Tagarchief: witold riedel

Wat een klier!

Vanmiddag moet ik voor een tweede scan naar Delft, ik ben benieuwd wat er deze keer uitkomt, m’n nek en schouders laten steeds vaker merken dat ze niet zo gediend zijn van de behandelingen. Het kan soms raar lopen, het ene moment race je nog door Rotterdam en probeer je op alle fronten een nieuw leven op te bouwen na verhuizing, verlies van relatie, werk en liefste vriend ooit. Als daar na een tijd een beetje ’n stijgende lijn in lijkt te zitten, val je doodleuk een paar keer van je fiets, pats-boem midden op straat. Voordat je het weet kom je vervolgens weer in een spiraal terecht waarbij je onder andere je arm niet meer goed kunt bewegen en er op de foto niets te zien is. Vervolgens word je maandenlang van het kastje naar de muur gestuurd door fysiotherapeut, osteopaat en ten slotte beland je bij de chiropractor.

‘Terwijl het met je arm beter gaat beginnen andere onderdelen te protesteren, ondertussen hoop je wel dat alle rekeningen vergoed worden, want inmiddels ben je zestien behandelingen verder ad 50,00 euro per keer. Je probeert je daar niet druk over te maken, want je portie stress krijg je door een aantal andere factoren al genoeg binnen en je worstelt vrolijk door als daarbovenop de vermoeidheid toeslaat, je stemproblemen verergeren en last but not least je longen bij het minste of geringste tegensputteren. Soms heb je het zo koud ondanks 21 graden, warme trui en vest dat je zin hebt om onder een dekbed weg te kruipen op de bank’. De afgelopen maanden probeert m’n lichaam dus uit alle macht duidelijk te maken dat het niet goed gaat, ben ik soms te moe om daar aandacht aan te schenken, de huisarts te ongeïnteresseerd, de mensen om me heen vooral met zichzelf bezig op een enkeling na.

Na een aantal bloedonderzoeken blijkt dat m’n schildklier steeds slechter functioneert, een groot deel van m’n klachten hangt daarmee samen, van zware vermoeidheid tot slikproblemen aan toe. De geijkte doktersremedie is zwaaien met een potje schildklierhormoon. Je moet het alleen je levenlang slikken en in bepaalde gevallen helpt het niet of weinig, maar dat vertellen ze er niet bij. Ik wil geen levothyroxine, ik wil op een natuurlijke manier m’n schildklier weer in balans krijgen. Na een aantal uur googlen begint het me te duizelen, wat is de beste aanpak, wie de beste therapeut… De een zweert bij acupunctuur, de ander zegt kelp en de volgende weer wat anders. Ik wil iemand met verstand, liefst van zaken, die echt wil dat ik beter word. ‘Je bent toe aan een verwenvakantie’, zei R. laatst, ik knikte. Maar ik zie ertegen op om dat zelf te regelen en ook daadwerkelijk te gaan, dacht ik erachteraan.
Marjelle

To be by your side Nick Cave

Foto’s Witold Riedel

Schildklierinfo: serieuze tips zijn meer dan welkom!

‘Meen je dat nou!?’

Na het gesprek met M. besluit ik definitief te stoppen met de cursus Spaans aan de Volksuniversiteit. Niet alleen gooide griep een aantal weken roet in het eten waardoor ik de gelegenheid kreeg erover na te denken, ook het vooruitzicht om weer op te zitten en pootjes te geven in een klaslokaal met een ongeduldige docente trekt me steeds minder aan. ‘Ik doe het wel op míjn manier, dat heb ik al zo vaak gedaan’. De wijze waarop ik toentertijd m’n propedeuse heb gehaald is daar een duidelijk voorbeeld van. Terwijl m’n Spaanse boeken er lusteloos bij liggen, ben ik druk bezig geweest met een ander initiatief.



Inmiddels heb ik via een taaluitwisselingsprogramma contact gekregen met Z. en E. De eerste is een Irakees die ooit Spaans heeft gedaan en toe is aan een opfriscursus, net als ik heeft hij een stimulans nodig om ermee door te gaan. Hij is van plan een tweede huis te kopen in Spanje en wil tegen die tijd gewoon kunnen praten met de ‘locals’. De tweede is een Peruaanse die sinds kort in Nederland woont en juist haar Nederlandse uitspraak en spreekvaardigheid wil verbeteren. Aangezien Woerden te ver weg is om er even een kop thee te gaan drinken, hebben we sinds kort een skyperelatie. Elke week geeft de timer met een bescheiden piep te kennen wanneer de tijd voor Spaanse of Nederlandse conversatie om is.

Laatst belden we elkaar en kwam het gesprek op meer persoonlijke zaken, zoals achtergrond, familie, relaties, al vrij snel bleek dat ze zich een iets ander beeld van me had gevormd. Weer vroeg ik of het niet lastig voor haar was – zeker met dit soort onderwerpen – dat ik zo snel Nederlands praat. Ze vond het wel te doen tot nu toe en beloofde het te zeggen als ze iets echt niet verstond. Vervolgens begon ze over m’n stem, ‘but you sound like a DJ, you have a great voice for the radio, it’s just as if i’m listening to some program-‘. Ik begon een beetje verbaasd te lachen, ‘meen je dat nou? dát heeft nog nooit iemand tegen me gezegd!’
Marjelle


‘Midnight room’ Blaudzun

*in de nadagen van het vk-blog zet ik liefste Beer nog even in het zonnetje*

Foto’s Witold Riedel

The pros and cons of blogging

Met het einde van het Volkskrant-blog in zicht denk ik terug aan de beginperiode toen ik, bloggroentje nog, in 2008 met ‘Door de doornen naar de sterren‘ m’n schreden op het blogplatform zette. Een van de eerste reacties die ik kreeg is me bijgebleven, ‘Welkom in de wondere wereld van de volkskrantblog-software die alleen maar doet wat je wilt als je hem zachtjes streelt met je muis 😉‘, maar ook andere mensen hebben me een welkom gevoel bezorgd. Dat niet alles louter rozengeur en maneschijn was in die wereld van het bloggen werd me al snel duidelijk.



Om me heen doemden rechts en links
kampen op waarin heuse vetes werden uitgevochten en menig ad hominem je om de oren vloog. Een eindeloze herhaling van zetten waarbij niemand een duimbreed toegaf. Sowieso hou ik van duidelijkheid, liever Jip en Janneke-taal dan elkaar proberen af te troeven met tu quoque’s en dergelijke. Niet alleen Latijnse benamingen zorgden hier en daar soms voor brallerige onduidelijkheid, ook onderhuidse opmerkingen gevolgd door aanminnig kijkende emoticons brachten menigeen in verwarring.

Bepaalde commentaren herinner ik me nog bijna letterlijk, zoals ‘wat een azijnlucht hangt hier opeens‘. Ik weet de namen zelfs nog. Gek dat juist dít is blijven hangen terwijl er veel ergere dingen waren. Ondertussen blogde ik vrolijk verder, want er waren ook een boel positieve reacties. Bovendien kreeg het schrijven mij steeds meer te pakken, niet alleen was het heel leuk om te doen, ik kon er ook m’n ei in kwijt. In m’n infokolom verwoordde ik het toentertijd als volgt: ‘in dit blog heb ik het over de kleine dingen, alles wat in me opkomt en waar ik over wíl schrijven. Soms samen met Beer, soms alleen. De grote dingen – hoewel die grens niet altijd heel duidelijk is – komen misschien later nog aan bod, maar misschien ook niet’.



Een van de dieptepunten was die keer
dat ik midden in de nacht een haatmail kreeg uit onverdachte hoek en letterlijk stond te trillen op m’n benen. Ook de overtreffende trap van kinderachtig heb ik hier meegemaakt, variërend van scheldkanonnades omdat ik niet op iemands blog had gereageerd tot het verkrachten van tekst. Ik was vooral verbaasd over de kleinzieligheid en benepenheid van een aantal bloggers, die dingen deden waar een kleuter zich zelfs kapot voor zou schamen. Maar nog steeds blogde ik onvermoeibaar door, ik kreeg genoeg aanmoediging en ontmoette af en toe een blogger in het wild.

Ook hiervoor gold dat er mooie en minder mooie ontmoetingen bij waren. Sommige mensen presenteren zich op virtueel papier nu eenmaal een stuk warmer en geïnteresseerder dan bij een kop thee heb ik ervaren. Toch heb ik ook daarvan geleerd, al laat m’n gewone intuïtie me zelden in de steek, dat geldt niet voor m’n virtuele intuïtie, na veel vallen en opstaan ben ik mijn blogmensbeeld dan ook steeds meer gaan bijstellen. Inmiddels schrik ik weliswaar minder hard van steken onder water en ronduite leugens, een olifantenhuid zal ik nooit krijgen.



De steun die ik van een aantal mensen in de verhuisperiode heb gekregen is belangrijk voor me geweest. Ik kon elke druppel support gebruiken aangezien ik in een bijzonder roerige fase zat. Toen een week na m’n verhuizing ook nog eens m’n liefste vriend-ooit van de ene dag op de andere uit m’n leven wandelde na ruim twintig jaar lief en leed was dat de druppel. Daar zat ik opeens in m’n eentje in een relatief vreemde grootstad tussen halfuitgepakte dozen vol herinneringen zonder internetverbinding of telefoon. Schrijven was een van de manieren om te overleven in die tijd.

In januari 2009 begon ik genoeg te krijgen van het hele aan- en afbevelingencircus en de vriendjespolitiek en heb ik na ampele overwegingen m’n blog verwijderd, met één druk op de knop losten m’n bijdragen zich in het niets op. Toch begon het blogvirus na een aantal maanden alweer op te spelen. Eind maart ben ik teruggekomen met de toepasselijke blogtitel ‘Het nieuwe komt achter de punt’ en het voornemen me minder druk te maken om azijnpissers en overig virtueel gekrakeel. Ik had er meteen weer plezier in en het was fijn om een aantal mensen terug te zien.

Het bloggen heeft me ook op een aantal andere gebieden gestimuleerd. Geïnspireerd door diverse fotoblogs ben ik anderhalf jaar geleden begonnen met fotograferen. Sindsdien gaan m’n Kodak-camera en ik regelmatig samen op pad. Door het fotograferen ben ik meer door de ogen van een toerist naar Rotterdam gaan kijken en heb ik ontdekt hoeveel moois mijn stad te bieden heeft. Het heeft m’n interesse voor de natuur doen opbloeien, voor het eerst slenterde ik door botanische tuinen en genoot van kinderboerderijdieren. Het gras is lang niet altijd groener aan de overkant wat ondermeer sprookjesachtig verbeeld wordt door de Muizenpolder, maar vlak ook Het Park en de schitterende Kralingse plas niet uit.

De combinatie van bloggen, fotograferen en muziek heeft uiteindelijk tot het ontstaan van een aantal series geleid. ‘Bloggers in beelden‘ was de eerste, vervolgens zagen ‘Dierenmix‘, ‘Filmblik‘ en ‘Live‘-bands het licht. De meest recente serie ‘Beeld van een blogger‘ heeft onlangs haar eigen webstek ‘Beelden van…‘ gekregen, daarin ben ik op zoek gegaan naar de mens achter de avatar en ontmoet(te) ik een blogger in zijn of haar stad. Op het moment dat ik bezig was met nieuwe ideeën voor deze reeks viel de brief van Remarque plots in m’n mailbox. Mijn blogtoekomst is nog onzeker, hopelijk heb ik binnenkort weer genoeg energie om me in het doolhof van mogelijkheden te gaan verdiepen.
Marjelle

Sleep Poets of the Fall


Foto ‘Beer’ Witold Riedel

Naar The pros and cons of hitchhiking Roger Waters

Wet van Murphy?

Na een bezoek aan de huisarts fiets ik met een shot B12 in m’n lijf door druilerig Rotterdam. M’n bloeddruk was deze keer niet extreem hoog gelukkig, al blies de assistente de band zo hard op dat ik ‘m bijna voelde stijgen en de neiging moest bedwingen om het ding van m’n arm te rukken. Er zat iets klem bleek later. Vrijdag moet ik weer bloed prikken en daarna zien we verder. Misschien dat ik diezelfde dag m’n volgende blogger in beeld breng op de Goudse markt. Op korte termijn moet ik ook een goede huisarts op de kop zien te tikken, maar waar haal je zo snel een integere, niet aan kokervisie lijdende arts vandaan? Iemand die als reactie op mogelijke nadelen van schildklierhormonen slikken alleen lachend weet te zeggen, ‘het zijn maar kleine pilletjes, hoor’, kan en wil ik niet serieus nemen.

Het begint steeds harder te regenen. De Grote Markt is uitgestorven en ik rij de Hoogstraat in, waarbij ik uiterst voorzichtig om duiven en passanten heen cirkel. Opeens doemt er een agent voor me op, hij kijkt streng. Ik spring meteen van m’n Gazelle, glimlach vriendelijk en maak aanstalten om door te lopen. Maar daar komt plots politieman nummer twee op de proppen, ‘u krijgt een bekeuring’, zegt hij op een toon die geen tegenspraak duldt. ‘Huh!’ Stomverbaasd staar ik hem aan. ‘Omdat ik op de stoep fiets? Ik wist niet dat je daar een boete voor kreeg. Hoeveel gaat dat kosten dan?’, vraag ik enigszins uit het veld geslagen. ‘Veertig euro’, zegt de man resoluut. ‘Veertig euro?’, papegaai ik. ‘Wat veel!’

Nadat ik hem m’n legitimatiebewijs heb gegeven, vraagt hij of ik het ermee eens ben. Ik leg uit dat ik het een veel te hoog bedrag vind en dat ik altijd voorzichtig doe, ook op het trottoir. ‘Maar dat beweert iedereen natuurlijk, alleen bij mij is het echt zo’, zeg ik met een brede grijns. De man blijkt best aardig, hij doet ook maar gewoon z’n werk in de regen, bedenk ik. Het wordt toch nog een ontspannen gesprek, bonnen schrijven, effecten van boetes, niet-betalen en marechaussee, als hij mij laat gaan moet hij de volgende ook laten gaan, het komt allemaal aan bod. Vriendelijk nemen we ten slotte afscheid, ik veertig euro armer. Aangezien het toch al zo’n dure dag is en ik ook iets leuks wil, besluit ik een troostbroodje te gaan eten bij Floor.

Onderweg word ik overvallen door een stortbui en druipnat stap ik vervolgens over de drempel. Mensen kijken me meewarig aan, ik zie eruit als een verzopen kat met die natte slierten in m’n gezicht, uitgelopen mascara en broekspijpen die aan m’n benen kleven. Als dan even later de beloofde droge theedoek niet arriveert, het stokbroodje kennelijk geen puf had om op tijd uit de oven te komen en keihard is geworden, pak ik m’n pen en begin te schrijven waarbij ik per ongeluk vlekken in de tekst en op m’n mouw maak, het papier besmoezel zoals Poeh ook doet. Ik neem me voor om als ik eenmaal thuis ben voor de tweede keer onder de warme douchestraal te duiken, de rest van de dag binnen te blijven en zeker niet op een ladder te gaan staan.
Marjelle

Roses in June Wende Snijders

Foto Witold Riedel

Wet van Murphy of Wet van bedrog?

Broodnodig met kerst!

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, ik heb niets met kerst, niets met dat soort opgeklopt-gezellig-dagen. Nadat m’n kerstavondafspraak wegens gladheid was afgezegd en ik een tweede kerstdaguitnodiging van een kennis had afgeslagen, besloot ik in plaats daarvan met kerst een goede film te gaan kijken en misschien ook nog de winterse taferelen in Blijdorp te bewonderen waar ik me dan zou warmen bij het vuur en prachtige foto’s zou maken. Dat was het plan, de chiropractor gooide helaas roet in het eten. Toen ik deze week bij hem was en hij snotterend op me lag – ‘je bent echt ziek’, zei ik – wist ik dat mijn lage weerstand waarschijnlijk niet opgewassen was tegen dit zo nabije virusgeweld. De volgende dag was het inderdaad raak, ik werd wakker met een wattenhoofd, iedere spier in m’n lijf deed pijn, ook spieren waarvan ik niet eens wist dat ik ze had en m’n longen krompen in elkaar bij elke hoestaanval.

‘Toch nog een dekbedkerst’, dacht ik met enige zelfspot vanuit m’n lappenmand. Boodschappen doen was op dat moment nicht im Frage, kabouters waren niet voorradig, een paar vrienden woonden te ver weg en ik was te ziek om op m’n benen te staan, vandaar dat ik het boodschappengedoe uitstelde in de hoop dat ik me de dag erna iets beter zou voelen. Dat bleek ijdele hoop, maar aangezien m’n koelkast steeds leger werd, toog ik kerstavond toch dik ingepakt naar AH. De strenge portier bij de ingang zei onverbiddelijk ‘we zijn al gesloten’. ‘Ik heb griep’, piepte ik terug, waarop een aardige voorbijganger me uitlegde hoe ik bij een supermarkt op de Crooswijkseweg kon komen die misschien nog wel open was. Zo liep ik door een mij tamelijk onbekend deel van Crooswijk, zwalkte is een beter woord, want met koorts loop je nu eenmaal minder recht. Het huilen stond me inmiddels nader dan het lachen toen ik door de vrieskou en de straten duizelde op zoek naar Das.

Opeens voelde ik woede opborrelen en had zin om al die mensen met hun ‘fijne kerst!’ en ‘fijne dagen!’ om de oren te slaan, op een avond als deze kun je dat soort holle frasen nog minder hebben. Gelukkig was Das wel open, ik werd verwelkomd door felle tl-verlichting, een paar versleten oosterse tapijtjes en een keur aan exotische producten. ‘Zouden ze hier ook brood hebben?’ vroeg ik me af terwijl ik allerlei Turkse namen zag langs flitsen. Ik griste een pak koekjes van de plank, Kremali sandviç biscüvi, en koos voor nog-nooit-van gehoord wc-papier in plaats van voor m’n geliefde Page. Bij de wijn heb ik op de gok maar Romanca genomen, een zoete rode wijn uit Bosnië en Herzegovina, een van de  weinige die betaalbaar was en als extraatje voor m’n keel fluweelzachte bloemenhoning. En het brood? Dat was op.
Marjelle

Dedikodu Tarkan

Foto’s Witold Riedel

Me gustas tú!

Als ik na een aantal Spaanse lessen begin aan de opgaven in hoofdstuk 3 en vervolgens bij het luistergedeelte kom, hoor ik opeens het nummer van Manu Chao door m’n pc-luidsprekertjes schallen. Lekkere, meeslepende muziek met een niet al te ingewikkelde tekst. Ik denk aan de mail die ik daarstraks van Enrique kreeg waarin hij vroeg hoe lang ik al bezig was met Spaans. ‘Het staat nog in de kinderschoenen’, antwoordde ik hem in gedachten. Misschien wel een idee om deze tekst te vertalen, weer een andere manier om met taal bezig te zijn dan de schoolse oefeningen uit het werkboek. Lang geleden heb ik Pink Floyd-teksten vertaald voor een man die een groot fan was van de band maar zelf nauwelijks Engels sprak.




Behalve muziekteksten heb ik ook met H. verschillende boeken vanuit het Engels vertaald waaronder een thriller. Dat laatste was erg leuk om te doen en de samenwerking ging prima. Voor de afwisseling nu een simpel Spaanstalig liedje tussendoor, als er dingen niet kloppen zijn er ongetwijfeld bloggers uit exotische oorden die mij een handje willen helpen. Wel heeft de kater van vandaag niet echt een positief effect op m’n taalgevoel. Gisteren was ik op het soort feestje waar je met iedereen nergens over praat, daarbij je stem forceert en je overwegend een vreemde eend in de bijt voelt. Toen ik ’s nachts met -2°C zonder achterlicht door donker Rotterdam fietste, een beetje rozig van de wijn, was ik dan ook blij dat ik bijna thuis was. Al mis ik op dat soort momenten als ik moe en verkleumd binnenkom een lief maatje het meest.
Marjelle

Solo le pido a dios David Byrne & Leon Gieco

Foto: Witold Riedel

Me gustas tú
Ik hou van vliegtuigen, ik hou van jou.

Me gustan los aviones, me gustas tú.

Ik hou van reizen, ik hou van jou.
Me gusta viajar, me gustas tú.

Ik hou van de ochtend, ik hou van jou.
Me gusta la mañana, me gustas tú.

Ik hou van de wind, ik hou van jou.
Me gusta el viento, me gustas tú.

Ik hou van dromen, ik hou van jou.
Me gusta soñar, me gustas tú.

Ik hou van de zee, ik hou van jou.
Me gusta la mar, me gustas tú.

Wat moet ik beginnen?
Ik heb geen idee.
Que voy a hacer,
je ne sais pas.

Wat moet ik beginnen?
Ik heb geen flauw idee.
Que voy a hacer,
Je ne sais plus.

Wat moet ik beginnen?
Ik ben verloren.
Que voy a hacer,
Je suis perdu.

Hoe laat is het, liefste?
Que horas son, mi corazón?

Ik hou van motoren, ik hou van jou.
Me gusta la moto, me gustas tú.

Ik hou van hardlopen, ik hou van jou.
Me gusta correr, me gustas tú.

Ik hou van de regen, ik hou van jou.
Me gusta la lluvia, me gustas tú.

Ik hou van terugkomen, ik hou van jou.
Me gusta volver, me gustas t
ú.

Ik hou van marihuana, ik hou van jou.
Me gusta marihuana, me gustas tú.

Ik hou van Colombianen, ik hou van jou.
Me gusta colombiana, me gustas tú.

Ik hou van bergen, ik hou van jou.
Me gusta la montaña, me gustas tú.

Ik hou van de nacht, ik hou van jou.
Me gusta la noche, me gustas tú.

Ik hou van eten, ik hou van jou.
Me gusta la cena, me gustas tú.

Ik hou van het buurmeisje, ik hou van jou.
Me gusta la vecina, me gustas tú.

Ik hou van je kookkunsten, ik hou van jou.
Me gusta su cocina, me gustas tú.

Ik hou van grenzen stellen, ik hou van jou.
Me gusta camelar, me gustas tú.

Ik hou van gitaarmuziek, ik hou van jou.
Me gusta la guitarra, me gustas tú.

Ik hou van reggae, ik hou van jou.
Me gusta el regaee, me gustas tú.

Ik hou van kaneel, ik hou van jou.
Me gusta la canela, me gustas t
ú .

Ik hou van vurig, ik hou van jou.
Me gusta el fuego, me gustas tú.

Ik hou van beweging, ik hou van jou.
Me gusta menear, me gustas tú.

Ik hou van La Coruña, ik hou van jou.
Me gusta La Coruña, me gustas t
ú.

Ik hou van Malasaña, ik hou van jou.
Me gusta Malasaña, me gustas t
ú.

Ik hou van kastanjes, ik hou van jou.
Me gusta la castaña, me gustas t
ú.

Ik hou van Guatemala, ik hou van jou.
Me gusta Guatemala, me gustas tú.

Van exen en de dingen die voorbijgaan

‘Zoek nooit naar een pasfoto’… als je niet in een ondoordringbaar woud van afbeeldingen in Picasa wilt belanden. Een uur later bedenk ik dat ik misschien beter meteen naar het origineel had kunnen zoeken in plaats van naar de gescande versie. Onderweg ben ik mezelf, vroegere plukjes familie en belangrijke mensen in vele gedaanten en verschillende levensfasen tegengekomen, soms vertederend, soms confronterend. ‘Ik moet die pasfoto vinden’, dramt een stemmetje, ‘anders kan ik de Voordeelurenkaart* niet aanvragen’. Nu ik steeds vaker de trein neem is het doodzonde om elke keer het volle tarief te betalen. Bovendien heb ik het afgelopen jaar exact 0,00 € verdiend, de gedachte eraan trekt m’n stressniveau weer omhoog en de titel van een tv-programma schiet door me heen. Maar waar heeft dat ding zich verstopt?


‘Zoek nooit naar een pasfoto’… als je niet wilt dat bijna vergeten flarden uit je leven voorbijflitsen, in een la ontdek ik nog spullen uit Weesp en eenzame sleutels waarvan niemand meer weet op welk slot ze ooit hebben gepast. Ik smijt het grootste deel weg, loop vervolgens naar de mailstapel op de plank en wil die ook in zijn geheel weggooien, maar bedenk me en blader er toch even doorheen. M’n blik blijft hangen bij een mail van M., iemand waar ik een tijdlang intensief mee heb geschreven. Het verrast me enigszins hoe leuk onze mailtjes waren. Nog steeds denk ik regelmatig aan hem, al is het nu ruim een jaar geleden dat we voor het laatst contact hadden.




‘Zoek nooit naar een pasfoto’
… als je je ex niet wilt tegenkomen. Ik zie vertederende berenkaarten en bedenk dat m’n exen behalve iets liefs ook gemeen hadden dat ze ieder op hun eigen manier moeite haddden met confrontatie, dat in combinatie met het feit dat ik weleens feller overkom dan ik werkelijk ben. Door alle ellende van de afgelopen jaren ben ik flexibeler geworden, al heb ik deep down inside nog steeds een stoere kant. Plotseling zie ik een recente naam voorbijkomen, ik leg het A4’tje apart en gooi vervolgens de rest van de mail in de vuilnisbak. Het is nu twee uur later, nog steeds geen pasfoto, wel veel herinneringen. Soms zoek je iets en vind je wat anders. Ik voel me opeens een beetje verloren, al is er door een aantal mensen veel van mij gehouden. Of misschien juist daarom.

Marjelle

Love of my life Queen


Foto Beer Witold Riedel

*Inmiddels is-ie alweer een tijdje in m’n bezit en trein ik door Nederland & België

 

Ik heb zo’n zin in je!

Vannacht moest ik weer om mezelf lachen, ik heb in m’n leven al meer vreemde dingen uitgehaald, sommige vertel ik misschien nog wel een keer, andere niet. Ik stond op het punt naar bed te gaan, deed eerst nog een rondje langs de gordijnen, zette m’n mobieltje uit en gewone telefoon op speechless, wierp nog een laatste blik op m’n pc voordat ik ook die afsloot en klikte vervolgens alle lichten uit. Ik keek op de klok, het was hoogste bedtijd, Beer lag allang op één oor.

Hoe het kwam weet ik niet, maar opeens voelde ik de drang om de ijskast open te doen en stond ik oog-in-oog met een macaronischotel. Resoluut deed ik de deur weer dicht en liep naar m’n slaapkamer. Onderweg hield ik stil de pasta lonkte al waren het maar een paar happen, ik moest en zou ze proeven. Toen ik mezelf daar zo zag staan, half vier ’s nachts met één been al bijna in bed smachtend naar macaroni, moest ik lachen. Ik herinnerde me weer die keer in dat verlaten huis ergens op het uitgestorven Franse platteland terwijl het bliksemde en donderde, de telefoon afgesloten was en de enge kettinghond buiten zich schor gromde, maar dat is een heel ander verhaal en niet echt om te lachen.

Opeens zag ik mezelf teruglopen, het bakje uit de ijskast pakken, de magnetrondeur opendoen, het bakje erin leggen, na het vijfminutenpiepje er weer uithalen en de dampende macaroni op een wit ontbijtbordje scheppen. Ik nam een hap, en nog één en dacht: mmm… Op dat moment stak een slaperige Beer z’n gapende snuitje om de hoek. Hij kwam kijken wat ik allemaal aan het uitspoken was midden in de nacht. Toen hij mij met een mondvol macaroni zag, werden z’n kraaloogjes drie keer zo groot. Hij keek me aan en riep: ‘Voel jij je wel helemaal lekker!?’ Ik glimlachte en zei: ‘Ik had er gewoon zo’n zin in!’
Marjelle

Foto Beer: Witold Riedel

Meer Beer o.a. in:
‘Wát ga je doen?’
Beer wil meer!
Turkse buurtflarden

‘Wát ga je doen?’

Beer en ik zitten op de bank, ik op de iets doorgezakte helft, hij aan de andere kant. Ik denk aan het voorstel van m’n docente Frans om deze week ook een woensdagles te volgen, omdat ze m’n niveau te hoog vindt voor de dinsdaggroep. Twee lesavonden achter elkaar vind ik wel erg veel en om nu weer midden in een ons-kent-ons-groep te vallen, is niet echt m’n favoriete bezigheid al loopt het als een rode draad door m’n leven. Die studie bijvoorbeeld waar ik toentertijd midden in het jaar mee begon, de colleges voor diverse vakken waren allang voorbij waardoor ik een programma-op-maat had met overwegend mondelinge tentamens. De eerste medestudenten zag ik pas na een maand of acht, wat niet in alle gevallen een nadeel bleek.

Allerlei gedachten schieten door m’n hoofd. ‘Beer, ik volg die extra Franse les volgende week wel, want ik moet ook nog naar-‘, en ik mompel iets onverstaanbaars.‘Ik wist niet dat je dan weg was’, reageert hij verbaasd.
‘Ja, ik ga speedd…’, zeg ik binnensmonds.
‘Wát ga je doen?’ roept hij verschrikt en laat bijna z’n theebeker uit z’n pootjes vallen.
‘Speeddaten’, antwoord ik met een inmiddels rood hoofd.


Beer begint te lachen
.
‘Ik wil méé’, zegt hij, ‘ik wil weleens zien hoe je dat aanpakt!’ ‘Je houdt toch helemaal niet van prietpraat’, vervolgt hij, ‘wat denk je dat je in drie minuten kunt zeggen of horen wat interessant is?’
‘Het was meer een opwelling nadat iemand erover verteld had’, leg ik hem uit, ‘soms moet je dingen doen die je eng vindt, over drempels heen en het leek me ook leuk als een soort van psychologisch experiment. Even wat anders dan in de kroeg hangen, al doe ik dat bijna nooit. De plannenmaakfase vind ik vaak veel leuker dan de doefase’, ga ik door, ‘deze keer vraag ik me ook af waar ik in godsnaam aan begin, ik vind het doodeng.’

Hij knikt instemmend en zegt peinzend
‘een van de eerste vragen gaat waarschijnlijk over werk, heb je erover nagedacht hoe jij in een halve minuut kunt vertellen dat je geen baan hebt zonder dat die ander gelijk wegsprint? En dan heb je nog precies één minuut om te vertellen wat er dan zo leuk aan je is’, zegt hij met een grote grijns op z’n snuitje.

‘Die paar minuten zijn natuurlijk veel te kort om dat soort dingen aan een wildvreemde uit te leggen die geen context kent’, antwoord ik, ‘bovendien ben ik soms onhandig eerlijk als het mezelf betreft.’
‘Wat is jóuw eerste vraag?’ informeert hij nieuwsgierig.
‘”Wat bezielt je?” ligt op het puntje van m’n tong, maar dat zég ik natuurlijk niet’, stel ik hem meteen gerust.
Misschien neem ik een watertaxi ernaartoe, ik zie me alweer full speed door de haven schuimen. Dat deeltje van de avond is in ieder geval leuk.’
Marjelle

Coldplay

Foto Beer: Witold Riedel

Meer Beer o.a. in:
Beer wil meer!
Ik heb zo’n zin in je!
Turkse buurtflarden

Turkse buurtflarden

Binnen
Ik kijk naar de strakblauwe lucht. Het liefste zou ik nu samen naar een van de vele terrasjes gaan die Rotterdam rijk is, maar een paar vriendinnen hebben andere dingen te doen. De laatste jaren heb ik door veranderde omstandigheden
zoveel ook praktische dingen alleen moeten doen, vaak met bloed, zweet en tranen; te veel weet ik. In sommige situaties is de drempel die je ook letterlijk in je eentje over moet erg hoog hoezeer je ook probeert je onzekerheid te verbergen achter je meest stoere blik. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als in deze periode, soms kom je niet op de bodem terecht, maar ga je er dwars doorheen.
~
~~
Met de fiets
Snel trap ik langs de overvolle terrasjes aan de Oude Haven. Flink m’n frustraties en onrust afreageren door zo hard mogelijk te gaan en iedereen voorbij te vliegen. Beer moet er altijd om lachen als ik dat doe, voor hem is een slakkengangetje al uptempo. Ik besef dat uitgerekend op paasmaandag een terrasje geen goed idee is, als je al niet in een dip zit zou je er acuut een krijgen.
‘Soms moet je over grenzen heen’, zegt Beer naderhand, ‘en soms moet je ze juist bewaken.’ Een beetje belerend is-ie wel af en toe.
Ik glimlach.
~~~
Op het balkon

Als ik de telefoon neerleg, vang ik Turkse buurtflarden op. Marokkaanse Leila had ik aan de lijn, niet alleen heeft ze een sprookjesachtige naam, ze klinkt ook aardig. Ze vertelde onder andere dat ze iemand miste om Frans mee te praten. Ik riep verbaasd dat ik over een week met een cursus van Alliance Française ga beginnen. Leuk om eindelijk wat nieuws te leren besef ik weer, dat wil ik op meer gebieden. Nieuwe impulsen, uitdagingen, tegenwicht, verbondenheid, ik mis het zó, maar nog meer mis ik liefde, aanraking en tederheid. We zijn allebei blij dat we iemand hebben gevonden om onze kennis van Frans op uit te leven. Zonder te zoeken. Zo gaat dat soms, of het nu om een taal gaat, inspiratie of een man.
‘Wie zoekt komt alleen zichzelf tegen’, bromt Beer vanuit de deuropening, hij is écht op dreef vandaag.
Ik glimlach weer.
~~~
Beer en ik

We zitten nu voor het eerst sámen op het balkon. Ik probeer angstvallig de laatste lentestraaltjes op te vangen, Beer boeit dat allemaal niet, die is al bruin genoeg van zichzelf en kruipt nog wat dichter tegen me aan. Míjn boom heeft haast ongemerkt prilgroene blaadjes gekregen en ik probeer er met m’n nieuwe telefoonspeeltje een foto van te maken. Terwijl ik daarmee bezig ben, kijk ik opeens recht in het norse gezicht van een man die net onder m’n balkon doorloopt.
Beer steekt z’n tong tegen hem uit en denkt dat ik het niet zie. Zag ik dat soort zaken maar niet, overpeins ik, of mensen nu hun broek ophijsen, aan hun kont krabben, dat zijn juist altijd de eerste dingen waar m’n oog op valt.
Marjelle

Who wants to live forever Queen

Meer Beer o.a. in:
‘Wát ga je doen?’
Ik heb zo’n zin in je!
Beer wil meer!