Tagarchief: gehorig

Is it getting better or do you feel the same

‘You said love is a temple, love the higher law’, zing ik mee met Johnny Cash. Het geluid staat hard, zeer tegen mijn gewoonte in. Normaal ben ik heel rustig in huis – het woord thuis krijg ik niet uit m’n toetsenbord – en loop ’s avonds op zachte schoenen  door m’n nieuwe naoorlogse appartement, deuren op een kier voorzover dat kan, douche, keuken en living hebben nog geen deur. Nadat ik nu al een maandlang ’s ochtends vanaf kwart over zes uren wakker lig nadat de een na de andere buur deurenknallend is opgestaan, de muren zijn van karton en de vloer van hout, ben ik het meer dan zat. De benedenbuurjongen heeft een keiharde stem en praat aan een stuk door. Het is net of ik samenwoon met een wildvreemde. Zeer tegen mijn zin. Op sommige plekken kan ik hem letterlijk verstaan, de schelle stem boort zich door alles heen. Net als het basgeluid van de vader die halfdoof is aan een oor en het volume van de tv. Nu ben ik op het punt aanbeland dat ik in godsnaam dan maar zelf lawaai produceer. Om ze te overstemmen. Vlak na de verhuizing vroegen de buren of ik last van ze had. ‘Het is ontzettend gehorig’, zei ik, ‘de mannen kwaken overal doorheen’ – oké, dat laatste zei ik niet letterlijk – ‘en ik schrik elke ochtend wakker.’ Aangezien praten en in een latere fase stampen niet helpt, draai ik de volumeknop open. Vandaag voor het eerst. Zeer tegen mijn gewoonte in. Een mens moet wat. I want some peace. At last.
Marjelle

One Johnny Cash

Kamperen

Voor sommige mensen zijn tenten, haringen en rugzakken dé ingrediënten van een ideale vakantie, andere brengen hun vrije tijd liever door in wat luxere oorden. Ik behoor tot die laatste categorie. Het aantrekkelijke van met een wc-rol over de camping sjokken heb ik nooit gezien, ik ging pas overstag toen m’n toenmalige vriend met zus naar Italië ging en ik hem op het laatste nippertje toch niet wilde missen. Die vakantie was geen succes, maar dat lag niet alleen aan het benauwde tentje, de klamme hitte of de opdringerige muggen. Toch ging ik een aantal jaren later, de herinnering was iets vervaagd, met m’n beste vriend kamperen in Luxemburg. Wat me vooral is bijgebleven zijn de grote glazen Moezelwijn, de onberispelijke grasvelden die eruitzagen alsof ze met een nagelschaartje werden bijgehouden en het verband om m’n hand. Ik had mezelf weer eens gesneden in plaats van de groenten op de snijplank. Dankzij die bellen wijn is het ergste kampeerleed uit m’n geheugen verdwenen.

100_4667


De afgelopen weken
komt het woord kamperen vaak in me op. Na de nachtmerrie waarin ik 1 augustus belandde, de verhuizing out of hell waarbij m’n  stressniveau op het kookpunt kwam, heb ik voornamelijk gebroken nachten gehad. Elke ochtend lig ik vanaf kwart over 6 te wachten tot buur 1 de deur uit is, vervolgens buur 2 plus kind weg is – het trappenhuis is een klankkast, de deuren uit het jaar nul, het knalt er dus flink op los en mijn slaapkamer grenst aan de hal. Als ik dan denk dat de kust eindelijk veilig is en me nog even om kan draaien, komt daar buur 3 die haar huis begint te verbouwen. Althans zo klinkt dat op het laminaat in deze zeer gehorige flat waar volgens de makelaar geen benedenburen woonden. Na drie weken ben ik gesloopt. Ik heb nu ook te weinig energie en te veel aversie om de nalatige verhuurder, onbetrouwbare makelaar en onbeschofte aannemer terug te bellen. Een paar muren zijn half geverfd en kijken me mistroostig aan, erfenis van klusvrouw, schilderijen staan kriskras op de grond, lange elektriciteitssnoeren steken her en der uit de plafonds.

100_4665-001


M’n nieuwe tapijt
begint zelfs al slijtplekken te vertonen op de plaats waar m’n bureaustoel heen en weer rolt. Ik registreer het, meer niet. Niet alleen zit er nog geen deur in de douche, ook de living heeft geen deur. Dat werd pas echt een probleem toen ik voor het eerst de verwarming aanzette. Om toch een beetje warmte binnen te houden moest ik de wc-deur aan de gangkant openzetten. Kamperen is er niets naast. ’s Avonds laat sta ik op het bed te balanceren om het bovenraampje dicht te draaien. Toen ik net na de verhuizing nog aan het revalideren was ben ik een keer midden in de nacht tegen het raam aan gevallen. In een tent zit je veiliger. De eerste ochtend na de verhuizing wist ik het al. Hoe gehorig het was. Hoe hard de buren alles deden. Al die moeite, al dat geld, en dan 1 augustus terechtkomen in een huis zonder plafonds met een buurman die halfdoof is. Als ik alles geweten had, de verborgen gebreken… Ik hou het hier niet vol, ik wil alleen maar wég.
Marjelle

100_4670

In godsnaam dan maar

Doodmoe. De nachtmerrie waarin ik de afgelopen maand terechtkwam heeft sporen achtergelaten. Daar zit je dan in je nieuwe huis na een hectische verhuizing waar slapeloze nachten aan voorafgingen. Dat alles door grove nalatigheid en fouten van anderen. Makelaar, verhuurder, aannemer, klusvrouw. Ik kijk naar m’n slordig geverfde muren waar later de stukadoors ook nog hun stempel op hebben gedrukt, gele vlekken en gipssporen sieren het geheel op. Ik staar naar het chocobruine tapijt waarop je alles ziet, maar wat in die prijsklasse de enige kleur was die op voorraad was. Het móest allemaal in zes dagen geregeld worden. Omdat de verhuurder de offerte van de aannemer te hoog vond en vervolgens op vakantie ging. Waardoor de nieuwe plafonds er niet inzaten en allerlei gebreken niet verholpen waren.

1 augustus. De dag dat ik in een onbewoonbaar huis terechtkwam. Turboschakelen van plan a naar b en c. Mails sturen, bellen. Met makelaar, medewerkers, verhuurder. En weer het rijtje af. Wachten tot iemand eindelijk actie onderneemt. Nietsverhullende foto’s bijvoegen van de staat waarin het huis verkeert. Géén reactie. In godsnaam dan maar de voltallige directie mailen. De toon nog uitdrukkelijker, de urgentie druipt van de mail af. Eén gehaaste reactie. Een maand huur wordt kwijtgescholden. En dan is alles in orde. Nee. Ik dacht het niet. 2 ½ week later. Nog steeds geen datum dat de plafonds erin komen. Geen kans gehad om tapijt te laten leggen. Nog steeds geen verhuizers kunnen regelen. Op basis van de mededeling ‘de plafonds komen er zsm in’ kan ik geen verhuisdatum vaststellen.

Vandaag. Alle dozen zijn allang uitgepakt. Licht heb ik alleen in de living en koken doe ik bij een schemerlampje. Klusvrouw heeft de muren niet afgemaakt, maar ze wil wel twintig uur uitbetaald worden terwijl ze tien uur had geschat en tussentijds niets heeft gezegd. Erg naar. Ik krijg maagpijn als ik weer een sms’je van haar zie. Niet alleen heeft ze slordig werk geleverd, ze heeft zich ook aan vrijwel geen enkele afspraak gehouden. Pas op voor de beunhazen op Marktplaats. Als ik alles geweten had. De verhuurder die zich niet aan zijn afspraken hield. De makelaar die beweerde dat er geen buren onder me zaten. De buurman die halfdoof is aan een oor en HARD praat. Het gehorige huis. Maar het ergste vind ik dat ze elke dag zo vroeg opstaan. Onze ritmes zijn tegenpolen. Zij gaat al om kwart over negen naar bed. ’s Avonds tiptoe ik door het huis, laat deuren openstaan. ’s Ochtends word ik wakker van knallende deuren, meubels die over het laminaat schrapen. Waar heb ik dat eerder meegemaakt.
Marjelle

Geen titel

De verhuisdag begint met verhuizers die drie uur te vroeg op de stoep staan. Snel schiet ik een T-shirt en spijkerbroek aan en doe met slaperige ogen en verward haar de deur open. Vanaf dat moment gaat alles in uptempo, mannen lopen in en uit, dozen worden voortvarend ingepakt, ik kan nog net m’n make-uptas veiligstellen als ik even later de douche uitkom. Klusvrouw heeft zich maandag wéér niet aan de afspraak gehouden, ze zou eindelijk de muren afmaken en rails ophangen in de slaapkamer. Dinsdagavond werd ze gespot door m’n Tsjechische tapijtlegger en zei tegen hem dat ze de dag erna nog wel even kwam schilderen. Waar zit in godsnaam je verstand om dat tegen alle afspraken in zonder overleg uitgerekend op de verhuisdag te gaan doen!?

Ik vrees het ergste als ik op weg ga naar m’n nieuwe huis. Eenmaal binnen tref ik klusvrouw aan die sinds een half uurtje nonchalant met een lakrollertje in de weer is. De muren zijn nog niet af, de rails is niet opgehangen en het is overal één grote teringbende van verfblikken en rollers. Ik moet me bedwingen om niet in tranen uit te barsten en zeg tegen haar dat ze onmiddellijk moet stoppen met verven en de troep moet gaan opruimen aangezien de verhuizers al onderweg zijn. De stress schiet door m’n lijf. Ondanks m’n rugblessure – ik moet eigenlijk revalideren niet verhuizen – stort ik me op de keuken, ruim verf op, boen kastjes uit. Ik vlieg door het huis en probeer niet in paniek te raken. Er komt maar geen einde aan deze nachtmerrie.


‘De Schreeuw’ Edvard Munch (Internet)

‘Heb je nu in stilte kunnen slapen? Want daar is het toch allemaal om begonnen! #verhuizing #benieuwd’ twitterde @AadVerbaast gisteren. ‘Het korte antwoord is nee. #hetlangeantwoordwiljenietweten’, antwoordde ik. Vier dagen woon ik hier nu. Inmiddels weet ik dat in tegenstelling tot wat de makelaar beweerde het appartement onder mij wat te koop staat niet leeg is maar er een gezin woont. Als ik geen onjuiste info had gekregen was ik natuurlijk eerst gaan kijken wat voor mensen dat waren. Kortom, als ik had geweten dat ik 1 augustus in een onbewoonbaar huis terecht zou komen met allerlei verborgen gebreken – om het raampje in de slaapkamer open te doen bijvoorbeeld moet je telkens op bed/vensterbank gaan staan – en dat er een luidruchtig gezin woonde, dan had ik nooit het contract ondertekend en was voor het andere huis gegaan.
Marjelle

‘Er is hier iemand neergeknald’

Dit weekend heb ik twee huizen bekeken, het ene bleek benauwd-klein met vanuit het keukenraam uitzicht op een muur, het tweede was best leuk, maar had een houten vloer en onder- en bovenburen. Een passerende buurman beantwoordde mijn vraag of het hier gehorig was met een volmondig ja. Elk spoortje twijfel verdween meteen als sneeuw voor de zon. Eensgezind liepen L. die architect is, wat erg handig is bij dit soort bezichtigingen, en ik terug door de regen waar we in het Douwe Egberts Café bij een kop hete thee en Espresso weer een beetje warm werden. Ik vertelde dat ik dinsdag nog een huis ging bekijken op de rand van Delfshaven en het Nieuwe Westen. Op papier zag het er goed uit, ruim, licht en heel belangrijk, geen bovenburen, maar wel vrij duur.

Foto Witold Riedel

Ook nu striemde de regen in m’n gezicht toen ik me door de Vierambachtsstraat haastte op weg naar het derde appartement. De makelaar stond al op me te wachten in het portiek. Een vreemd gezicht, dit ultramoderne pand pal naast een oude verwaarloosde woning. Bij binnenkomst werd ik verwelkomd door een brede hal met spiegels en een soort van nepmarmeren vloer. Tot m’n verbazing kwamen we na de eerste trap weer in de openlucht terecht met diverse woonblokken en galerijen aan beide kanten. Dat er zoveel woningen achter deze smalle voorgevel schuilgingen had ik nooit gedacht. Het appartement zelf was groot en gelamineerd, met een open keuken, alles zag er netjes uit.

‘Er is hier iemand neergeknald’, zei hij achteloos. ‘Hier!?’ vroeg ik. Het bleek in een ander appartement te zijn in hetzelfde blok. ‘Weet je wat vreemd is’, zei ik, ‘ik kijk wel vaker huizen de laatste tijd en dan denk ik nooit aan moord of doodslag, maar vanochtend voor ik hier naar toeging kwam het woord “schiet-partij” opeens in me op. Soms heb ik helderziende gaven.’ Hij vertelde ook over een afrekening die ooit had plaatsgevonden in een café vlakbij. Erg bevorderlijk zijn dit soort berichten niet, dacht ik ondertussen, terwijl ik met één oor luister-de naar zijn verhaal dat de meeste rotte appels nu wel weg waren. Aardige man van weinig nuance. De vloeren bleken van houtplaat, er grensde een galerij aan de slaapkamer terwijl over buren niets bekend was en aangezien langdurige geluidsoverlast de enige reden is om te verhuizen is dat nu juist essentieel.
Marjelle

Oog in oog met de ‘vijand’

De bel gaat. Ik verwacht niemand op dit tijdstip en zeg zachtjes ‘hallo’ in de intercom. ‘Met de bovenbuurman’, hoor ik vervolgens aan de andere kant. Op dat moment gaat er van alles door me heen, de burenoverlast door stampende kinderen, het gegil en slaan met deuren tot drumsalvo’s aan toe. ‘Dat ben ik niet van die Turkse muziek, hoor’, roept hij. ‘Momentje, ik kom naar beneden’, zeg ik en loop de trap af. Even later sta ik oog in oog met de man waarvan ik zoveel last heb het afgelopen jaar. Ik geef hem een hand en we glimlachen een beetje ongemakkelijk. Dan vertel ik hem wat er zoal dagelijks aan gespring en gestamp boven m’n hoofd plaatsvindt en dat er momenteel keiharde muziek door het plafond dreunt. ‘Kom maar mee, dan kun je het zelf ook horen.’ ‘Wat een gebonk’, zegt hij verbaasd als hij de kamer binnenloopt, ‘dat zijn de buren van een paar deuren verder.’ Hij begrijpt dat ik ervan uitging dat zij het waren omdat het geluid direct van boven lijkt te komen. ‘Ik dacht eerst dat het een cd was, maar het zijn echte drums, dat is toch bizar in dit soort gehorige flats!’ Gelukkig lijkt de man nu wel van goede wil en er evenzeer op gebrand als ik om erachter te komen wat waar vandaan komt.


Hij belt z’n kinderen
en spoort ze aan te gaan springen en rennen, en schrikt een beetje als hij hoort hoe hard dat in m’n woonkamer klinkt. Z’n dochters blijken een voorliefde te hebben om meermalen per dag op hun Wii-matje op het laminaat tekeer te gaan. Als ik hem vertel welk geluid een ware marteling is voor m’n zenuwstelsel en z’n kinderen dat even later op commando produceren schrikt hij weer. ‘Het klinkt hier veel harder’, zegt hij en vervolgt, ‘ik dacht dat je misschien een zeur was, maar dit is heel vervelend inderdaad.’ Waardoor is het nou het laatste jaar nóg erger geworden, vraag ik hem. ‘M’n jongste dochter is natuurlijk wel een paar jaar ouder inmiddels en ze is nogal ADHD’erig.’ Dat verklaart een aantal veranderingen niet, maar ik laat het zitten voor nu. Het gesprek verloopt best redelijk, hij wil me ook per se z’n autoverzekering-site laten zien en is benieuwd naar m’n blog. Later biedt hij aan om de plafondlamp te maken die kapotgetrild is onder de voeten van z’n kroost zodat ik niet meer hoef te koken bij schemerlicht. Toch moet ik nog maar zien of er werkelijk dingen structureel gaan veranderen*, al hoop ik zó van wel. Aan het eind spreken we af om elkaar volgende week weer te ontmoeten, maar dan met de woningbouwconsulente erbij.
Marjelle

* De volgende dag is het rustiger, maar tussen elf en twaalf uur ’s avonds wordt er weer als vanouds rondgeklost op het laminaat en met deuren gesmeten

Inmiddels met een geluidsisolatiebedrijf gebeld, er bestaat contact- en luchtgeluid, bij het eerste kun je je plafond isoleren tot je een ons weegt volgens de medewerker, maar dat helpt niet. ‘Je kunt dus nog beter een buurman hebben die trompet speelt’, zeg ik. ‘Ja, eigenlijk wel’, beaamt de man.

Une seule fois Kyteman ft. Reazun

‘Wat de fok!’

De Turkse muziek zwelt aan, voeten stampen in de maat, geschreeuw, gelach, een drumsolo die door merg en plafond gaat… ik zit thuis achter de pc en probeer me kalm te houden, ‘think zen‘, door het lawaai heen te denken, een gouden strand te visualiseren, en vooral de moed niet op te geven. Afgelopen jaar staat onder andere in het teken van geluidsoverlast, zes mensen onder, vier boven, en ik daar als een saucijsje tussenin geklemd in een flat die qua gehorigheid beslist in de top-10 van Rotterdam thuishoort. Gefeliciteerd met deze bouwprestatie en dat voor ‘slechts’ 484 euro excl.


Als ik dit geweten had – de woningruilheer die geen heer bleek te zijn benadrukte dat het hier heel rustig was – dan had ik op een beter aanbod gewacht. Niet alleen peertjes en plafondlampen sneuvelden dit jaar – dacht ik eerst nog dat het aan AH lag, inmiddels weet ik dat als je maar lang en hard genoeg doordendert je alles kapot krijgt – ook m’n slaapritme liep schade op. Werd ik vroeger een paar keer per nacht wakker om vervolgens weer lekker door te slapen, gaandeweg werd dit vaker en kon ik nadat Buur 1 hoestend om 06:00 uur was opgestaan, Buur 2 met deuren begon te smijten om 07:00 uur en Buur 3 z’n stampende kroost losliet om 08:05 uur de slaap vaak niet meer vatten.

Met m’n ene oor tegen m’n kussen
aangedrukt en m’n andere oor diep onder het dekbed weggestopt probeer ik ’s ochtends de boze wereld buiten te sluiten. Nog nooit heb ik zo vaak gedagdroomd van een overwintervakantie op Lanzarote of La Palma als de afgelopen maanden. Even dat vliegfobietje overwinnen lijkt op zulke momenten een steeds haalbaardere optie, dat ik dan ook meteen m’n fladderangst het hoofd moet bieden zien we even door de vingers. Hopelijk is er ergens in Rotterdam nog een rustige flat/etage die een lief baasje nodig heeft of staat er een pand tijdelijk leeg door vertrek naar het buitenland, planten & kat geen bezwaar. Huismail is welkom.
Marjelle

Free Fallin’ John Mayer

Foto Beer Witold Riedel