 In de trein

Stone the Crows klinkt in m’n koptelefoon, flesje water en mobieltje liggen voor me, ik zit in de warme, stilstaande trein naar Driebergen-Zeist. Om 13:33 uur precies rolt hij Rotterdam uit en erna moet ik in Utrecht overstappen waar ik drie minuten de tijd voor heb. Echte blues, Maggie Bell heeft een bijzondere, doorleefde stem. Het zweet parelt op m’n voorhoofd, ik kom regelrecht onder de hete douchestraal vandaan en ben meteen op de fiets gesprongen, deze benauwde coupé is de spreekwoordelijke druppel. Inmiddels is Neil met z’n Southern Man voor Maggie in de plaats gekomen, heel andere muziek, ook mooi.

‘Eén keer in de drie maanden
moet ik naar deze dame in Zeist’, peins ik, ‘leuk is anders’. De energie om iets soortgelijks in Rotterdam te regelen ontbreekt me tot nu toe. Zelfs de btw-aangifte 2008 over de allang opgeheven vof heb ik nog steeds niet gedaan. Dat heeft alles te maken met de periode waarin ik nog met één been hang, ik krijg het woord zelf m’n strot niet uit. ‘I’m gonna give you till the morning comes’ klinkt nu in m’n oor, lief nummer, and I’m such a sucker for sweet.

Uit m’n ooghoek zie ik een jongen met zwarte paardenstaart over perron Rotterdam-Alexander lopen. Mannen met lang haar, ze zijn er nog steeds gelukkig, ik denk even aan m’n laatste ex met weelderig haar tot ver over z’n schouders.

Misschien ga ik straks als de dreigende luchten openbarsten een poosje rondslenteren in de enige slottuin die Zeist rijk is.

2 Op het terras

Na allerlei omzwervingen beland ik dan toch aan de Zinzendorflaan. Vraag nooit aan een automobilist hoe ver iets lopen is, het beloofde kwartiertje wordt in dit geval algauw een half uur flink doorstappen langs verlaten bospaden. Het is hier lekker rustig, er zitten alleen een paar oudere dames en een knappe jongen is foto’s aan het maken. De omgeving is landelijk, ik heb nog nooit zoveel bomen en planten gezien als de afgelopen dagen, m’n groene hart klopt tevreden. Het kasteel zelf is helaas gesloten, maar in de tuinen kun je heerlijk ronddwalen.


‘Wandelen doe ik later’, besluit ik, ‘eerst wat drinken’. Het is inmiddels half vijf en ik heb ook zin in een vers broodje zonder tierlantijnen. Dat laatste blijkt geen probleem voor het brasseriemeisje, alleen jammer dat mijn ‘en een beetje boter graag’ een hele berg is geworden. Het druppelt langs het stokbrood tussen m’n vingers door, straks zit ook m’n camera onder, gelukkig is het bijgeleverde servet XL. Helaas kan ik geen kijkje nemen in de pracht- en praalkamers van weleer, maar misschien kwaakt er zo meteen wel een prinselijke kikker me vrolijk toe vanuit een van de slotvijvers.


‘Vandaag staat in het teken van bomen en honden’, bedenk ik. Nadat de pitbull tegenover me in de trein net iets te enthousiast aan zijn riem rukte toen hij me zag, de losspelende hond voor het kasteel ook met gespitste oren bleef staan toen het hem opviel dat ik een stap achteruit deed, de Berner Sennen op me afrende in de slottuin en z’n baasje liet lullen of was het nou brullen, kan ik even geen hond meer zien. Ook m’n portie boom heb ik voor vandaag wel gehad, maar dát is morgen alweer over.

3 Achter de camera



een omgetoverde kikker


na een uur lopen eindelijk een bord-mét


honden, koeien, vlinders en ’n paardenmeisje tot slot