Tagarchief: zomer

Hittegolven

Op de heetste dag van het jaar besluit ik uit te gaan waaien op het strand, klinkt logisch maar of het dat ook echt is… De hitte valt op me als ik de deur uit loop, in zomertempo fiets ik naar Rotterdam Centraal waar mijn trein vertraging blijkt te hebben. Als ik uiteindelijk op Den Haag CS arriveer ga ik op zoek naar een OV-fiets. Zelden zo’n onbeschofte man meegemaakt als deze meneer, onder luid gemor draait hij op m’n vriendelijk verzoek – ik ben niet handig en ook niet zo groot – het zadel lager. Slingerend vervolg ik mijn weg, het zadel staat scheef, bij het eerste stoplicht wrik ik ‘m recht en veeg het zweet van m’n voorhoofd. 32 graden en ik heb nog een km of 15 voor de boeg voordat ik weer thuis ben.


‘Parkpop is vandaag’
, zegt het aardige blonde meisje bij de bushalte en legt me uit dat ik beter een andere route kan nemen. Op haar aanwijzing rij ik alsmaar rechtdoor tot ik geen flauw idee meer heb waar ik ben. Opeens zie ik een popperig restaurantje opduiken, Chalet ten Bosch, Hans en Grietje zouden er hun vingers bij aflikken. Ik ben blij dat ik even in de schaduw kan uitrusten en bestel een tonic en een potje thee. De twee mannen naast me zijn verdiept in hun gesprek, af en toe vang ik een flard op, ‘geloof jij in een ziel?’ Als ik wil afrekenen blijkt de pinautomaat stuk. ‘Ik heb geen cash bij me, hopelijk geloof je me op m’n eerlijke ogen, ik maak het geld vanavond over’,  ze ziet dat ik het meen.


Met hernieuwde energie stap ik op de fiets en rij over mooie lommerrijke bospaden, het ruikt er ook heerlijk. Onderweg word ik ingehaald door een leuke man met een paardenstaart, ja ze bestaan nog. ‘This is the place to be’, mijmer ik, schaduw en zon wisselen elkaar af in een prachtig groene omgeving. Het kompas in m’n hoofd wordt wel een beetje tureluurs van al die kronkelweggetjes, gelukkig wordt ‘Scheveningen’ aangegeven met pijlen, daar vertrouw ik meer op dan op mijn richtingsgevoel. Het regent vliegjes en wespen, ik kom bijna in botsing met een vlinder en dan… zie ik in de verte de duinen, m’n vissenhart springt op nu ik zo dicht bij de zee ben.


Als ik even later m’n fiets
op slot heb gezet tegenover het casino herhaal ik als een soort van mantra, ‘Simonis, casino, pier’. Het zou echt iets voor mij zijn om niet meer te weten waar m’n fiets staat. In de brandende zon ploeg ik door het zand om pootje te baden in de verkoelende golven. Het mooiste moment van de dag: met m’n blote voeten in het zilte water, zon in m’n rug, wind door m’n haar… Was het al die moeite waard, flitst door me heen. Dat soort dingen moet je je eigenlijk niet afvragen, anders kom je nooit meer ergens aan toe. Ik drink nog een tonic met ijs en citroen voordat ik de hete terugtocht naar Rotterdam aanvaard. Eenmaal thuis kijkt een zongestoofde tomaat me in de spiegel aan.
Marjelle

We still got the taste dancin’ on our tongues Wild Beasts

Durf jij?

Muziek Ellen ten Damme


Door het lint!



Raakh ii Altan Urag

Lijfelijk

IJskonijn

Toen – hartje winter


Op zoek naar een leuke locatie besluit ik m’n grenzen te verleggen en winterhard door te trappen ver voorbij Oostplein en Erasmusbrug ondanks m’n pijnlijke schouder en de niet bepaald zachtzinnige aanpak van m’n fysiotherapeut. Het is best fris hier in het Kunsthalcafé, ik verlang naar een zinderend openhaardvuur en warm m’n handen aan het theeglas bij gebrek aan beter. Schrijven lukt nauwelijks, m’n pen komt niet vooruit op het papier, eerst moeten m’n vingers ontkleumen. Foto’s maken ín de sneeuw is niet echt m’n hobby. De eerste die er daarnet aan moest geloven was het konijn voor de Kunsthal dat er nogal kouwelijk bij lag.




Vervolgens gleed ik
via de Rubensbenen naar het beijsde bruggetje, waar ik moest oppassen dat ik niet m’n nek brak terwijl ik het witte landschap fotografeerde. Rotterdam rilt net als ik en ik besef dat ik nog een extra laagje aan had moeten trekken, want op de fiets was het bérekoud. Gelukkig heb ik wel superdikke sokken aan. Zo meteen moet ik dat hele eind weer terugfietsen, bepaald geen aanlokkelijk vooruitzicht. Het liefst zou ik nu onder een dubbeldonzen dekbed wegkruipen in plaats van in de vrieskou door Rotterdam karren met aan het eind als beloning nog even ‘gezellig’ boodschappen doen bij AH.

Glühwein… zou dat lekker zijn?
Marjelle


The snow it melts the soonest Sting
*Niet eerder gepubliceerd blog

Nu – hartje zomer



Patient Patient The Morning Benders

Woeste hoogten!

 

Zomergasten

 

Op z’n Delfts!

Om half drie besluit ik naar Delft te gaan met in m’n hoofd de kinderboerderij en de botanische tuin van de TU. Het is voor het eerst in de tien maanden dat ik hier woon, terwijl het toch zo vlakbij is. In de trein bedenk ik dat ik beter een fiets kan huren, ik ben nu eenmaal veel meer een fietser dan een loper. Heerlijk is het om even later op een onbekende NS-fiets over vreemde paden te vliegen, wat een verschil met mijn oude, afgetrapte fiets die nog steeds wel m’n trouwe maatje is.

Steeds dieper dring ik door in het groene hart tot er opeens uit het niets links van mij Th eeschenkerij Het Rieten Dak opdoemt, een idyllisch plekje in de Delftse Hout. Ik parkeer m’n fiets in de schaduw van een boom en worstel met het nieuwe slot. ‘Damn’, het lukt me niet, er zit niks anders op dan het terras op te lopen en het iemand te vragen. Hulpeloos kijk ik rond, dat gaat vanzelf in zo’n situatie, gelukkig springt er een man op. Hij rommelt wat met het slot en voordat ik het weet staat m’n fiets nu op veilig.



Mooi is het uitzicht
op de met rietkragen omzoomde plas, de tijd staat hier werkelijk stil. Ik voel de zon door m’n rode tuniek heen branden, terwijl de wespen vrij spel hebben boven de tafels ondanks de bakjes gevuld met citroen en kruidnagel. Het is al vier uur zie ik op de display van m’n mobieltje, ik ben veel te laat vertrokken. Dieren kijken kan maar tot half vijf en planten zo natuurgetrouw mogelijk op de foto zetten tot vijf uur. Ik besef dat het ditmaal bij anderhalve kinderboerderijgeit zal blijven en dat ik de tuin tegoed hou voor een volgende keer.

Via de korte weg rij ik terug naar het centrum en beland op een groot plein vol fleurige terrassen en een imposant bronzen beeld. Ik ben niet bepaald de enige met camera, het wemelt van de toeristen, hier en daar vang ik flarden Frans op, daarnet zag ik vlak bij Het glimmende Blauwe Hart een Spaanse touringcar staan, ik waan me een beetje in het buitenland. Bij Bagels & Beans drink ik een glas jus d’orange, sla de zoveelste wesp van me af en besluit terug te gaan naar Rotterdam. Even een momentje van paniek, waar had ik ook alweer m’n leenfiets neergezet?
Delft, bijzondere oude stad, met je studenten, mooie grachten, leuke steegjes, je doet me aan Haarlem denken. Toch mis ik iets, maar wat het precies is, misschien lag het wel aan mij of aan de waan van de dag, je kwam niet echt tot leven.
Marjelle

Sky Ingrid Michaelson

Park Avenue

Er hangt een vage geur van bloemen, het nummer Ain’t nobody klinkt op de achtergrond, de blaadjes van de boom werpen schaduwen voor de zon, hier in Het Park waar ik voor het eerst weer ben na het debâcle van vorige keer. Ik móest er even uit en heb de neiging weerstaan om terug te kruipen onder m’n laken en de wereld buiten te sluiten. ‘Het is veel te mooi weer om binnen te blijven’, zegt een stemmetje in m’n hoofd, ‘eindeloze regendagen komen er nog genoeg’, gaat de stem onverstoorbaar verder. Vandaag is het zomer in Rotterdam. Ik sla een blik op de laatste Psychologie die voor me ligt waarvan ik het abonnement nog moet opzeggen net als van de hosting van m’n vier websites die al zo lang stilliggen.

‘Onderzoek: mannen worden blij van seks, vrouwen van vriendschap’ kopt het blad, en ik van allebei, denk ik erachteraan. Ook wat dat betreft heb ik een leven van uitersten geleid, van non tot hoer gaat wat te ver, al was dat eerste jarenlang wel het geval tijdens m’n relatie met H. Ik pak de menukaart en kies een tosti, broodjes durf ik hier niet meer te bestellen. Als ik even later de wit weggetrokken sneetjes op m’n bord bekijk, blijkt dat ik toch te optimistisch was. Ik laat de helft liggen, besluit een glas witte wijn te nemen en krijg een déjà vu-gevoel. Aanstaande vrijdag gaat ook door m’n hoofd, dan ga ik iets doen waar ik me ooit in een middernachtelijke vlaag van verstandsverbijstering voor opgegeven heb en nu tegen opzie. Misschien stuur ik m’n alter ego wel en luister ik zelf mee achter het gordijn.

Gregoriaanse klanken vloeien uit de luidsprekers, dit soort muziek doet me altijd denken aan m’n vader, die de laatste maanden voor z’n dood niets anders draaide, en aan het moeizame contact tussen hem en mij toen. Inmiddels klinkt Satie liefelijk in m’n oor, een van de weinige klassiek componisten die me raakt. M’n gedachten worden onderbroken door de aardige jongen die informeert of het lekker was. Naar waarheid antwoord ik nee.
‘Mooi zo’n groot wijnglas dat fonkelt in de zon’, mijmer ik, de sfeer op het terras is ongedwongen, niemand let op mij en dat is prima. Ik kijk uit over een grasveld nog groener dan Bob Ross het had kunnen bedenken, de zon en het gekabbel van stemmen om me heen maken me loom. Het is zomer in Rotterdam, maar ik mis iets.
Marjelle

Gnossiennes 1 Satie

Geen muis te zien!

‘Je moet er wat voor over hebben, maar dan heb je ook wat’, aan die ietwat ironische woorden van Hans moest ik gistermiddag terugdenken toen ik me door een woud van bloemen, planten en insecten heen worstelde. Het was even zoeken en vragen ondanks googlemaps tot een gehaaste Belgische dame me ernaartoe wees. Toen ik zag wat zich achter dat uitnodigende hek aan de Kievitslaan verschool, was ik meteen verkocht. Ik stond oog in oog met Rotterdams groenste parel. Met de fiets aan de hand wandelde ik langs het bord ‘honden kort aangelijnd houden’deze oase binnen. Voor loslopende mensen ben ik niet bang, wel voor hun hondse soortgenoten. Alles ademde rust uit, het was een prachtig oerwoud-in-het-klein. Het nadeel was alleen dat ik achter elke boom een hond vermoedde en waarschijnlijk de enige in het hele park was die gestrest rondliep.

Vlak bij de ingang zat een vrouw bij het water, ze begon meteen enthousiast te praten over de schoonheid en rust van Schoonoord, zo heet het parkje officieel, z’n bijnaam is Muizenpolder maar vanaf nu doop ik hem om in Marjelle’s sprookjesbos. Ze verzekerde me dat hier geen enge honden rondliepen, ze was er zelf ook bang voor. Enigszins gerustgesteld wandelde ik verder, keek om me heen, snoof de lucht op en maakte de ene foto na de andere. Op een bepaald moment sloeg ik in een schrikreflex bijna m’n zonnebril van m’n neus omdat een vlinder boven op m’n hoofd landde. Ik zag er de humor wel van in dat uitgerekend ik met een fladderfobie alleen in een bos ging ronddwalen terwijl er van alles om me heen stoof, vloog, stak en zoemde. ‘Ach, je moet er wat voor over hebben’, dacht ik, ‘ik kom zeker terug, misschien wel met iemand die dit net zo mooi vindt als ik, dan kan ik lekker wegdromen terwijl hij de insecten van me afslaat’.

Inmiddels ben ik beland bij Parkzicht, een idyllisch terras midden in Het Park, de grote broer van het parkje van daarnet, zonovergoten lees ik de woorden op de menukaart. 
“Al honderd jaar wiegen hier de bomen
Zagen verliefden komen
Lispelden in alle talen zoet
Here’s slow wood and good food”
Het is zomer in Rotterdam en ik heb zin om verliefd te worden, ik zeg het weer, even niet nadenken, gewoon zijn. Het is veel te lang geleden.
Marjelle

Muziek: I’d rather be the devil John Martyn