Tagarchief: persoonlijk

Wat een zootje!

Het duizelt me. Verhuizen. Regeldingen. Mensen die helpen, mensen die het finaal laten afweten, alles komt op me af. Ik droom er bijna van. In een ringbandschriftje maak ik driftig aantekeningen: 2 m doucheslang kopen, alle dozen in de berging doorzoeken, naar de Hema, spullen voor nieuwe adres klaarzetten, vrijdag meerijden met J., afspraak met Roteb maken, kringloopwinkels bellen, internet regelen, meterstanden hier en daar, verhuizers over de vloer en offertes aanvragen, inpakken, naar Ikea voor kant-en-klare gordijnen, schoonmaken, 2x inspectie oude huis, zaterdag verven met U., spullen van ex-liefste vriend opruimen, broer bellen die net binnenkomt van het joggen en heel andere dingen aan z’n hoofd heeft dan die 1001 van mij. Het lastigste aan deze verhuizing is dat ik van groot naar klein ga.

Dat betekent niet alleen veel weggooien, maar ook: hoe krijg je een crosstrainer of eettafel zo ver dat-ie uit eigen beweging de trap afloopt. Tussen de mensen die ik ken zitten geen breedgeschouderde types die met verhuizersgemak en brede grijns zo’n apparaat of meubel op hun rug nemen. Hoe ik dat voor elkaar ga krijgen is nog onduidelijk, bovendien kunnen items als gasstel en ijskast pas op het allerlaatste moment opgehaald worden en moet tegelijkertijd het huis wél de 31ste spic en span leeg zijn. Wat doe ik met m’n turquoise veloursgordijnen? Ze zijn te smal voor de nieuwe woonkamer, passen wel in de slaapkamer maar vloeken dan met al m’n dekbedovertrekken. Zo springen de gedachten van het ene naar het andere punt op het steeds langer wordende lijstje en ben ik inmiddels zo ver dat ik denk ‘je mag het allemaal gratis hebben als je het maar komt ophalen. Weg met die zooi’.
Marjelle

Foto gemaakt in Museum Boijmans van Beuningen

Do it now Ingrid Michaelson

Dromen van pikhaken

Een wesp likt aan m’n tonic, een soortgenootje komt er nieuwsgierig op af. Ik had net een rustig plekje in de zon gevonden, maar van schrijven komt niets terecht op deze manier. De man tegenover me, die mij wild om me heen ziet slaan, pakt het flesje en lokt de wespen weg. ‘Weps’, zegt hij, net als de hoofdpersoon in ‘Erik of het klein insectenboek’. De rust keert terug op het dakterras van de Centrale Bibliotheek. Sinds ik afgelopen vrijdag ja heb gezegd tegen de woning aan de singel zit m’n hoofd boordevol verhuis. Wat moet ik regelen, kopen, uitbesteden, wie moet ik advies vragen, bellen, mailen. Als ik ’s ochtends m’n ogen opendoe zie ik verhuisdozen opdoemen en als ik ze weer dichtdoe vliegen nog niet afgevinkte kluslijstjes voorbij. Al wordt dit m’n twaalfde verhuizing, sommige dingen wennen nooit.

Klik op de foto voor groter formaat

Wat het deze keer extra moeilijk maakt is dat ik van een driekamerwoning met berging naar een tweekamerwoning met souterrain ga. Dat laatste leek eerst aardig als opslagruimte, maar inmiddels weet ik dat je er door het vocht niets kunt neerzetten tenzij roestbestendig, van plastic of luchtdicht verpakt. Ook deze verhuizing heb ik uit onverwachte hoek hulp gekregen. Een onbekende blogger bood aan mij te helpen, iets waar ik uiteraard blij mee was. Een dag nadat ik m’n handtekening onder het contract had gezet werd er geklopt op de nieuwe voordeur en stond hij op de stoep. Aardige man, blauwe ogen, voortvarende aanpak, ook fijn om te kunnen overleggen met iemand met verstand van zaken.

Klik op de foto voor groter formaat

Die avond was ik zo moe dat ik Hitch, een film met Will Smith die de eerste keer al niet bijzonder was voor de tweede keer heb gekeken, ogen in sluimerstand. Dan merk je pas goed hoe gesloopt je bent door alle geluidsoverlast de afgelopen jaren en structureel slaaptekort. Oververmoeid aan een verhuizing beginnen is niet bepaald ideaal, hopelijk lukt het de komende tijd om alle beetjes energie aan elkaar te knopen en eind augustus zonder al te veel strubbelingen over te gaan. Ondertussen droom ik van doucheslangen en pikhaken, dat is weer eens wat anders dan van ongerepte stranden waar de zon altijd schijnt.
Marjelle

Far away Ingrid Michaelson

To move or not to move?

De woningbouwconsulente belt eind van de ochtend nog om te vragen wat ik besloten heb over het huis met uitzicht en bovenburen maar zonder tuin of balkon. Ik ben opgestaan met lichte maagkrampen maar dat heeft waarschijnlijk meer met de biologische Duitse biefstuk van gisteren te maken die ik niet gewend ben dan met zenuwen. Toch merk ik dat ik steeds onrustiger word naarmate de wijzers van de klok dichter bij de 12 komen. Ik besluit een verkoelende douche te nemen. Net als ik me met een grote roze handdoek aan het afdrogen ben gaat m’n mobieltje. Snel wrijf ik nog even m’n benen droog en schiet in een spijkerbroek en luchtig shirtje. Vijf minuten later vertel ik de consulente dat ik de bovenburen gisteren helaas niet te pakken heb gekregen, maar wel een van hen ’s avonds aan de telefoon heb gehad.

Rotterdam zomert

Ze wonen er met z’n drieën weet ik nu, eentje werkt, de andere twee studeren. ‘Mag ik de sleutel nog één keer meenemen?’ vraag ik, ‘dan hoop ik vanmiddag wel iemand thuis te treffen, want vanavond gaan ze op vakantie.’ ‘Dat moet de makelaar beslissen’, zegt ze, ‘want ik ga zo naar huis en heb heerlijk drie weken vrij.’ Ik pak m’n spullen en loop richting Hofplein, als de makelaar belt ben ik in ieder geval al in de buurt. Vlak voordat ik bij de woningbouw aankom, rinkelt m’n mobieltje en zegt hij dat hij akkoord is. Ik kan de sleutel komen halen, maar moet wel voor half 5 met sleutel, IB 60-verklaring en een antwoord terug zijn. Opgelucht bel ik de bovenbuurvrouw, hoor een heel jonge stem, en vraag of ik even langs mag komen om het geluidsniveau te testen. Dat blijkt geen probleem te zijn, ik ben welkom.

Overbuurman

Een aardig blotevoetenmeisje doet de deur open, we lopen de trap op en boven zie ik eenzelfde indeling als beneden maar dan een stuk groter. De ramen staan open en er staat redelijk harde muziek op. Ik vertel haar in het kort dat ik jarenlang burenoverlast gehad heb, dat dit voor mij ook de enige reden is om te verhuizen en het daarom essentieel is om te weten hoe gehorig deze huizen zijn voordat ik de knoop doorhak. Ze begrijpt het wel en vindt het ook helemaal niet gek om een stukje proef te lopen en te springen op het laminaat terwijl ik beneden luister. Even waan ik me in een komische film, maar dat gevoel heb ik wel vaker. Ik wens haar een fijne vakantie en ijsbeer vervolgens een tijdje rond in het huis. ‘Ja, nee, misschien… ja, nee, misschien.’ Op de terugweg denk ik aan twee mensen die belangrijk voor me zijn, de een dood, de ander veel te lang niet gezien. Zal ik het doen? Een paar minuten later zet ik in sierlijke letters mijn handtekening onder het huurcontract.
Marjelle

Ghosts in my heart Mariee Sioux

‘What’s it gonna be girl… yes or no?’

Vandaag staat de afspraak met de consulente en de bovenburen gepland, het woningbouwpand lijkt alleen iets verder weg dan Google zei. Aangezien hard lopen in deze tropische temperaturen ook geen optie is doe ik het kalm aan en ben blij dat ik nog net op tijd arriveer. Ik heb verder geen verwachtingen van het gesprek en besluit de dingen op me af te laten komen. Gelukkig zijn de bovenburen en ik wel on speaking terms, anders zat ik hier niet zo rustig. Ze blijken met de situatie bijna net zo in hun maag te zitten als ik, ook zij hebben inmiddels verhuisplannen. Allebei willen we weg uit deze gehorige flats waar je boven op elkaar gepropt wordt en meer over elkaar te weten komt dan je soms lief is. De woningen zijn rijp voor renovatie, maar daar is geen geld voor.

Het gesprek verloopt redelijk en er worden een aantal afspraken gemaakt. Vervolgens neemt de consulente me even apart en vertelt dat ze misschien een huis voor me heeft, een tweekamerwoning zonder tuin of balkon, met souterrain én bovenburen. Al heb ik gezworen dat ik nooit meer buren boven m’n hoofd wil en het huis ook een stuk kleiner is dan m’n huidige etage, toch ben ik benieuwd naar dit appartement wat op een prachtige locatie ligt. Ook het verhaal erachter spreekt me aan, het huis laat zich net als ik niet in een hokje stoppen, daarom wordt het buiten het reguliere circuit aangeboden. ‘Zullen we meteen gaan kijken?’ vraagt de consulente, ‘het is hier vlakbij.’ Zonder een seconde na te denken pak ik m’n tas. We lopen door de Agniesebuurt en stoppen voor een statige donkerblauwe deur.

Eenmaal binnen worden we verwelkomd door rustiek laminaat en glas-in-loodramen, een mix van oud en nieuw, met uitzicht op zomers groen en een sprankelende fontein. Ik word er helemaal opgewonden van, temeer als blijkt dat mijn financiële situatie ook geen probleem is, ik moet alleen een IB 60-formulier halen en dan kan ik er bij wijze van spreken morgen al in. Het overvalt me allemaal, we lopen naar de badkamer met bad, in de keuken zitten nog een oven, gascomfoor en zelfs een afwasmachine, overblijfselen uit de tijd dat het huis nog in de vrije sector mee mocht doen. Het heeft wel allure, maar die kamer minder terwijl ik nu net met een herstart bezig ben en vooral dat souterrain(!)… Als ik het donkere bochtige trapje afloop, overal spinnenwebben, moet ik meteen aan enge films denken, maar misschien is dat gevoel met een goede klusjesman en een hele hoop verfblikken toch nog weg te werken.
Marjelle

Morgen ga ik nog een kijkje nemen en meteen bij buren langs, een vriendin die architect is komt ook even een kritische blik werpen en dan vrijdag de knoop doorhakken.

Nooit meer naar huis

Gisteren
De zomer is terug
, Rotterdam veert op. Wat een verschil met het regengordijn dat wekenlang boven de stad hing en zelfs de groenste plekjes in een grauwsluier dompelde. Toch voel ik me niet in een juichstemming, de situatie met vriendin zit me dwars en het gesprek met M., bijzondere vrouw, heeft nog meer vragen opgeroepen. Omstandigheden kunnen veranderen, dat begrijp ik, maar daarmee hoeft de intentie, empathie en interesse niet minder te worden. Als dat wel gebeurt wordt het tijd om te praten. Iets waar ik niet naar uitkijk, mensen voelen zich algauw aangevallen terwijl ik alleen maar duidelijkheid wil in plaats van afwachten wat ik te vaak gedaan heb. Met vriendin nog in m’n hoofd besluit ik naar Trompenburg Tuinen te gaan, dankzij Rotterdampas kan ik deze keer gratis naar binnen.

Ik heb behoefte aan rust, aan natuur om me heen, puur & ongekunsteld, even ver weg van lawaaierige buren en oppervlakkige contacten. Het weer is prachtig, de botanische tuinen schitterend, maar het knagende gevoel blijft. Ik mis de laatste jaren herkenning, iemand met dezelfde humor, intelligent, niet doorsnee. Op de terugweg kom ik langs de flat van H., ex-liefste vriend, ertegenover zie ik een makelaar en in een opwelling loop ik naar binnen. ‘We verhuren voornamelijk aan expats’, zegt de man en kijkt naar m’n hoopvolle verhitte gezicht, ‘vanaf 1100 euro begint het zo’n beetje.’ Dat is vér boven m’n budget. Ik dwaal verder over de Oostmaaslaan langs luxeappartementen en koophuizen. De term haves and have-nots komt opeens in me op, die tweedeling is ook in Rotterdam steeds meer zichtbaar.

H. zei ooit tegen me toen we nog in Kralingen woonden op een achenebbisj etage met boven en onder slaande en stonede buren, ‘ik wil aan de goede kant terechtkomen later’. Hem is dat gelukt, en gegund denk ik erachteraan, ik zit nu al bijna vier jaar vast in Crooswijk in een van de meest gehorige flats die ik ooit heb gehad, je hoort hier letterlijk het water van de buren stromen. Het doet me denken aan een nummer van Tom Waits, Fumblin’ with the blues. Ik wandel verder in de brandende zon, zie de Willemsbrug in de verte, m’n voeten doen pijn van het urenlang lopen maar ik wil nog niet naar huis. Nooit meer terug naar stampende buren, stress en slaapproblemen, naar de eindeloze cirkel die me soms de adem beneemt. Opeens zie ik rechts een leuke flat, ‘daar zou ik wel willen wonen’, denk ik. Dan valt m’n oog op het bord ernaast: Wilt u hier huren? Já, zeg ik, maar niemand die het hoort.
Marjelle

Vandaag voel ik me beter na een wandeling met L. rond de Kralingse plas, Rotterdam is mooi, ik hou van de zomer. Bij thuiskomst vind ik een uitnodiging voor de bezichtiging van een fout huis (duurder, kleiner, mensen boven me) op een goede locatie (Blijdorp) op dezelfde tijd als morgen mijn gesprek is met de woningbouw en bovenburen. Donderdag ga ik een goed huis bekijken (gerenoveerd, maisonettemodel, geen bovenburen) op een foute locatie (Spangen). Geen idee of ik überhaupt voor een van beide in aanmerking kom.

Zoals de pagina’s van een krant


Zoals de pagina’s van een krant
in het gras langzaam om
slaan in de wind, en het is de wind
niet die dit doet,

zoals wanneer een deken in de avond,
buiten, ligt alsof hij ligt
te slapen, en het is de deken
niet, zo

niets is het, niets dan de verdrietige
beweging van een hand, de weerloze
houding van een lichaam,

en er is geen hand, er is
geen lichaam, terwijl ik toch
zo dichtbij ben.
Rutger Kopland

Met Zapnimf in het bos

Moe en een beetje rozig van de wijn stap ik in Roosendaal over op de trein naar Rotterdam. Het was een drukke dag vandaag met veel mensen, zon, groen, vuur en later ook motregen. Na wat twijfel heb ik toch ‘ja’ gezegd op de blogmeeting in Kapellen, als enige Nederlandse in het hol van ‘de Vlaamse leeuw’. Leuk om weer in België te zijn waar ik een groot deel van m’n jeugd heb doorgebracht, ook leuk om Zapnimf en medezapjes nu een keer live te aanschouwen. Als ik ’s middags op het station arriveer vallen me meteen de huizen op, groot, klein, modern en met tierelantijntjes gebroederlijk naast elkaar, zo anders dan in ons regeltjesland waar je al een boete krijgt als je pui een cm te ver uitsteekt.

Even later word ik opgehaald door Appelmoose, vriend van, ze wonen midden in het bos waar geen bus ooit komt. ‘Mooi!’ roep ik als ik hun uitgestrekte weelderige tuin zie, een minipark op zich, het grote huis daarachter, de hoge statige bomen. Een Belgisch paradijsje… hier zou ik wel loom in een hangmat willen hangen. Zapnimf komt enthousiast op me af, het voelt meteen vertrouwd. ‘Pak gewoon waar je zin in hebt, mijn huis is jouw huis.’ Daar hou ik van, ik ben niet zo van opzitten en pootjes geven. Ze is een echte wervelwind, drukke prater, met tien dingen tegelijk bezig en heel gastvrij. Ik schuif aan bij de lange tafel onder de schaduwrijke bomen en maak kennis met bloggers en niet-bloggers.

Vogels fluiten, kinderen pingpongen, ik luister naar de mij zo bekende Vlaamse tongval, nip van m’n witte wijn en voel me redelijk ontspannen tussen louter vreemden. In plaats van de hangmat kies ik later voor de boswandeling in de zon. Na anderhalf uur lopen door het hoge gras, T-shirt uiteindelijk toch nog natgeregend, heb ik honger gekregen en ben benieuwd naaar alle lekkere hapjes die iedereen heeft meegenomen. Inmiddels zijn een paar mensen, voornamelijk mannen bezig met vuur maken, ik moet even aan Expeditie Robinson denken. Prachtig zo’n groot vuur midden in het bos. Helaas moet ik nu echt weg, m’n trein vertrekt al om 20.58 uur. Met een zoen voor de gastvrouw en een zwaai naar de rest neem ik afscheid en spring snel bij Appelmoose in de auto.
Marjelle

Little Green Joni Mitchell

Goor!

28-06-2012
In de trein
Wat is het benauwd, ik veeg de zweetdruppels van m’n voorhoofd, niet bepaald de ideale dag om uren met de trein te reizen. Naast wat extra T-shirtjes prop ik ook m’n sandalen nog snel in de weekendtas. M’n hoofd bonkt in reactie op het plakkerigwarme Nederlandse weer. Voor het eerst in een jaar zie ik m’n vriendin uit Curaçao die momenteel op een camping in Overijssel zit. Haar familie is er deze keer ook bij, ik ben benieuwd naar man en drie kinderen die ik nooit ontmoet heb. Drie uur later rolt de trein loom Lochem binnen. M’n B&B ligt op een half uur lopen, gelukkig brengt een taxibus me gratis halverwege. Wanneer ik in de verte een idyllische vijver zie compleet met donzige zwanenfamilie weet ik dat ik m’n bestemming bereikt heb. Prachtige oude villa in een mooie omgeving, de foto’s op de site waren beslist niet gephotoshopt.

Op de camping
M’n vriendin schenkt groene thee in, we zitten in de zon voor het huisje met uitzicht op zwembad en spelende kinderen. Leuk om haar weer te zien, maar ook een beetje onwennig voor het eerst met de hele familie te midden van alle campingdrukte. Als ik uren later, inmiddels is het donker, word teruggebracht naar m’n B&B ben ik moe van de hitte en alle verhalen. Voor de derde keer die dag neem ik een lauwwarme douche, kruip onder de schone lakens en denk aan het engeltje dat ik van haar dochter gekregen heb. Na een paar uur slaap word ik wakker door een hels gebonk, de oude leidingen rammelen en steunen. Het is 06.00 uur, de buren staan op. Ik probeer weer in slaap te vallen, maar blijf woelen tot om 09.00 uur de wekker op m’n mobieltje afgaat. Mijn god wat zijn de muren hier flinterdun, wilde ik juist een paar dagen bijkomen van de burenoverlast in Rotterdam beland ik in een nog gehoriger pand.


In de B&B
Na een uitgebreid ontbijt, mensen converseren hier op fluistertoon, besluit ik m’n vriendin & kids op hun gemak wakker te laten worden en bekijk op m’n laptop de laatste tweets en mail. Inmiddels heb ik bedacht dat het voor m’n nachtrust toch beter is om naar een ander hotel te gaan. Om kwart voor één sms’t vriendin of ik mee wil naar Natuurdiorama Holterberg en of ze me binnen een half uur kan komen ophalen. Haar berichtje blijkt een uur eerder verstuurd en als ik haar bel zit ze al hoog en droog in Holten terwijl ik in m’n uppie in Lochem ben. Het is een voorbode voor de rest van de dag, alles wat mis kan gaan gaat ook mis. Op dat moment heb ik maar twee dingen in m’n hoofd: genoeg slapen en m’n vriendin een paar ritjes Lochem besparen. Ik regel een hotel dichterbij, check uit en loop in de stromende regen naar het station. Onderweg passeer ik twee bordjes die elk een andere kant opwijzen, ik kies de verkeerde en kom ten slotte pas een uur later aan terwijl de trein net voor m’n neus wegrijdt.

In Goor
Op het stationsplein vertelt een jongen me dat de dichtstbijzijnde busstop zo’n 2 1/2 km lopen is van het hotel, geen doen met al die bagage. Het lijnbusje gaat de andere kant op en ook een taxi is in geen velden of wegen te bekennen. Daar sta ik dan in Goor, the middle of nowhere, vriendin in museum, ik gestrand. Uiteindelijk biedt een meisje aan om mij er met de auto naartoe te brengen, lieve mensen bestaan nog gelukkig. Het parkeerterrein van het hotel staat tjokvol auto’s als we aan komen rijden, ook een lange rij mensen staat voor de ingang. Er is een besloten feest en ik word door een medewerkster haastig weggeloodst naar m’n kamer. Iets eten – ik barst van de honger – of drinken op het zonnige terras kan vandaag niet krijg ik te horen, ook het restaurant is vanavond niet open voor hotelgasten. De moed zakt in m’n schoenen, heb ik de hele dag van A naar B gesjouwd om uiteindelijk híer terecht te komen. Het is vijf uur inmiddels, nog steeds geen bericht van mijn vriendin.



Bij de Watermolen

Na een drukke campingavond met de nodige wijn en wederom een korte nacht, m’n nieuwe buren vonden het nodig om al om 08.00 uur ’s morgens een verhitte discussie voor m’n deur te voeren, bijt ik vermoeid in een zacht bolletje met kleffe kaas. Wel lekker dat ik nu op het terras kan zitten, alle feestgangers zijn verdwenen, ik heb het rijk bijna alleen en kijk naar de overkant waar het gras echt groener is. Met de warme zon op m’n gezicht droom ik even weg. Dan zie ik opeens het vertrouwde gezicht van vriendin om de hoek komen. ‘Zullen we naar de Watermolen gaan, daar kun je ook foto’s maken’, zegt ze. Als ik even later de koeien in de wei zie liggen, een paard in z’n element, de contouren van een waterrad en een pittoresk terrasje leeft m’n hart op. Fijn dat we nog even rustig kunnen praten voordat ik aan de drie uur durende terugreis naar Rotterdam begin.
Marjelle

River of Time Van Morrison

‘Ik geef je tien tellen’

‘Ik geef je tien tellen. Tien tellen. En dan trap ik de deur in. Ik zweer het je.’*
Nooit gedacht dat ik zo kwaad zou kunnen worden op een vreemde, m’n handen trillen en ik moet me bedwingen om ‘m niet meteen finaal in te trappen. Wat denkt die klootzak wel, dat ik bang voor hem ben. Inmiddels is de woede vele malen groter dan de angst. ‘Ik ben het zat’, schreeuw ik, ‘mijn grens is nu echt bereikt, ophouden godverdomme!’ Ik hoor iemand vloeken in een taal die ik niet versta, maar de toon spreekt boekdelen. Vervolgens begint een kind te huilen. Dat geluid brengt me weer bij m’n positieven. Wat een ellende flitst het door me heen, hoe kunnen dingen zo escaleren terwijl je vanaf het begin hebt geprobeerd de vrede te bewaren. M’n boosheid begint langzaam af te nemen, die kinderen kunnen er ook niets aan doen. Met zulke ouders leer je niet wat het is om rekening te houden met anderen, hun voorbeeld is er een van stampen, gillen en slaan met deuren.

Ze weten ook dat als hun papa het echt op z’n heupen krijgt hij keiharde muziek opzet en de drumsalvo’s door de galerij gieren. Ik herinner me nog goed de lege blik waarmee zijn vrouw me aankeek me toen ik haar vertelde hoeveel last ik had van hun dagelijkse gespring en gestamp op de kale laminaatvloer en hoeveel peertjes er inmiddels al waren gesneuveld onder hun voeten. Ze glimlachte vaag en zei dat ik maar een briefje in de bus moest gooien als ik weer last had. Ik geef nog een schop tegen de deur waarachter het inmiddels muisstil is geworden en roep ‘klootzak’, maar met veel minder overtuiging dan daarnet. Ik voel me vooral verdrietig nu, gevangen op eenhoog in Rotterdam, vier mensen boven me, zes mensen onder. Ik wil mijn leven terug, denk ik.
Iemand nog een rustige etage te huur?
Marjelle

*(Deels fictief) verhaal n.a.v. een schrijfoefening op Schrijven Online

‘In a kingdom by the sea’


Annabel Lee

It was many and many a year ago,
   In a kingdom by the sea,
That a maiden there lived whom you may know
   By the name of Annabel Lee;
And this maiden she lived with no other thought
   Than to love and be loved by me.
I was a child and she was a child,
   In this kingdom by the sea,
But we loved with a love that was more than love—
   I and my Annabel Lee—
With a love that the wingèd seraphs of Heaven
   Coveted her and me.
And this was the reason that, long ago,
   In this kingdom by the sea,
A wind blew out of a cloud, chilling
   My beautiful Annabel Lee;
So that her highborn kinsmen came
   And bore her away from me,
To shut her up in a sepulchre
   In this kingdom by the sea.
The angels, not half so happy in Heaven,
   Went envying her and me—
Yes!—that was the reason (as all men know,
   In this kingdom by the sea)
That the wind came out of the cloud by night,
   Chilling and killing my Annabel Lee.
But our love it was stronger by far than the love
   Of those who were older than we—
   Of many far wiser than we—
And neither the angels in Heaven above
   Nor the demons down under the sea
Can ever dissever my soul from the soul
   Of the beautiful Annabel Lee;
For the moon never beams, without bringing me dreams
   Of the beautiful Annabel Lee;
And the stars never rise, but I feel the bright eyes
   Of the beautiful Annabel Lee;
And so, all the night-tide, I lie down by the side
   Of my darling—my darling—my life and my bride,
   In her sepulchre there by the sea—
   In her tomb by the sounding sea.
Edgar Allen Poe

Annabel Lee Marianne Faithfull

* Voor Hans, liefste ex-vriend
Voor het eerst in jaren luister ik weer naar zijn cd ‘Annabel Lee’ en het gelijknamige nummer, naar liedjes als ‘Tears of amber’, ‘A lovely day’ en mijn eigen stem op ‘Ship’