Tagarchief: Wet van Murphy

‘Ja – duh!’

‘Do you speak Dutch?’ vraag ik aan de jongen naast me. Ik zit op de bijrijdersstoel van een oud busje, ingeklemd tussen twee mannen, een uit Tsjechië, de ander uit Oekraïne. We zijn op weg naar m’n nieuwe huis waar nog steeds alles wat mis kan gaan misgaat. Door eigenwijsheid, onverschilligheid van de verhuurder en de aannemer, en vooral ook door een totaal gebrek aan communicatie. Het nieuwe slot bijvoorbeeld wordt erin gezet zonder mij op tijd te waarschuwen met als gevolg dat Klusmeisje voor een dichte deur staat. De muur die meegestuct zou worden door de stukadoors is overgeslagen. De aannemer wist van niks beweerde hij aan de telefoon, later bleek er wel degelijk opdracht toe gegeven door de verhuurder.

Nu gaan zijn mannen alsnog die muur aanpakken, uitgerekend op dinsdag als de nieuwe vloerbedekking er nét in ligt… Als ik kijk naar de gele sporen die ze op de pasgeverfde muren hebben achtergelaten en de grauwe randen tussen plafonds en muren, dan verzet elke vezel in mij zich tegen de komst van dit soort rauwdouwers die met hun lompe poten op elke m² van m’n chocobruine tapijt hun gruizige stempel gaan drukken. Doordat ik in extreem korte tijd gedwongen werd de verhuizing te plannen had ik maar een beperkte kleurkeuze, alleen het direct leverbare tapijt was een optie. Morgen gaat Jan, een Tsjech die heel mooi Nederlands spreekt, met een maatje de vloerbedekking leggen in een huis waar overal nog verfblikken staan en aangebroken rollers liggers, Klusmeisje is nog steeds niet klaar, met een afvoer die niet doorloopt, een douche zonder deur en muren die bladderen. Ik had het me heel anders voorgesteld.

Inmiddels begint alle ellende, stress en slaaptekort van de afgelopen periode zijn tol te eisen. Ik ben doodmoe en laveer tussen verhuurder, aannemer, Klusmeisje, tapijtleggers, bedrijven en instanties door. Vanachter m’n bureau bedenk, plan, google, regel en coördineer ik, verzin alternatieven, van plan b met een sprongetje naar plan e, kies voor de minst arbeidsintensieve oplossing, schiet geld voor, print routes uit, geef adviezen, maar tegen zoveel fouten en gebrekkige communicatie is niet op te boksen. Gelukkig heb ik op de valreep nog wel verhuizers weten te vinden. Het kon echt niet, zeiden ze, maar toen ik aanhield bleek er de volgende dag toch nog een gaatje in de planning. Woensdag, verhuisdag. At last.
Marjelle

If there’s more than one way to do a job and one of those ways will end in disaster, then somebody will do it that way – Edward A. Murphy

Wet van Murphy?

Na een bezoek aan de huisarts fiets ik met een shot B12 in m’n lijf door druilerig Rotterdam. M’n bloeddruk was deze keer niet extreem hoog gelukkig, al blies de assistente de band zo hard op dat ik ‘m bijna voelde stijgen en de neiging moest bedwingen om het ding van m’n arm te rukken. Er zat iets klem bleek later. Vrijdag moet ik weer bloed prikken en daarna zien we verder. Misschien dat ik diezelfde dag m’n volgende blogger in beeld breng op de Goudse markt. Op korte termijn moet ik ook een goede huisarts op de kop zien te tikken, maar waar haal je zo snel een integere, niet aan kokervisie lijdende arts vandaan? Iemand die als reactie op mogelijke nadelen van schildklierhormonen slikken alleen lachend weet te zeggen, ‘het zijn maar kleine pilletjes, hoor’, kan en wil ik niet serieus nemen.

Het begint steeds harder te regenen. De Grote Markt is uitgestorven en ik rij de Hoogstraat in, waarbij ik uiterst voorzichtig om duiven en passanten heen cirkel. Opeens doemt er een agent voor me op, hij kijkt streng. Ik spring meteen van m’n Gazelle, glimlach vriendelijk en maak aanstalten om door te lopen. Maar daar komt plots politieman nummer twee op de proppen, ‘u krijgt een bekeuring’, zegt hij op een toon die geen tegenspraak duldt. ‘Huh!’ Stomverbaasd staar ik hem aan. ‘Omdat ik op de stoep fiets? Ik wist niet dat je daar een boete voor kreeg. Hoeveel gaat dat kosten dan?’, vraag ik enigszins uit het veld geslagen. ‘Veertig euro’, zegt de man resoluut. ‘Veertig euro?’, papegaai ik. ‘Wat veel!’

Nadat ik hem m’n legitimatiebewijs heb gegeven, vraagt hij of ik het ermee eens ben. Ik leg uit dat ik het een veel te hoog bedrag vind en dat ik altijd voorzichtig doe, ook op het trottoir. ‘Maar dat beweert iedereen natuurlijk, alleen bij mij is het echt zo’, zeg ik met een brede grijns. De man blijkt best aardig, hij doet ook maar gewoon z’n werk in de regen, bedenk ik. Het wordt toch nog een ontspannen gesprek, bonnen schrijven, effecten van boetes, niet-betalen en marechaussee, als hij mij laat gaan moet hij de volgende ook laten gaan, het komt allemaal aan bod. Vriendelijk nemen we ten slotte afscheid, ik veertig euro armer. Aangezien het toch al zo’n dure dag is en ik ook iets leuks wil, besluit ik een troostbroodje te gaan eten bij Floor.

Onderweg word ik overvallen door een stortbui en druipnat stap ik vervolgens over de drempel. Mensen kijken me meewarig aan, ik zie eruit als een verzopen kat met die natte slierten in m’n gezicht, uitgelopen mascara en broekspijpen die aan m’n benen kleven. Als dan even later de beloofde droge theedoek niet arriveert, het stokbroodje kennelijk geen puf had om op tijd uit de oven te komen en keihard is geworden, pak ik m’n pen en begin te schrijven waarbij ik per ongeluk vlekken in de tekst en op m’n mouw maak, het papier besmoezel zoals Poeh ook doet. Ik neem me voor om als ik eenmaal thuis ben voor de tweede keer onder de warme douchestraal te duiken, de rest van de dag binnen te blijven en zeker niet op een ladder te gaan staan.
Marjelle

Roses in June Wende Snijders

Foto Witold Riedel

Wet van Murphy of Wet van bedrog?