Tagarchief: virtueel

‘Vróuwen!’

Gisteren vroeg iemand of ik zin had om binnenkort te gaan strandwandelen. Ik had me een tijd geleden op een sportsite ingeschreven en was al bijna weer vergeten dat mijn profiel daar nog op stond. Ach, waarom niet, dacht ik, leuk om weer een keer naar Hoek van Holland te gaan en uit te waaien aan zee. Ik mailde een dag later terug en kreeg vervolgens meteen een reactie met een datumvoorstel en een telefoonnummer. Nog voor ik goed en wel had doorgegeven dat die zondag prima was kreeg ik opeens een mail waarin stond dat ze er toch van afzag om een afspraak te maken, dat contact via internet niks voor haar was, dat het niet werkte bij haar, et cetera. Met stijgende verbazing las ik dat bericht, hoe labiel, wispelturig ben je dan als je van het ene moment op het andere 180 graden omdraait? Inmiddels nieuwsgierig geworden naar hoe dat in elkaar zat besloot ik te bellen, daarbij ontspon zich de volgende conversatie.


‘Hoi met Marjelle, ik lees net je mailtje en ben nogal verbaasd dat terwijl je me zelf benaderd hebt, een afspraak wilt maken en een datum voorstelt je kort daarna opeens alles terugdraait, ik zie de logica en reden niet helemaal’, zeg ik vriendelijk.
‘Dat kan’, zegt ze kortaf.
‘Nou ja, dat wilde ik even tegen je zeggen, ik ben gewoon benieuwd hoe het zit’, glimlach ik.
Het blijft een tijd stil, ik krijg er een onwerkelijk gevoel bij.
‘En nu’, klinkt het vijandig aan de andere kant.
‘Euh…’
Ik ga er bijna van stotteren, de negatieve energie overvalt me.
‘N-niks, dat was het eigenlijk, aan je reactie te horen krijg ik verder geen antwoord, dus dan laten we het hierbij, ook prima, en wens ik je het beste. Dág.’
Marjelle

Orca Wintersleep

The pros and cons of blogging

Met het einde van het Volkskrant-blog in zicht denk ik terug aan de beginperiode toen ik, bloggroentje nog, in 2008 met ‘Door de doornen naar de sterren‘ m’n schreden op het blogplatform zette. Een van de eerste reacties die ik kreeg is me bijgebleven, ‘Welkom in de wondere wereld van de volkskrantblog-software die alleen maar doet wat je wilt als je hem zachtjes streelt met je muis 😉‘, maar ook andere mensen hebben me een welkom gevoel bezorgd. Dat niet alles louter rozengeur en maneschijn was in die wereld van het bloggen werd me al snel duidelijk.



Om me heen doemden rechts en links
kampen op waarin heuse vetes werden uitgevochten en menig ad hominem je om de oren vloog. Een eindeloze herhaling van zetten waarbij niemand een duimbreed toegaf. Sowieso hou ik van duidelijkheid, liever Jip en Janneke-taal dan elkaar proberen af te troeven met tu quoque’s en dergelijke. Niet alleen Latijnse benamingen zorgden hier en daar soms voor brallerige onduidelijkheid, ook onderhuidse opmerkingen gevolgd door aanminnig kijkende emoticons brachten menigeen in verwarring.

Bepaalde commentaren herinner ik me nog bijna letterlijk, zoals ‘wat een azijnlucht hangt hier opeens‘. Ik weet de namen zelfs nog. Gek dat juist dít is blijven hangen terwijl er veel ergere dingen waren. Ondertussen blogde ik vrolijk verder, want er waren ook een boel positieve reacties. Bovendien kreeg het schrijven mij steeds meer te pakken, niet alleen was het heel leuk om te doen, ik kon er ook m’n ei in kwijt. In m’n infokolom verwoordde ik het toentertijd als volgt: ‘in dit blog heb ik het over de kleine dingen, alles wat in me opkomt en waar ik over wíl schrijven. Soms samen met Beer, soms alleen. De grote dingen – hoewel die grens niet altijd heel duidelijk is – komen misschien later nog aan bod, maar misschien ook niet’.



Een van de dieptepunten was die keer
dat ik midden in de nacht een haatmail kreeg uit onverdachte hoek en letterlijk stond te trillen op m’n benen. Ook de overtreffende trap van kinderachtig heb ik hier meegemaakt, variërend van scheldkanonnades omdat ik niet op iemands blog had gereageerd tot het verkrachten van tekst. Ik was vooral verbaasd over de kleinzieligheid en benepenheid van een aantal bloggers, die dingen deden waar een kleuter zich zelfs kapot voor zou schamen. Maar nog steeds blogde ik onvermoeibaar door, ik kreeg genoeg aanmoediging en ontmoette af en toe een blogger in het wild.

Ook hiervoor gold dat er mooie en minder mooie ontmoetingen bij waren. Sommige mensen presenteren zich op virtueel papier nu eenmaal een stuk warmer en geïnteresseerder dan bij een kop thee heb ik ervaren. Toch heb ik ook daarvan geleerd, al laat m’n gewone intuïtie me zelden in de steek, dat geldt niet voor m’n virtuele intuïtie, na veel vallen en opstaan ben ik mijn blogmensbeeld dan ook steeds meer gaan bijstellen. Inmiddels schrik ik weliswaar minder hard van steken onder water en ronduite leugens, een olifantenhuid zal ik nooit krijgen.



De steun die ik van een aantal mensen in de verhuisperiode heb gekregen is belangrijk voor me geweest. Ik kon elke druppel support gebruiken aangezien ik in een bijzonder roerige fase zat. Toen een week na m’n verhuizing ook nog eens m’n liefste vriend-ooit van de ene dag op de andere uit m’n leven wandelde na ruim twintig jaar lief en leed was dat de druppel. Daar zat ik opeens in m’n eentje in een relatief vreemde grootstad tussen halfuitgepakte dozen vol herinneringen zonder internetverbinding of telefoon. Schrijven was een van de manieren om te overleven in die tijd.

In januari 2009 begon ik genoeg te krijgen van het hele aan- en afbevelingencircus en de vriendjespolitiek en heb ik na ampele overwegingen m’n blog verwijderd, met één druk op de knop losten m’n bijdragen zich in het niets op. Toch begon het blogvirus na een aantal maanden alweer op te spelen. Eind maart ben ik teruggekomen met de toepasselijke blogtitel ‘Het nieuwe komt achter de punt’ en het voornemen me minder druk te maken om azijnpissers en overig virtueel gekrakeel. Ik had er meteen weer plezier in en het was fijn om een aantal mensen terug te zien.

Het bloggen heeft me ook op een aantal andere gebieden gestimuleerd. Geïnspireerd door diverse fotoblogs ben ik anderhalf jaar geleden begonnen met fotograferen. Sindsdien gaan m’n Kodak-camera en ik regelmatig samen op pad. Door het fotograferen ben ik meer door de ogen van een toerist naar Rotterdam gaan kijken en heb ik ontdekt hoeveel moois mijn stad te bieden heeft. Het heeft m’n interesse voor de natuur doen opbloeien, voor het eerst slenterde ik door botanische tuinen en genoot van kinderboerderijdieren. Het gras is lang niet altijd groener aan de overkant wat ondermeer sprookjesachtig verbeeld wordt door de Muizenpolder, maar vlak ook Het Park en de schitterende Kralingse plas niet uit.

De combinatie van bloggen, fotograferen en muziek heeft uiteindelijk tot het ontstaan van een aantal series geleid. ‘Bloggers in beelden‘ was de eerste, vervolgens zagen ‘Dierenmix‘, ‘Filmblik‘ en ‘Live‘-bands het licht. De meest recente serie ‘Beeld van een blogger‘ heeft onlangs haar eigen webstek ‘Beelden van…‘ gekregen, daarin ben ik op zoek gegaan naar de mens achter de avatar en ontmoet(te) ik een blogger in zijn of haar stad. Op het moment dat ik bezig was met nieuwe ideeën voor deze reeks viel de brief van Remarque plots in m’n mailbox. Mijn blogtoekomst is nog onzeker, hopelijk heb ik binnenkort weer genoeg energie om me in het doolhof van mogelijkheden te gaan verdiepen.
Marjelle

Sleep Poets of the Fall


Foto ‘Beer’ Witold Riedel

Naar The pros and cons of hitchhiking Roger Waters

Hello goodbye

‘Hé, ik heb ‘m in het verkeerde gaatje gestopt, maar goed dat ik geen-‘, die gedachte slik ik in. Met een halfopgeladen mobieltje loop ik de deur uit op zoek naar warm, aaibaar en lekker. Daarnet was ik geïrriteerd toen ik bepaalde uitspraken in een blog las. ‘Niet doen, je hebt je energie veel te hard nodig voor andere dingen’, spreek ik mezelf ferm toe. Opeens voel ik een donzig pootje in m’n hand. ‘Laat gaan, Marjelle, sommige mensen zien arrogantie, neerbuigend doen naar anderen als iets positiefs, ik weet allang dat het juist een teken van zwakte is’, hoor ik Beer bemoedigend zeggen. Ik glimlach naar hem en verzucht, ‘ik wilde dat meer mensen zoals jij waren, eerlijk, lief, sterk, loyaal en standvastig’.



Als ik ergens moe van geworden ben de afgelopen periode is het wel van mensen die a zeggen en b doen, zuigend zeuren over trivia en bij de eerste beetje kritische vraag of opmerking van de ene dag op de andere woordenloos uit m’n leven verdwijnen. Het positieve is dat ik steeds meer besef dat dit soort types ook geen mensen voor mij zijn. Zelfs al zit ik nu in een heel moeilijke situatie en kan ik elke steun gebruiken, dan nog hoef ik die dingen niet te accepteren. Het doet me ook denken aan een van m’n blogontmoetingen dit jaar – terwijl ik dit opschrijf zie ik de man voor me weer naar me kijken. Het was me al eerder opgevallen dat hij zich zat te vervelen, z’n blikken gingen wisselend van z’n vrouw die verdiept was in haar tijdschrift naar mij terwijl ik net veel te grote happen van m’n ciabatta-met nam. Ik negeer hem verder en richt m’n aandacht weer op het verkreukelde A4-tje voor me.



Toen ik tijdens die ontmoeting voor de derde keer in een paar uur te horen kreeg wat een man tien jaar geleden in een café had gezegd, kreeg ik het Spaans benauwd en moest ik de neiging bedwingen om hard weg te rennen. Het was een van die vele momenten het afgelopen jaar dat ik me afvroeg, wat doe ik hier, met deze persoon, in deze stad, in dit leven, en mezelf wakker wilde knijpen uit de boze droom. Gelukkig zijn er ook leuke mensen die wel menen wat ze zeggen, al is dat bij sommigen louter m’n virtuele indruk. Dat er soms een groot verschil is tussen het ware gezicht en de mooie woorden achter het avatarplaatje is een paar keer heel duidelijk geworden.
Marjelle

Mosquito Ingrid Michaelson


Ik ben zijn naam vergeten

In plaats van in de oude restauratie, die deed denken aan lang vervlogen tijden en recent gesloten blijkt, zit ik nu bij te komen op een stationsbankje met een beker hete thee en een croissant. Zo vlot als alles gisteren verliep, zo hobbelig begon het vandaag met een wekkerradio die z’n stem kwijt was, een broodrooster die ik niet aan de gang kreeg en een vogel die langs scheerde terwijl ik dacht dat hij zoet in z’n kooi zat en net een hap wilde nemen van m’n halfontdooide bammetje met hagelslag. M’n fladderfobie is nog steeds springlevend weet ik nu.

 

De aandoenlijk schattige kitten, ik ben zijn naam vergeten, kwam enthousiast op me af springen en zette bij wijze van ochtendgroet meteen z’n venijnig scherpe babynageltjes in m’n blote benen. Nadat ik m’n spijkerbroek had teruggevonden, het is nog lastig zoeken in een vreemd huis na een nacht met veel drank, was dat dan ook het eerste wat ik snel aantrok. De fotosessie met dit nieuwsgierige minimodel werd algauw meer een kat-en-muis-spel in de tuin. Foto’s van bewegende objectjes maken is een kunst op zich. Op het moment dat ik deze mooie oude stad vast wilde leggen, bleken ook m’n batterijen uitgeput. Tijdens de lange wandeling terug naar CS waarbij ik onderweg verdwaalde, zag ik allerlei plaatjeswaardige taferelen, misschien een andere keer een poging wagen, maar laat ik het over vrijdag hebben.



 

Gisteravond werd ik door R. opgehaald op het station, waarschijnlijk was ik helemaal niet zenuwachtig omdat ik daar te moe voor was. Ik herkende hem meteen toen hij op z’n fiets aankwam, hij wist verder niets van mij, behalve dat ik een zonnebril op had, kleiner was, hij weer jonger en ik bij de AKO stond. Zoals we aan de telefoon door elkaar heen praatten namen we ook live die draad meteen weer op. Met de fiets aan de hand, een veel te zware tas, in de wind, de herfstbladeren al op de grond liepen we naar het bewolkte centrum met z’n mooie oude straatjes en pleintjes. 


Het restaurantje
waar
we belandden, was gezellig en de mensen aardig. Een aantal glazen wijn, diverse gerechten en uren later bleken we inmiddels de laatste gasten te zijn. Bijna verontschuldigend vroeg het meisje of ze af mocht rekenen en voegde eraantoe dat ze niet vaak had meegemaakt dat mensen zo lang zo druk aan het praten waren. Ik moest even denken aan Hans, die overigens regelmatig in het gesprek terugkwam, die opmerking kregen wij ook weleens te horen.
Het werd een leuke late lome avond.
Nu weet ik opeens aan wie je me doet denken .
Marjelle

 

Muziek: Jeff Buckley


Ik zei het al ‘is een kunst op zich’. 😉

Plastic kinderlaarsjes in de zon

De Lipton Ice Tea-reclame op het gebouw tegenover me vangt m’n blik, ik neem nog een slok cola light. De ijsblokjes en het frisse schijfje citroen erin geven een verkoelend tintje aan het geheel, zelf voel ik me na een fietstocht door de hete stad met als voorlopig eindpunt de Oude Haven nu meer een warme spons. Een beker dampende thee staat ernaast, vandaag drink ik alles door elkaar.

Daarnet was ik volledig in gedachten verzonken en fietste op de automatische piloot. Een mailtje zeurde rond in m’n hoofd. Soms kunnen woorden je dag extra kleur geven en soms werken ze als een koude douche. ‘Niet gek met dit weer’, denk ik er grimlachend achteraan. Humor in virtuele communicatie, steeds meer vraag ik me af of mijn humor nu echt zo moeilijk te begrijpen is op papier. Die grinnikende smileys staan er niet voor niets, ben ik intens verdrietig of bloedserieus dan verdwijnen ze als sneeuw voor de zon. Dit wordt nog een verkoelend blog als ik zo doorga. 😉

In de stad ging ik daarstraks driftig op zoek naar een lamp omdat een maatje van Poolse Adam om vier uur voor de deur zou staan. Ik belandde in de Hema en zag een rij vrolijkgestipte plastic kinderlaarsjes staan. ‘Hier zou je acuut van in een zomerdepressie raken’, bedacht ik en besefte dat ik ook uitgerekend vandaag niet in dit soort winkels moest zijn. Als alles goed gaat, hebben ze al een vervreemdend effect. Aangezien er geen lamp te vinden was, wilde ik me al omdraaien en naar de uitgang snellen tot ik iets zag glitteren, het bleek een vaas. Voordat ik het wist had ik hem in m’n armen, ‘een troostvaas’, zei ik net niet hardop.
Vandaag mis ik je, H., en ik word zo moe van het mensen missen.

De cola is inmiddels lauw, het schijfje citroen dobbert lusteloos rond.
‘We willen allemaal begrepen worden’, denk ik, ‘daar gaat het om’.
Wat me wel elke keer weer verbaast is dat mensen zich zo gauw aangevallen voelen en allerlei dingen concluderen zonder vragen te stellen. Vaak lijken ze niet te beseffen dat hun gevoel ook met dingen van vroeger te maken kan hebben en niet per se met de ander op dat moment. Sowieso val ik zelden mensen aan.

M’n tweede glas staat voor me, ijs- en ijskoud, ik vraag me af of ik straks door het huis heen stuiter met al die cafeïne in m’n lijf.
‘Al langer wil ik een blog aan dit onderwerp wijden’, peins ik, ‘humor, communicatie, begrip, virtueel, mensen, lading, verleden, eerlijkheid, rode lap, …, en wat ik eventueel kan doen om beter begrepen te worden’.
De tags heb ik in ieder geval al.
‘Do you have one second?’ hoor ik Mazy roepen terwijl ik m’n laatste zin typ.
‘I have lots of seconds’, glimlach ik.
Marjelle

Limonadeglazen wodka Spinvis