Vandaag gaat alles in slow motion. Uiterst moeizaam. Zoals elke keer schrik ik wakker van de keiharde wekker van de buren. Om 05.30 uur, 06.00 uur, 07.00 uur, een kwartier lang dreunt de wekker door, om een paar uur later opnieuw te beginnen, zelfs met het dekbed tot over m’n oren getrokken is er geen ontsnappen aan. Het moment dat ik daadwerkelijk uit bed moet komt nu steeds dichterbij. Ik zie ertegen op, de afgelopen dagen was overeindkomen een brug te ver, de eerste uren een marteling. Ik rol eruit en beland weer met m’n knieën op de grond, een stekende pijn schiet door me heen. Godsamme, nu even doorbijten, en wéér. Verkrampt strompel ik naar de douche. Over een uur komt de aannemer de sleutels halen van m’n nieuwe huis in verband met de offerte voor de plafonds die er al een week geleden in hadden moeten zitten zoals mij heilig was beloofd. Niet zijn fout. Grove nalatigheid van de verhuurder.
De bel gaat. Een tengere bruinverbrande man staat voor de deur. Hij ziet en hoort ook aan m’n stem dat ik pijn heb en kijkt me meewarig aan. Ik vertel hem over een aantal gebreken van het nieuwe huis, de meeste heeft hij al gezien op de foto’s die ik hem gisteren heb gemaild. Later op de dag komt er een inspectieteam van Havensteder langs, twee man sterk. Ik hoor een eindeloze lijst van dingen die allemaal nog moeten gebeuren in het oude huis voor de eindinspectie. Gaatjes dichten, kroonsteentjes plaatsen, …, zelfs de verfspatten van de vorige huurder moet ik verwijderen. Je krijgt een rekening van ruim 2000 euro als je het niet doet, hoor ik. Ik staar als een zombie voor me uit, ik kan níks, maar moet dit, moet dat… en krijg het benauwd van hun eisen. Havensteder die mij heeft laten barsten en jarenlang niks aan de burenoverlast heeft gedaan waardoor ik nu gedwongen ben te verhuizen. Naar een huis zonder plafonds. Met een rug die er finaal doorheen zit. Bizar.
Uit het raam zie ik de grote witte bestelwagen van AH staan, ik was zo slim om gisteren m’n boodschappen on-line te doen. Een gehaaste jongen levert de kratten-met-voorraad bij me af. Van honger en dorst zal ik in ieder geval niet omkomen. Her en der staan nog wat flessen op de vloer, ik heb al vaker gebukt dan m’n rug lief is en besluit de rest te laten staan, samen met de berg afwas, de vuile was die inmiddels boven de mand uit piept en een gestrande vuilniszak. Misschien vraag ik straks even hulp aan de man die het grenen bed uit de berging komt ophalen. Al vraag ik niet graag iets, soms moet je wel. De fysiotherapeut waarmee ik morgen een afspraak heb, moest ik ook vragen of hij naar mij toe wilde komen. Ik red het niet met tram en bus. En maak me zorgen, hoe nu verder.
Marjelle