Tagarchief: antwerpen

‘Eigen volk’

M’n hoofd staat momenteel meer naar een luchtige film of ontspannende animatie dan naar een documentaire. Al kijk ik die regelmatig met veel plezier, met name de Canvas-uitzendingen zijn vaak erg goed. Toch overweeg ik om deze keer het vpro-programma ‘Eigen volk’ van Neske Beks aan me voorbij te laten gaan ondanks het intrigerende verhaal. Een familiekroniek waarin de geschiedenis van de Vlaams-Afrikaanse arbeidersfamilie van de regisseuse gevolgd wordt. Snotterend pak ik de zoveelste Kleenex, inmiddels lopen de tranen letterlijk over m’n wangen. Aangezien de film waarin ik beland ben m’n aandacht niet kan vasthouden en ik geen energie heb om iets anders te zoeken, zap ik langs wat zenders.

De griep die op m’n verjaardag is begonnen is met recht de ergste die ik ooit heb gehad. Voor het eerst kwamen de hoestbuien al na één dag, later aangevuld met niesbuien, inmiddels ben ik een nies of honderd verder de afgelopen dagen. Alles doet pijn, spieren liggen in een kramp, liggen gaat moeizaam, zitten ook. Zeer tegen m’n gewoonte in slik ik nu elke dag pijnstillers, deels om de koorts in bedwang te houden, deels om m’n spieren af en toe te ontkrampen en een tijd geen pijn te hebben. Ik ben bijna uitgezapt als ik opeens een Vlaams accent hoor, meteen is duidelijk dat het de bewuste vpro-documentaire is. Geen idee hoe lang het programma al bezig is, ik vergeet even alles om me heen en blijf geboeid kijken tot de laatste minuut.

Wat kun je er nog meer over zeggen, behalve dat het ontroerend is, gaat over echte mensen met echte gevoelens, sober in beeld is gebracht, liefdevol gemaakt en deprimerend op momenten. De ziekenhuisscène op het einde met de oude Flor deed me aan m’n eigen vader denken, een schim na de operatie, en aan de moeizame communicatie tussen ons.  De beelden waarop te zien is hoe blij en trots Abdoulaye is als z’n papa voor het eerst in jaren langskomt bij het café waar hij werkt zijn indringend. ‘Iedereen zit op iedereen te wachten’, zeggen de hoofdpersonen aan het slot tegen elkaar. Wat jammer dat het soms zelfs een leven lang duurt, denk ik.
Marjelle

Wizard Flurry Home Mariee Sioux

Het Vlaams Belang belooft terugkeer-politiek,
maar waar moet ik dan naar terug dan, want ik ben van hier.
Ik kan niet terug naar Afrika, want ze hebben geen Vlaams bier
en ik heb nooit getwijfeld over België

Uit een van de meeslepende nummers in de docu (helaas niet te vinden op Youtube)

Retourtje Rotterdam-Antwerpen

Zondag
Koortsig fiets ik naar het station
, onderweg word ik overvallen door een zomerse stortbui en twijfel even of ik misschien toch niet beter meteen rechtsomkeert kan maken. Een uur lang als een verzopen poes in de trein zitten lijkt me geen goed plan in dit geval. Aan de andere kant is afleiding juist nu welkom, ik heb al een aantal lappenmanddagen achter de rug. Ik besluit m’n grieperig lot in de handen van de goden en godinnen te leggen en rij toch door. Als ik me even later door een overvolle coupé heen geworsteld heb en neerplof op de enige stoel die nog vrij is, merk ik pas goed hoe moe ik ben. Ik vis m’n trouwe mp3-maatje uit die veel te grote tas waarin het een zootje is. Een handtaslijnkundige zou aan mij een goede hebben.

Terwijl ik naar Gjallarhorn luister denk ik aan alle dingen waar ik beter niet aan kan denken. Griep vermindert niet alleen weerstand, ook remmingen, maar wanneer ik eenmaal in Antwerpen ben aangekomen en door het prachtige stationsgebouw loop verdwijnen even alle gedachten als sneeuw voor de zon. Wat is het lekker om hier weer te zijn. Ik waan me in het buitenland als ik vervolgens het centrum in duik en langs straten vol terrasjes slenter. De heerlijkste geuren en vreemdste talen kom ik onderweg tegen. Ik ben ook benieuwd naar Den Engel waar ik met E. afgesproken heb. Het café bevindt zich in een van de vele monumentale panden op de Grote Markt waar net een stuntwedstrijd aan de gang is. De markt ziet zwart van de mensen en ik baan me een weg door de menigte.




e. zit al op het terras van een bolleke te genieten, z’n vrouw houdt het bij cola, ze moeten nog terug naar zwolle. na een paar uur kletsen bij cola, wijn en water, ik drink nu alles door elkaar, neem ik weer afscheid. normaliter was ik ook meegereden naar een barbecue in dordrecht, maar m’n lijf zegt ‘stop, tot hier en niet verder!’ nog even een kijkje nemen in de zoo en dan neem ik de trein terug naar rotterdam waar op het centraal station m’n gazelle hopelijk zoals altijd geduldig staat te wachten. ik verlang naar een heet bad, een ontspannende massage en dan lekker slapen onder een robijntjezacht laken. als ik een toverstokje had, zou ik een magische spreuk opzeggen waardoor ik tussen nu en straks whoesjjj opeens thuis in dat bedje lag terwijl warme handen liefdevol m’n rug kneedden…

marjelle

Quiet German girls Blaudzun

Denk niet zwart-wit!


Klik op de foto voor muziek

Beeld van een blogger (5) – So what, man!

Na 22 ‘Bloggers in beeld’ was ik toe aan iets anders, toen werd het idee voor een nieuwe serie geboren die ‘Beeld van een blogger’ als titel meekreeg. Virtuele associaties hebben plaatsgemaakt voor een kijkje in het echte leven. Op zoek naar de mens achter de avatar ontmoet ik een blogger (M/V) in zijn stad. Het is daarbij niet de bedoeling om een diepte-interview te maken, wel om op speelse wijze foto’s van de stad, mijn impressie en de inbreng van de blogger zelf te combineren. Zijn wensen staan daarbij centraal, in het ene geval betekent dit dat hij je misschien wel paginagroot aanstaart of z’n diepste (bed)geheimen onthult, in het andere geval wordt er slechts een tipje van de blogsluier opgelicht…


Eerder verschenen in deze serie:

Beeld van een blogger (1) – Kuzz voor Guzz

Beeld van een blogger (2) – Gewoon gelul, Trektocht!
Beeld van een blogger (3) – Back to where I once belonged met Annelies!
Beeld van een blogger (4) – Op z’n Rotterdams met Marius!


(5)
Uitgerekend op de heetste dag van het jaar heb ik een afspraak met Wattman in Antwerpen. ‘Zullen we elkaar ontmoeten bij de fontein op de Grote Markt’, stelde hij per mail voor. Ik vond het wel een mooie openingszin, herinneringen aan een heerlijke vakantie met H. in Rome kwamen naar boven. Het is nog een hele toer om in een tropische 35° met laptop en weekendtas op de fiets te blijven zitten op weg naar Rotterdam Centraal. Gelukkig heb ik diverse T-shirts en ander zomerspul ingepakt, het zweet stroomt nu al van m’n voorhoofd. ‘Straks lekker douchen in het B&B vlak bij het station’, flitst het door me heen. Gedachtenloos hou ik m’n OV-chipkaart voor de incheckpaal, later als ik in de trein m’n mp3-speler aanzet besef ik dat ik natuurlijk een buitenlandkaartje had moeten kopen bij de automaat.

Aangezien ze in België het systeem van chippen niet kennen, is er ook geen paal die zo meteen bevestigt dat ik inderdaad in Antwerpen ben gearriveerd. Ondertussen word ik afgeleid door de stem van de conducteur die ons nu al voor de vijfde keer in drie talen op de hoogte houdt van elke vertraagde minuut en moet glimlachen als ik hem weer geduldig hoor uitleggen ‘the train was standing still at the platform because…’. Ik zet het zonder-kaartje-reizen uit m’n hoofd en duw ook de gedachte aan X. weg. Unfinished business is een van de vervelendste dingen die er is en met ruzie uit elkaar gaan de slechtst denkbare manier. Ik concentreer me op hier en nu en vraag me af welk beeld ik de komende uren van deze blogger en zijn gezin ga krijgen. Hopelijk hebben ze een vijver of opblaasbadje in de tuin, dan kan ik lekker pootjebaden. De trein kabbelt voorbij stationnetjes als ‘Kijkuit‘ en ‘Heide‘, Antwerpen komt langzaam steeds dichterbij.

Enige vertraging en een verkwikkende douche later tref ik Wattman bij de fontein op de zinderende markt. Een vriendelijke, grote man met bril, ik herken hem niet onmiddellijk van z’n avatar en spreek eerst de verkeerde aan. We lopen naar een cafeetje vlakbij, het is er ongewoon rustig midden in de stad en ik drink gretig van m’n cola light. Zijn Limburgse accent doet vertrouwd aan, hij komt uit de buurt van Roermond, vertelt-ie. Mijn ouders kwamen uit Heerlen, ik versta Limburgs dan ook goed, spreek het alleen zelf niet. We springen algauw van de hak op de tak, hij druk gebarend, een snelle prater, ik nog enigszins bedwelmd door de hitte, het gesjouw en de drukte in deze grootstad. Ik ben benieuwd naar zijn huis midden in de Antwerpse haven in een van de vele forts die de stad rijk is.

Als we binnenkomen staat de tv nog aan, Nederland heeft net met 2-1 van Brazilië gewonnen, roept A., z’n echtgenote, enthousiast. Een aardige vrouw met een lief gezicht, die in tegenstelling tot Wattman het voetballen op de voet volgt, gedenkwaardig is zijn uitspraak ‘schatteke, ik zal wel afwassen, kijkt gij maar naar de voetbal’. Ondertussen ligt baby C. op de bank de wereld door donkerbruine ogen te bekijken. Voorzichtig pak ik een garnalenvingertje beet en begroet hem. Hij trekt eerst een snuitje, maar dan breekt er toch een lachje door. Hij is schattig en ook zo rustig, iets dat ik die avond nog vaker zal zeggen. Ik kijk om me heen in dit prachtige oude fort, de zware houten voordeur en vuistdikke muren vallen meteen op, de mooie ovale ramen met uitzicht op de terrastuin, het is een bijzondere ruimte op een idyllische groenplek vlak bij de Schelde. Gelukkig is het er ook relatief koel waardoor we besluiten hier verder te praten.


Het gesprek komt op relaties, nieuwe mensen ontmoeten. ‘In de kroeg kom je ze niet tegen’, zegt hij en vertelt dat hij zich een paar jaar na zijn scheiding had ingeschreven bij Parship waar hij algauw A. leerde kennen. Vanaf dat moment ging het in sneltreinvaart, na zes maanden woonden ze samen en een jaar later waren ze getrouwd. De keuze om in Antwerpen te gaan wonen was een relatief eenvoudige. Voor zijn werk was hij al gewend om van z’n Roermondse boerderij naar Tilburg te rijden, waar hij een leuke baan heeft als docent geschiedenis en ook communicatievakken en coaching geeft, de rit Antwerpen-Tilburg duurde ongeveer even lang. Inmiddels woont hij er nu drie jaar en het bevalt hem uitstekend. Het grootste verschil met Nederland vindt hij de meer bourgondische aard van de Belg, iets dat hem zeer aanspreekt. ‘Ik zou niet meer terug willen’, beklemtoont hij.



Wel is hij hier meteen lid geworden
van de Antwerpse Politiekapel
nadat hij 25 jaar bij een Limburgse harmonie heeft gespeeld, want muziek maken is zijn grote hobby, daarnaast heeft hij er ook een aantal goede vrienden aan overgehouden. Verder is hij een liefhebber van Beethoven, renaissancemuziek, Duitse schlagers en chansonniers als Shaffy en Bécaud. Op een gegeven moment komt het gesprek op voeding en diëten, hij blijkt in anderhalf jaar tijd 65 kilo te zijn afgevallen door middel van een streng dieet en intensief bewegen, een bijzondere prestatie. Als even later zijn vrouw erbij komt zitten, vraag ik wat haar in eerste instantie in Wattman het meeste aantrok. ‘Zijn schrijfstijl, vlotte pen en levenswijsheid’, antwoordt ze zonder nadenken, ‘en hij zag er ook nog eens goed uit’.


We praten even over haar baan als hoofdverpleegkundige op een geronto-psychiatrische afdeling. Momenteel is ze nog met zwangerschapsverlof, in België begint dat een maand eerder dan in Nederland en duurt het ook een maand langer. De korte nachten beginnen nu wel hun sporen achter te laten, voor twaalven gaan ze nooit naar bed, want baby C. krijgt dan een dubbele voeding in z’n PEG-sonde. Om zes uur gaat onverbiddelijk de wekker weer omdat hij dan een nieuwe sonde nodig heeft, iets dat in de loop van de dag om de vier uur herhaald moet worden. Het is inmiddels al na middernacht, ik ben moe van de warmte, alle indrukken en neem afscheid van Wattman. Ik loop mee met A. die zo aardig is om mij terug te brengen naar de B&B vlak bij het station. Een rit van een half uur, maar de tijd vliegt terwijl we aan het praten zijn. Als ik even later de voordeur van het slot haal, zwaai ik nog even naar haar.

Marjelle


Wattman draait:

Jacques Brel