Tagarchief: crooswijk

Ik wil een sigaret!

De afgelopen weken heb ik in fasen m’n huis opgeruimd, niet dat het nu zo’n zootje was, maar een flinke beurt kon geen kwaad. Er moest gezogen worden, gestoft, vergeten hoekjes vroegen aandacht en lege flessen wilden getrakteerd worden op een rondje glasbak. Ook de ramen zagen er hier en daar wat mistig uit. Gewapend met stofzuiger, spons, duizenddingendoekje en schoonmaakmiddelen ging ik aan de slag. Algauw blonken de vensterbanken me tegemoet, met plezier keek ik ernaar elke keer als ik langsliep. De verlepte tulpen op de beukenhouten eettafel maakten plaats voor gele theeroosjes en de verse jasmijn geurde naar lente…

Door het raam
zag je m’n nieuwste aanwinst, een pot witte margrieten, op de balkontafel staan. Nadat ik vanmiddag nog een plantje op de boerenkist had neergezet, wilde ik op m’n gemak door het huis wandelen om m’n eigen harde werken te bewonderen en kreeg toen opeens ontzettende behoefte aan een sigaret. Voor het eerst in tijden kwam dat gevoel weer omhoog. Ik rook al een jaar of acht niet meer, ben zelfs vergeten welk merk, al herinner ik me wel dat Roxy en ik lange tijd onafscheidelijk waren. Nog steeds vind ik het lekker om even een sigaret in m’n hand te houden en dan de geur van pure tabak op te snuiven.
Marjelle

A long flight Wintersleep

Marathon Rotterdam!

[slideshow]

Eddie Next Door live-optreden 10 april 2011

Zwaanzinnig!

[slideshow]

The Swan – Carnival of the Animals Mischa Maisky

Broodnodig met kerst!

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, ik heb niets met kerst, niets met dat soort opgeklopt-gezellig-dagen. Nadat m’n kerstavondafspraak wegens gladheid was afgezegd en ik een tweede kerstdaguitnodiging van een kennis had afgeslagen, besloot ik in plaats daarvan met kerst een goede film te gaan kijken en misschien ook nog de winterse taferelen in Blijdorp te bewonderen waar ik me dan zou warmen bij het vuur en prachtige foto’s zou maken. Dat was het plan, de chiropractor gooide helaas roet in het eten. Toen ik deze week bij hem was en hij snotterend op me lag – ‘je bent echt ziek’, zei ik – wist ik dat mijn lage weerstand waarschijnlijk niet opgewassen was tegen dit zo nabije virusgeweld. De volgende dag was het inderdaad raak, ik werd wakker met een wattenhoofd, iedere spier in m’n lijf deed pijn, ook spieren waarvan ik niet eens wist dat ik ze had en m’n longen krompen in elkaar bij elke hoestaanval.

‘Toch nog een dekbedkerst’, dacht ik met enige zelfspot vanuit m’n lappenmand. Boodschappen doen was op dat moment nicht im Frage, kabouters waren niet voorradig, een paar vrienden woonden te ver weg en ik was te ziek om op m’n benen te staan, vandaar dat ik het boodschappengedoe uitstelde in de hoop dat ik me de dag erna iets beter zou voelen. Dat bleek ijdele hoop, maar aangezien m’n koelkast steeds leger werd, toog ik kerstavond toch dik ingepakt naar AH. De strenge portier bij de ingang zei onverbiddelijk ‘we zijn al gesloten’. ‘Ik heb griep’, piepte ik terug, waarop een aardige voorbijganger me uitlegde hoe ik bij een supermarkt op de Crooswijkseweg kon komen die misschien nog wel open was. Zo liep ik door een mij tamelijk onbekend deel van Crooswijk, zwalkte is een beter woord, want met koorts loop je nu eenmaal minder recht. Het huilen stond me inmiddels nader dan het lachen toen ik door de vrieskou en de straten duizelde op zoek naar Das.

Opeens voelde ik woede opborrelen en had zin om al die mensen met hun ‘fijne kerst!’ en ‘fijne dagen!’ om de oren te slaan, op een avond als deze kun je dat soort holle frasen nog minder hebben. Gelukkig was Das wel open, ik werd verwelkomd door felle tl-verlichting, een paar versleten oosterse tapijtjes en een keur aan exotische producten. ‘Zouden ze hier ook brood hebben?’ vroeg ik me af terwijl ik allerlei Turkse namen zag langs flitsen. Ik griste een pak koekjes van de plank, Kremali sandviç biscüvi, en koos voor nog-nooit-van gehoord wc-papier in plaats van voor m’n geliefde Page. Bij de wijn heb ik op de gok maar Romanca genomen, een zoete rode wijn uit Bosnië en Herzegovina, een van de  weinige die betaalbaar was en als extraatje voor m’n keel fluweelzachte bloemenhoning. En het brood? Dat was op.
Marjelle

Dedikodu Tarkan

Foto’s Witold Riedel

Aan gort!

Als ik naar beneden loop om m’n fiets uit z’n hok te halen voor een ritje naar de Kralingse Plas zie ik opeens dat de vloer bezaaid ligt met glasscherven. Het draadglas in de gemeenschappelijke voordeur is met bot geweld naar binnen geslagen. Ik loop naar buiten om te kijken wat er aan de hand is en sta vervolgens oog in oog met de politie. Aan een van de agenten vraag ik wat er is gebeurd, terwijl een aantal omstanders me aangaapt. Ze antwoordt dat het ‘incident’ net heeft plaatsgevonden en niemand wat gezien of gehoord heeft. Ik vertel haar dat ik ook niets gemerkt heb, maar dat er hier wel vaker lawaai is en het al de tweede keer in korte tijd is dat die glasplaat aan diggelen gaat. Ik beloof dat ik het meteen aan de woningbouwvereniging zal doorgeven. In plaats van naar de plas loop ik weer naar binnen en bel het reparatienummer. ‘We zorgen ervoor dat er over twee uur iemand ter plekke is’, zegt een medewerkster.


Beneden vraag ik aan de buurkinderen een bezem zodat niet alle fietsbanden lek geprikt worden door glassplinters, daarna bel ik bij de minst stressbestendige buurvrouw aan om haar te waarschuwen. Ten slotte haal ik m’n fiets nu echt uit z’n hok, al is de animo inmiddels iets minder, ook van de voorspelde zon is niets te zien. Onderweg krijg ik het zo koud in m’n dunne trui dat ik besluit rechtsomkeert te maken. Op de terugweg kom ik langs het bord ‘Ooms open huis zaterdag 9 oktober 2010 van 11.00 tot 14.00 uur‘. Verhuizen, het idee zit al langer in m’n hoofd, maar dat soort huurprijzen kan ik niet betalen, bovendien wordt het zonder baan als onderpand erg moeilijk om een andere, rustigere flat te vinden. Opeens moet ik weer aan Marx’ onderlaag denken, aan de tweedeling in de maatschappij, aan hoe raar het soms kan lopen in een mensenleven, en dat ik me er niet bij neerleg. Nóg niet.
Marjelle

Chleb i Krew Ankh

‘Alors on dance!’


Alors on dance Stromae

‘‘Walk and talk like a barber’’

Er zijn van die momenten die Rotterdamser zijn dan Rotterdams, niet te filmen zou Martin, m’n eerste liefde uit Zuid gezegd hebben. Vanmiddag had ik een paar van dat soort Aha-ik bén in Rotterdam-erlebnissen. Enige plaatsvervangende schaamte kwam er ook aan te pas, hoewel de dames aardig waren, alleen van de taal die ze af en toe uitsloegen stond ik een beetje te kijken, iets dat ik uiteraard niet liet merken. Nu ben ik wel wat gewend op dat gebied, ‘kut, shit en klote’ vind ik heel normale woorden. Het ging ook niet om schelden, maar om de context waarin sommige onderwerpen en woorden beladener zijn, bovendien ga ik nu niet bepaald plat voor het echte Rotterdamse dialect.

Vanmiddag was ik voor het eerst bij de buurtkapper, Google had me de weg ernaartoe gewezen en ik herinnerde mij later dat ik er al eerder langs gefietst was toen ik ging stemmen voor de Europese verkiezingen. Ik kon meteen terecht voor knippen en een verfbeurt, iets waar m’n haar al een tijdje smachtend op zat te wachten. De kapper en ik zijn geen vrienden, meestal kom je er niet alleen anders vandaan dan je erin kwam maar ook dan je hoopte. Twee wat volkse types verwelkomden mij in een verder lege zaak. Terwijl de een m’n haar begon te kwasten, kwam de ander erbijzitten en voordat ik het wist was ik in een discussie over buitenlanders versus Nederlanders verzeild geraakt. Ik ga dat op zich niet uit de weg, hoewel ik het altijd genuanceerd (iets wat soms juist irritatie opwekt) en vriendelijk probeer te houden, en in dit geval moest m’n haar ook nog onder handen genomen worden.



Wat scheelt in dit soort omgeving is dat ik niet meteen overkom als de een of andere tutta met een paar titels voor haar naam, gespeend van elk realiteitsgevoel, wel is er iets aan mij dat ze niet konden plaatsen, ik zag ze denken. Nadat we het er zijn alleen nog maar Turkse bakkers, er is géén Nederlandse bakker meer te vinden!, hadden gehad, kwam er een andere klant binnen. Ik dronk zoet m’n thee en luisterde ondertussen naar de verhalen van deze drie vrouwen. Op een bepaald moment ging het over de vreselijke jeuk die de stekelblonde dame had na het verven. Joh, ik had zo’n jeuk op m’n knar’, verzuchtte ze, waarop onmiddellijk het commentaar rondom mij losbarstte, ja, toen liep ik ook zo op m’n kop te klauwen’, en anders ik wel! Ik glimlachte wat in het rond, op dit soort opmerkingen heb ik niet echt een adequaat weerwoord.

Op een gegeven moment ging het onderwerp van krabben over in de hoeveelheid haar van mannen, dat juist degenen die kaal waren altijd veel meer haar op andere plaatsen hadden. Vervolgens passeerden diverse familieleden de revue met veel te veel of juist te weinig haar. Nu de vrouwen eenmaal op dreef waren werd ook het eigen haar onder de loep genomen, dat als je weinig van boven had, je juist veel van… maar dan op z’n plat Rotterdams gezegd. Ik was eigenlijk te verbaasd om dat goed tot me door te laten dringen. Laten we wel wezen, ik hoef van mijn kapper echt niet te weten of ze een streepje voor heeft, net zomin als van het kaasmeisje van AH. Maar eerlijk is eerlijk, ze knipte en kneedde m’n haar met liefde, zij het wat hardhandig, voor het eerst hoefde ik niet te wennen toen ik m’n nieuwe coupe en kleur in de spiegel zag.
Marjelle

My town Racoon

Turkse buurtflarden

Binnen
Ik kijk naar de strakblauwe lucht. Het liefste zou ik nu samen naar een van de vele terrasjes gaan die Rotterdam rijk is, maar een paar vriendinnen hebben andere dingen te doen. De laatste jaren heb ik door veranderde omstandigheden
zoveel ook praktische dingen alleen moeten doen, vaak met bloed, zweet en tranen; te veel weet ik. In sommige situaties is de drempel die je ook letterlijk in je eentje over moet erg hoog hoezeer je ook probeert je onzekerheid te verbergen achter je meest stoere blik. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als in deze periode, soms kom je niet op de bodem terecht, maar ga je er dwars doorheen.
~
~~
Met de fiets
Snel trap ik langs de overvolle terrasjes aan de Oude Haven. Flink m’n frustraties en onrust afreageren door zo hard mogelijk te gaan en iedereen voorbij te vliegen. Beer moet er altijd om lachen als ik dat doe, voor hem is een slakkengangetje al uptempo. Ik besef dat uitgerekend op paasmaandag een terrasje geen goed idee is, als je al niet in een dip zit zou je er acuut een krijgen.
‘Soms moet je over grenzen heen’, zegt Beer naderhand, ‘en soms moet je ze juist bewaken.’ Een beetje belerend is-ie wel af en toe.
Ik glimlach.
~~~
Op het balkon

Als ik de telefoon neerleg, vang ik Turkse buurtflarden op. Marokkaanse Leila had ik aan de lijn, niet alleen heeft ze een sprookjesachtige naam, ze klinkt ook aardig. Ze vertelde onder andere dat ze iemand miste om Frans mee te praten. Ik riep verbaasd dat ik over een week met een cursus van Alliance Française ga beginnen. Leuk om eindelijk wat nieuws te leren besef ik weer, dat wil ik op meer gebieden. Nieuwe impulsen, uitdagingen, tegenwicht, verbondenheid, ik mis het zó, maar nog meer mis ik liefde, aanraking en tederheid. We zijn allebei blij dat we iemand hebben gevonden om onze kennis van Frans op uit te leven. Zonder te zoeken. Zo gaat dat soms, of het nu om een taal gaat, inspiratie of een man.
‘Wie zoekt komt alleen zichzelf tegen’, bromt Beer vanuit de deuropening, hij is écht op dreef vandaag.
Ik glimlach weer.
~~~
Beer en ik

We zitten nu voor het eerst sámen op het balkon. Ik probeer angstvallig de laatste lentestraaltjes op te vangen, Beer boeit dat allemaal niet, die is al bruin genoeg van zichzelf en kruipt nog wat dichter tegen me aan. Míjn boom heeft haast ongemerkt prilgroene blaadjes gekregen en ik probeer er met m’n nieuwe telefoonspeeltje een foto van te maken. Terwijl ik daarmee bezig ben, kijk ik opeens recht in het norse gezicht van een man die net onder m’n balkon doorloopt.
Beer steekt z’n tong tegen hem uit en denkt dat ik het niet zie. Zag ik dat soort zaken maar niet, overpeins ik, of mensen nu hun broek ophijsen, aan hun kont krabben, dat zijn juist altijd de eerste dingen waar m’n oog op valt.
Marjelle

Who wants to live forever Queen

Meer Beer o.a. in:
‘Wát ga je doen?’
Ik heb zo’n zin in je!
Beer wil meer!